De kerstboom is net zo christelijk als de paashaas
Op het eerste gezicht leek de kwestie me te onnozel voor woorden. Is net het gezeur rond de bekruiste mijter achter de rug, breekt er commotie los over de kerstboom.
Het nieuwtje verspreidde zich maandag razendsnel. De Haagse Hogeschool bleek dit jaar geen traditionele denneboom te wensen in zijn centrale hal. Die past niet bij een ’internationale, multiculturele school’, zei de woordvoerster in het Nederlands Dagblad. De directie wilde nu eens ’pragmatisch’ zijn, meldde ze op haar website. Daarom koos ze voor een ’lichtvoetige insteek’: met ’lichtgordijnen’, wenskaarten en een ’give and take-actie’. Dat is namelijk ’breed en positief’. Een kerstboom daarentegen is „redelijk gerelateerd aan een christelijk feest”.
Tjonge, aan modieus taalgebruik geen gebrek, daar op de Haagse Hogeschool. Aan enige bijbelkennis wel. Anders zou de directie heus weten dat de kerstboom niets van doen heeft met ’een christelijk feest’. Sterker: gelovigen die het nauw nemen met de Bijbel zullen beslist geen boom in huis halen. Jehova’s getuigen, zevendedagsbaptisten, protestanten op de uiterst orthodoxe flank – allemaal beschouwen ze de kerstboom als een heidens gebruik, geïnspireerd op de groenblijvers die de Germanen vereerden om te vieren dat de dagen weer gingen lengen. En gelijk hebben ze. De kerstboom is net zo christelijk als de paashaas.
De bestuurders van de Haagse Hogeschool staan trouwens niet alleen. In 2006 besloot een provinciale Canadese rechter dat de kerstboom in haar gerechtgebouw verplaatst moest worden naar een ruimte achter ondoorzichtig glas. Ook zij meende dat er sprake was van een ’christelijk symbool’, waardoor niet-christenen zich buitengesloten konden voelen. Een jaar later pleitte een denktank van de Britse Labourpartij voor een soberder Kerst. De uitbundige viering van dit feest paste volgens de ideologen niet langer in een multireligieus land. En in Kopenhagen mag dezer dagen ook al geen denneboom staan bij de klimaatconferentie. Een Deens bedrijf had die aangeboden, maar de organisatoren wezen het presentje beleefd van de hand. Dit was een top van de Verenigde Naties, en dus moest de decoratie ’volstrekt neutraal’ blijven.
Grappig genoeg zegt geen van deze ijveraars expliciet dat ze eropuit zijn om islamitische gevoelens te sparen. Vermoedelijk bedoelen ze dat wel. De presentie in het Westen van andere minderheidsreligies heeft immers nooit tot deze eerbiedigheid geleid. Die van de islam wel. Maar hebben ze ook een punt?
Het is niet moeilijk om moslimgeleerden te vinden die afwijzend staan tegenover alles wat met 25 december te maken heeft. Dr. Sabeel Ahmed bijvoorbeeld noemt in zijn adviezen vreugde beleven aan Kerst zoiets als ’handen schudden met Satan’. Dr. Muzammil H. Siddiqi meent dat lichtjes ophangen in huis je kinderen ’een verkeerd voorbeeld’ geeft en „een conflict creëert waaronder ze in de toekomst zullen lijden”. Even duidelijk is islamqa.com. Daar vindt de islamitische Beatrijs dat de gelovigen zich afzijdig moeten houden van hun kerstvierende medeburgers, omdat ze anders hun stilzwijgende instemming betonen met een ’vals’ geloof.
Moeten wij hierover de schouders ophalen? Dat staat te bezien.
Eind november beschreefThe Independent de oprukkende vroomheid in Groot-Brittannië. Twintig jaar geleden brak geen moslim zich het hoofd over de vraag of je je vrienden en buren wel Happy Christmas mocht wensen. Dat deed je gewoon. Tegenwoordig is het, tot verdriet van gematigde moslims, onder jonge geloofsgenoten een gewichtig thema – dankzij de wahabitische rimram die zich met hulp van Saoedische oliedollars via het wereldwijde web kan verbreiden.
En de directie van een Nederlandse hogeschool komt uitgerekend dit gedachtengoed tegemoet? Het is inderdaad te onnozel voor woorden.