De kostwinner heeft zijn langste tijd gehad

null Beeld ANP
Beeld ANP

De man die brood op de plank brengt, terwijl zijn vrouw thuis voor kind en huishouden zorgt? Jongeren van 16 tot en met 26 jaar moeten er niet aan denken. Ongeveer de helft van hen wil evenveel uren werken als de (toekomstige) partner, de rest kiest voor het 'anderhalfmodel': man fulltime aan de bak, vrouw in deeltijd.

Lidwien Dobber

En zo staan er in de zevende Emancipatiemonitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), die vandaag verschijnt, heel andere cijfers dan in de eerste versie uit 2001. Toen wilde 40 procent van de jongens op de middelbare school nog kostwinner worden en prefereerde bijna een kwart van de meisjes een kostwinner als man.

Gezin onderhouden
Toch, gevraagd óf het van belang is om je eigen geld te verdienen en zo ja waarom, gloort er in 2012 nog iets van het traditionele beeld. In de Emancipatiemonitor zegt de helft van de jongemannen genoeg te willen verdienen om een gezin te kunnen onderhouden. De ambitie van de meeste jonge vrouwen (38 procent) reikt niet verder dan een inkomen waar zijzelf en haar eventuele kinderen van rond kunnen komen.

De cijfers betekenen werk aan de winkel voor het kabinet. Dat wil af van dat anderhalfmodel, dat de helft van de jongeren zo aantrekkelijk vindt. En met hen de meerderheid van de bevolking. "De meeste Nederlanders", schrijven de SCP-onderzoekers, "vinden voor moeders een baan van twee tot drie dagen per week ideaal".

Fulltime
De overheid wil dat zowel mannen als vrouwen zoveel mogelijk fulltime gaan werken. Niet alleen omdat er op termijn een tekort aan werknemers dreigt, maar ook omdat veel vrouwen met mini-baantjes zichzelf financieel niet kunnen bedruipen.

Tussen 2005 en 2008 leken de vrouwen zich in de gewenste richting te bewegen. Het aantal vrouwen met een salaris boven bijstandsniveau - wat geldt als economisch zelfstandig - schoot omhoog van 46 naar 52 procent. Ter vergelijking: onder mannen is dat driekwart. Niet alleen zochten meer vrouwen een baan, ze gingen vooral ook meer uren werken en zegden hun baan niet op wanneer ze een kind kregen, stelt het SCP vast.

Sindsdien zit de klad erin. Het percentage vrouwen dat financieel onafhankelijk is, stijgt niet en het aandeel werkende vrouwen hangt al die jaren op 64 procent. "Ongetwijfeld is een belangrijk deel van deze stagnatie op het conto van de economische malaise te schuiven", schrijven de onderzoekers.

Hoger opgeleid
Maar de vrouwelijke voorliefde voor de deeltijdbaan - 73 procent van de vrouwen werkt in deeltijd, tegenover 19 procent van de mannen - speelt ze ook parten, blijkt als de cijfers van jongeren tegen het licht worden gehouden. Vrouwelijke 35-minners zijn gemiddeld hoger opgeleid dan de mannen van hun leeftijd, staat in de Emancipatiemonitor. Van de hbo'ers die deze zomer afstudeerden, was 52 procent vrouw. Van de universitaire bachelors was dat 53 procent. In het mbo gaan vrouwen vaker dan mannen mét diploma van school.

"Toch vertaalt dit hogere onderwijsniveau zich (nog) niet in een gunstiger arbeidsmarktpositie van jonge vrouwen", aldus de SCP-onderzoekers.

Grootste boosdoener: de deeltijdbaan, al lijden vrouwen ook onder een ander hardnekkig verschijnsel. Ook bij gelijke kwalificaties krijgen ze in de meeste sectoren nog altijd minder betaald dan mannen.

undefined

null Beeld Trouw
Beeld Trouw

Economische crisis slaat onder mannen harder toe dan onder vrouwen
Het kabinet hanteert, anders dan voorheen, geen streefcijfer meer voor het percentage vrouwen dat moet werken.

Er geldt wel een algemeen doel: 80 procent van de Nederlandse beroepsbevolking moet een baan hebben. Aangezien mannen daar ruim boven zitten - 85 procent werkt - moet de winst van vrouwen komen.

Maar het aandeel vrouwen dat werkt, is al sinds het uitbreken van de crisis in 2008 gelijk: 64 procent. Dat gebrek aan groei kun je negatief duiden, maar de onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau komen in hun Emancipatiemonitor ook met een positieve noot.

De crisis heeft er weliswaar toe geleid dat het aandeel werkende vrouwen niet groeit, ze zijn niet zo hard getroffen als werkende mannen.

Die zijn nog altijd minder vaak werkloos dan vrouwen - in 2011 was 5,3 procent van de vrouwen en 4,9 procent van de mannen werkloos - maar het verschil tussen de seksen is sinds 2001 niet zo klein geweest.

Dat de crisis onder mannen harder toeslaat dan onder vrouwen, komt doordat vrouwen vaker werken in sectoren die minder gevoelig zijn voor economische schommelingen, zoals de gezondheidszorg (80 procent vrouw) en het onderwijs (60 procent vrouw). In de industrie en ook in de bouw, die door de crisis volstrekt in de versukkeling is geraakt, moet je vrouwen met een lampje zoeken. Hun aandeel staat op 17 procent.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden