De keerzijde van de 'buurt in opkomst'
Als je buurt erop vooruitgaat, word je daar als bewoner niet altijd beter van, blijkt uit een nieuwe studie. In de Amsterdamse Transvaalbuurt wordt die zorg gedeeld.
Ze weet nog hoe de versgekookte was in het washuis in de Fronemanstraat rook. Heeft de spookwoningen van de in de oorlog afgevoerde Joden op haar netvlies. Ze herinnert zich de eerste huizen met een eigen douche. Zag decennia later nieuwbouw verrijzen. En kan precies vertellen welke winkeliers in de Pretoriusstraat zaten. "Een porseleinwinkel, een chocolaterie, de kwaliteitsbakker, twee schoenmakers, een ijzerwinkel, een aardappelwinkel, een kapper, een juwelier. Het was een prachtstraat."
Wil Erents-de Brave is met haar 72 woonjaren misschien wel de langst zittende bewoner van de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost. Maar de buurt voelt niet meer als haar buurt, zegt ze.
In de jaren tachtig maakte ze mee hoe de buurt 'onrustig' werd. Op straat hingen drugsdealers en alcoholisten rond. Herrieschoppende hangjongeren intimideerden voorbijgangers. Later keerde de rust terug en tegenwoordig is de Transvaalbuurt een wijk in opkomst. Waar vroeger café De Zon zat, gesloten na een schietpartij, huist nu pastabar Spaghetteria.
Op de plek van een videotheek voor Bollywoodfilms, zit het winkeltje Olives&More. Sociale huurwoningen waar ook vrienden en kennissen van Erents woonden, zijn verkocht aan nieuwkomers. Naast de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse gezinnen die er al langer wonen, komen nu steeds vaker blanke Nederlanders te wonen, vaak jong en hoogopgeleid. "Maar met die nieuwe bewoners heb ik amper contact", zegt Erents. "Allemaal tweeverdieners, ze werken overdag en voelen weinig binding met de wijk."
Geen natuurverschijnsel
Cody Hochstenbach kent de Transvaalbuurt: hij is zo'n nieuwkomer. "Toen ik ernaartoe verhuisde, zei een buurman die hier al lang woont: voor het eerst weer Nederlanders in dit blok."
De afgelopen jaren onderzocht Hochstenbach hoe het proces verloopt dat de Transvaalbuurt nu doormaakt en dat elders in Amsterdam al jaren gaande is. 'Gentrificatie' wordt dat proces genoemd, de ontwikkeling dat wijken waar aanvankelijk vooral mensen met een bescheiden inkomen wonen bevolkt raken door welgestelde stedelingen.
Dat gebeurt in een aantal grote steden (zoals Utrecht en Haarlem), maar het meest in Amsterdam. Donderdag promoveert Hochstenbach aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift dat hij hierover schreef.
Gentrificatie is geen natuurverschijnsel, betoogt Hochstenbach, maar het gevolg van doelbewust beleid dat tien jaar geleden expliciet op papier is gezet. De bedoeling was om de welgestelde middenklasse een plek te bieden. En als die gaat wonen in wijken die er niet goed voorstaan, was de gedachte, kan de hele stad daar beter van worden.
"Beleidsmakers begonnen bovendien te denken dat Amsterdam de internationale concurrentie met andere steden moest aangaan, en dat daarvoor een welgestelde creatieve middenklasse nodig was, als aanjager van de stedelijke economie."
Aanvankelijk was het beleid er vooral op gericht om oude woningen te slopen en te vervangen door nieuwbouw voor een ander soort bewoners. Dat gebeurde vooral in de zwakkere buurten, met de bedoeling die erbovenop te helpen. Die insteek sloot aan bij wat de gemeente gedaan had op het gebied van stedelijke vernieuwing.
Maar er heeft zich een aantal verschuivingen in het beleid voorgedaan, vertelt Hochstenbach. "Onder meer vanwege de crisis was er geen geld meer voor sloop en nieuwbouw. Daarom werd vaker gekozen voor een ander instrument om plek te bieden aan de middenklasse: het verkopen van socialehuurwoningen door de woningcorporaties."
Opkomende buurten
Daarmee is ook een ander soort wijk in beeld gekomen. "Want de corporaties verkopen hun woningen bij voorkeur niet in de zwakkere buurten, maar in delen van de stad die toch al populair aan het worden zijn, onder meer omdat ze daar hogere prijzen kunnen vragen. Maar het gevolg is dat de gentrificatie nog extra wordt aangezwengeld, juist waar dat proces toch al gaande is, en dus niet langer in de kwetsbare wijken verder weg van de binnenstad."
In de Transvaalbuurt is te zien hoe dat uitpakt. Kees Huyser (63) woont er al jaren, eerst als huurder, later in een huis dat hij midden in de crisis kocht van een corporatie. Nu is het twee keer zoveel waard. "Als ik het na mijn pensioen niet verkoop, ben ik bijna een dief van mijn eigen portemonnee."
Pas sinds een jaar of tien voelt Huyser zich prettig in de buurt. "In het eerste jaar dat ik hier woonde, is er drie keer bij me ingebroken. De Joodse bakker, mijn onderbuurman, is weggepest. Hij kreeg briefjes met hakenkruizen en 'vuile Jood' in de bus."
Dat was begin jaren tachtig. Nog maar zeven jaar terug werd Huyser op het Krugerplein omsingeld door een groep jongens die wilde weten of hij zijn portemonnee bij zich had. "Ik herken de buurt niet meer terug en daar ben ik blij om."
Hochstenbach herkent de verhalen. Zeker, gentrificatie helpt problemen op te lossen, zegt hij. "Arme buurten gaan erop vooruit als er ook rijkere mensen komen wonen. Minder criminaliteit, minder overlast, minder straatvuil. Die problemen verdwijnen niet, trouwens, maar worden verschoven naar andere buurten."
De stad als geheel heeft er ook profijt van, vervolgt hij. "Het aantrekken en behouden van de middenklasse is inderdaad goed voor de economie. Het schept allerlei soorten bedrijvigheid. Amsterdam wint aan concurrentiekracht - al kun je je afvragen wie daar voordeel van heeft."
Toch is Hochstenbachs onderzoek ook een waarschuwing voor de gevolgen van dit beleid. Want de keerzijde is dat de stad steeds minder plek biedt aan mensen met een lager inkomen. Overal waar gentrificatie gaande is, stijgen de huur- en koopprijzen. "Wie goedkoop in zo'n wijk woont, zit goed", zegt Hochstenbach. "Maar zodra iemand moet verhuizen, bijvoorbeeld omdat z'n gezin uitbreidt, heeft hij een probleem. Dan kan hij niet in zijn eigen buurt terecht, want die is te duur geworden, en ook niet in al die andere buurten in opkomst."
Armoede de stad uit
Hochstenbach spreekt in dit verband van 'suburbanisatie van armoede'. Steeds meer mensen met weinig geld vertrekken naar de buitenwijken of naar Purmerend en Almere, blijkt uit verhuiscijfers die hij onder de loep nam.
Ook bewoners van de Transvaalbuurt lopen ertegenaan. De vriendinnen Yvonne Hussainali, Agnes Najoan, Santucha Ommen en Merian Vedder zoeken elke ochtend, als ze de kinderen naar school hebben gebracht, een koffietentje op. "Iedereen in de buurt kent ons", lachen ze. Allemaal wonen ze al jaren in een socialehuurwoning, allemaal willen ze verhuizen.
Hussainali woont met vier kinderen in een tweekamerappartement. Ommen plaatste in een van haar slaapkamers een muurtje zodat de oudste van drie een eigen kamer heeft. En Vedder en haar gezin moeten het doen met 43 vierkante meter. Kopen gaat niet. Omdat ze met een bescheiden inkomen geen hypotheek kunnen krijgen, omdat het lastig is als zzp'er of omdat ze geen vast contract hebben.
Wonen ze over tien jaar hier nog? Nee, zeggen ze in koor. Vedder kijkt naar woningen in Diemen. Hussainali staat al zeventien jaar ingeschreven voor een socialehuurwoning, maar verwacht niet dat er binnen haar budget iets in de wijk te vinden is. En het huis van Ommen wordt volgend jaar gesloopt. "Als ik wil terugkomen, wordt mijn huur tussen de 80 en 140 euro hoger. Maar ik zit al aan mijn max."
Jammer, vinden ze. Want eindelijk durven ze hun kinderen alleen naar de Albert Heijn te sturen.
Intussen gaat de verandering in gentrificerende buurten door. Ooit woonden er vooral mensen met weinig geld, later werden ze gemengd, nu krijgen ze opnieuw een eenzijdige bevolkingssamenstelling: vooral mensen met geld.
Dat proces wordt aangejaagd door nog iets anders, ontdekte Hochstenbach: ouders die woningen kopen voor hun studerende kinderen. Dat doen ze, als ze er maar even het geld voor hebben, in buurten in opkomst. "Ze kopen een huis vanwege de gebruikswaarde, als plek om te wonen", legt Hochstenbach uit, "maar ook vanwege de speculatiewaarde, in de verwachting dat zo'n huis meer waard wordt. Dat jaagt de huizenprijzen op en daardoor worden zulke buurten voor nog minder mensen toegankelijk."
Tarik Yousif (40) en zijn vrouw hadden ervan kunnen profiteren - als ze gewild hadden. Toen ze hun huis aan de Christiaan de Wetstraat te koop zetten, kwam het hoogste bod van ouders die een woning voor hun dochter zochten. Die ging pas over drie jaar studeren. "Enkele duizenden euro's meer dan het tweede bod, ze konden het zonder hypotheek betalen." Maar uiteindelijk kozen Yousif en zijn vrouw voor een jong stel. "We gunden het ze om, net als wij, hier hun gezin te kunnen beginnen." Gek misschien, geeft hij toe. "Maar gentrificatie houden we zelf in stand. Door tegen elkaar op te bieden. Of door hebberig voor het hoogste bod te kiezen."
Toch ook uit de mond van Yousif niets dan goeds over de veranderingen in Transvaal. Toen hij zo'n twintig jaar geleden in de aangrenzende Oosterparkbuurt ging wonen, had hij twee kettingsloten. "Een om mijn fiets op slot te zetten en een om me mee te verdedigen als het nodig was."
In die veranderde buurt staan bewoners voor een nieuwe uitdaging, ziet Yousif: niet van elkaar vervreemden. "Een schooldirecteur in de buurt wilde laatst brugklassers bij elkaar laten logeren. Bij de ouders brak paniek uit. Moslims waren bang dat hun kind ergens varkensvlees kreeg. Minder rijke ouders vreesden dat hun kinderen in een kast van een huis terecht kwamen, terwijl ze thuis een kamer delen."
Inmiddels is er een omslag gaande. Steeds meer mensen zien de gevaren waarvoor ook Hochstenbach waarschuwt. "Dat heeft te maken, vermoed ik, met het feit dat wonen in veel wijken tegenwoordig niet alleen voor mensen met een laag inkomen onbetaalbaar wordt, maar ook voor wie een middeninkomen heeft. Het raakt nu echt veel mensen."
Dat proces is nauwelijks te stoppen, ook al omdat Amsterdam maar blijft groeien. Elke maand komen er ongeveer duizend inwoners bij en de enorme vraag op de woningmarkt die daarvan het gevolg is, zorgt ervoor dat de ene na de andere wijk aan de beurt komt als plek waar ook welgestelden zich wel willen vestigen.
"Zonder druk op de woningmarkt komt gentrificatie niet op gang, want waarom zouden welgestelden in een mindere buurt gaan wonen als ze ook iets kunnen krijgen in een goede buurt? Vandaar dat Rotterdam maar matig gentrificeert, hoe graag het stadsbestuur dat ook wil", zegt Hochstenbach. "Maar mét zo'n druk op de woningmarkt is anti-gentrificatiebeleid lastig."
Stoppen met pro-gentrificatiebeleid, dat kan wel, zegt hij. "Stop bijvoorbeeld met de verkoop van socialehuurwoningen."
Aan de Transvaalkade, waar Wil Erents-de Brave woont, zijn in drie jaar zeven woningen verkocht. "Alles van vroeger komt nooit meer terug", zegt ze geëmotioneerd. "Nou ja, in mindere mate dan." Of ze van plan is de buurt dan maar te verlaten? "Nee, nooit. Dit is mijn buurt, ik ben hier opgegroeid en getrouwd, mijn kinderen zijn hier geboren. Hier wil ik ook sterven."
Anti-gentrificatiebeleid is lastig. Maar stoppen met pro-gentrificatiebeleid, dat kan wel.
Lees ook: Help, de hipsters nemen mijn buurt over