’De kerk wordt een gewoon clubje mensen’
Nu de kerken leeglopen, is de vraag wat de achterblijvers verbindt. In een serie gesprekken zoekt Trouw het antwoord. Vandaag: Herman Vuijsje.
Herman Vuijsje, journalist, auteur, socioloog, zoon van een joodse vader en in de verte hervormde moeder, bezoekt zo af en toe een reformatorische kerkdienst om een goeie donderpreek te horen. Hij is areligieus, anti-katholiek – dat heeft hij van zijn vader – en calvinist: een workaholic met een bewogen hart, dat heeft hij van zijn moeder.
„God is simpel”, zegt Vuijsje, auteur van ’Pelgrim zonder God’ en ’Tot hier heeft de Heer ons geholpen’. „Als hij niet bestaat, is het klaar. Bestaat hij wel, dan dank ik hem eerst heel hartelijk voor het mooie leven dat ik gehad heb en vervolgens geef ik hem een schop onder zijn hol voor het leven van heel veel andere mensen. Als ik Jezus tegenkom, zal ik zeggen: jammer dat wat je wilde niet gelukt is.”
Het christendom blijft, maar de kerk verdwijnt, denkt Vuijsje. „Dat is al tachtig jaar aan de gang. Eerst de katholieken, toen de hervormden en gereformeerden. Oh, en nu ook de evangelischen? Aha. Het leidt er uiteindelijk toe dat de kerk straks een gewoon clubje mensen is met een bepaalde hobby. Het christendom, en dan bedoel ik echt alleen de moraal, kan wel overleven.”
In het proces van demystificatie verdwijnt volgens Vuijsje niet alleen het christelijk geloof en de kerk, maar ook andere vormen van spiritualiteit. Dat lijkt nogal in tegenspraak met sommige maatschappelijke ontwikkelingen. Happinez, het tijdschrift voor ’mindstyle’ is met een oplage van bijna tweehonderdduizend het grootste tijdschrift van Nederland. 52 procent van de Nederlanders zegt te geloven in God. De mens is een religieus dier, meent de Duitse godsdienstsocioloog Thomas Luckmann.
Toch blijft Vuijsje bij zijn demystificatie: „Die aandacht voor spiritualiteit is een reactie op de enorme snelheid waarmee we in de jaren tachtig en negentig oude structuren hebben losgelaten. Alles is nu mogelijk, overal is een markt voor, dus die wordt aangeboord. Maar het is marginaal als je het vergelijkt met de machtspositie die christelijke kerken vroeger hadden. Door de toegenomen welvaart en de enorme geboortegolf versnelde het proces van demystificatie in de jaren zeventig, tachtig en negentig. Ook het proces van individualisering, secularisering, rationalisering en urbanisatie kwam in een stroomversnelling. Daardoor liepen een heleboel zaken in de war die nu gecorrigeerd moeten worden.”
„Toch zou het doodzonde zijn als de kerk verdwijnt”, zegt Vuijsje. „Ik kom al dertien jaar met een groepje kennissen bijeen om te praten over godsdienst. Vorige week waren we weer bij elkaar. Enigszins tot mijn teleurstelling ontdekte ik dat een dominee die ik altijd had beschouwd als een vast gelovige in God de Vader, aan het schuiven was gegaan. Net als de rest zag ook hij God nu als een metafoor. Dat vind ik echt jammer.”
„Het mooie van onze samenleving is de diversiteit. Groningers, Limburgers, stedelijke culturen, boeren, de binnenstad, de moskeeën. Bovendien, als we een christelijk waardensysteem hebben, moet je ook plekken hebben waar dat wordt onderhouden. Ik vind het een prettige gedachte dat er in de Alblasserwaard mannen in zwarte pakken naar de kerk gaan op zondag. Net zoals ik het een fijn idee vind dat ik woon in een land dat aan zee ligt, en waar dus een bepaalde openheid van geest is, terwijl ik helemaal niet vaak naar het strand ga. De zwarte pakken houden de polderversie van het orthodoxe christendom in ere, een beeld om me te blijven realiseren waarin de christelijke moraal is geworteld.”
Heeft de atheïstische socioloog tips om de toekomst van de kerk veilig te stellen? „Zoek de sukkels. Zoek de mensen met problemen, mensen in moeilijkheden, die zijn er gevoelig voor.” Wat Jezus ook deed dus? „Ja”, lacht Vuijsje. „Dat klopt.”