De kachel moet het altijd doen
De technieklokalen in het vmbo lopen leeg, in de grote steden nog meer dan elders in het land. In Amsterdam ligt nu een plan klaar dat het tij moet keren.
Laat ze iets maken. Iets wat in twee weken klaar is en wat ze mee naar huis kunnen nemen. Een notenkraker van hout, bijvoorbeeld, of geëmailleerde oorbellen.
Zo probeerde het Bredero Beroepscollege, een vmbo-school in Amsterdam-Noord, zijn tweedeklassers vorig jaar enthousiast te maken voor de techniek. Het lukte: in de derde klassen zie je bij techniek nu 40 procent meer leerlingen dan in 2011.
Directeur Rob van Bever is er heel tevreden over, want die groei van zijn techniekafdeling was hard nodig. Al jaren daalde het aantal leerlingen dat voor techniek koos, en daardoor werd het lastig om het onderwijs in de verschillende technische richtingen in stand te houden. Alleen al vanwege de benodigde apparatuur dreigden sommige richtingen onbetaalbaar te worden.
Voor de metaal-, elektro- en installatietechniek krijgt de school haar klassen nog wel vol, vertelt Van Bever. "De apparatuur die we daarvoor hebben is niet van gisteren, maar van eergisteren. Maar het is goed spul, het zijn geen museumstukken. We kunnen leerlingen zo nog best de nodige vaardigheden bijbrengen."
Maar voor de motorvoertuigentechniek geldt dat niet. De garagewerkplaats die de school ooit had, is al gesloten, en de leerlingen in deze richting gaan nu dagelijks met een busje naar een werkplaats van een mbo-school in Amsterdam-West. Van Bever: "Het zijn er nog maar zes. Dat is niet vol te houden. Na dit jaar stoppen we met motorvoertuigentechniek."
Op vmbo-scholen elders in de stad is het niet anders. In het hele land daalt het aantal leerlingen dat voor techniek kiest, en die dalende populariteit doet zich in de vier grote steden het sterkst voor. In Amsterdam is het aantal vmbo'ers dat in de derde en de vierde klas een technische richting volgt, in tien jaar tijd zelfs gehalveerd. Vorig schooljaar waren het er nog 365, en een deel daarvan volgt 'zachte' richtingen als ict of media. De 'harde' techniek - zoals de bouw, elektro-, metaal-, auto- en installatietechniek - trekt nog maar tussen de 150 en 180 jongeren.
Dat is te weinig, weet de gemeente Amsterdam. "Goed technisch beroepsonderwijs is van groot economisch belang", zegt Ruud Porck. Hij is deze zomer door de gemeente aangesteld als 'programmadirecteur techniek', met als opdracht om het technisch onderwijs uit het dal te trekken. "Techniek is uit het straatbeeld verdwenen. De loodgieter, de smid, de elektricien: je ziet ze niet meer. Maar nog steeds is de beschikbaarheid van technici wezenlijk voor de kwaliteit van leven in de stad."
Porck kan meteen aan de slag met een plan dat begin dit jaar is opgesteld door het ROC van Amsterdam, met dezelfde gedachte als uitgangspunt. "Amsterdam is vooral een diensteneconomie", zegt Nelie Groen, directeur van twee mbo-colleges van het ROC van Amsterdam en mede-auteur van het plan. "Handel, horeca, financiële en zakelijke diensten, de creatieve industrie - dat zijn belangrijke sectoren voor de stad. Maar die kunnen niet zonder technici. Op alle niveaus: van vakmensen die je toilet maken tot kader in technische bedrijven. Hoe houd je een hotel draaiend als de kachel het niet doet?"
In het Amsterdamse mbo volgen nu nog 2000 à 2500 jongeren een technische richting. Maar zeker de helft daarvan komt van buiten de stad en zal, met eenmaal een diploma op zak, waarschijnlijk niet in Amsterdam aan het werk gaan. Zeker gezien het schamele aantal vmbo'ers in de techniek dreigt er dus een fors tekort aan technisch personeel.
Maar het gaat niet alleen om de economie, vervolgt Groen, ook het onderwijs zelf lijdt eronder. "De lokalen lopen leeg, en dat is slecht voor het imago van de techniek. Vakdocenten werken met groepjes van vijf, zes, zeven leerlingen. Vmbo-scholen voegen de verschillende techniekafdelingen daarom soms samen tot een brede techniekopleiding. Maar veel leraren vinden dat niet uitdagend."
Zo dreigt een neerwaartse spiraal. Techniekonderwijs is door de kosten van de apparatuur sowieso al duur. En met dalende aantallen leerlingen nemen ook de inkomsten af. Sommige Amsterdamse vmbo-scholen redden het niet meer en hebben hun hele afdeling techniek gesloten. Groen: "Voor jongeren die graag leren door met hun handen te werken, blijft er minder te kiezen over."
Maar waarom daalt de populariteit van het technisch vmbo zo sterk, en waarom juist in de grote steden? "In heel Nederland zien ouders hun kinderen het liefst minstens op de havo", verklaart Groen. "Voor de techniek komt daar nog bij dat daar veel kinderen met gedragsproblemen naartoe worden gestuurd. Als je niet goed kunt leren én je kunt slecht stil zitten, moet je maar techniek gaan doen - dat is de gedachte. Kinderen met iets meer potentie komen eerder in witteboordenbanen, meisjes vaak als vanzelfsprekend in de zorg."
In een stad als Amsterdam speelt ook mee dat op veel vmbo-scholen de meerderheid van de leerlingen allochtoon is, vervolgt Groen. "Veel kinderen kennen wel iemand, een opa of hun vader, die ziek is geworden door een technisch beroep in slechte werkomstandigheden. Die hebben geen positief beeld van zulke beroepen."
Er moet dus iets gebeuren, en daarom heeft Groen namens het ROC van Amsterdam het initiatief genomen voor een zogeheten Grand Design voor het technisch beroepsonderwijs in de stad. Het opvallendste onderdeel daarvan is dat elke vmbo-school zich specialiseert in slechts een paar richtingen binnen de techniek. Zo is het de bedoeling dat het Bredero Beroepscollege al het techniekonderwijs op het gebied van 'gebouwde omgeving' gaat doen, en dat andere vmbo-scholen leerlingen die voor bouw kiezen dus daarnaartoe sturen.
Zo moeten de groepen op de verschillende techniekafdelingen weer groter worden, en daardoor zal het enthousiasme van leraren terugkeren, legt Groen uit. De vmbo-afdelingen gaan samenwerken met technische mbo-opleidingen in hetzelfde stadsdeel; die zullen deels dezelfde apparatuur gebruiken, wat de kosten daarvan draaglijker maakt. "Maar het wordt een zaak van lange adem voor het aantal techniekleerlingen weer op peil is."
De betrokken schoolbesturen hebben zich inmiddels achter het plan geschaard. Maar er moet meer gebeuren, zegt Porck. "Het imago van het technisch vmbo moet beter. Jongeren zouden trots moeten zijn op het vak dat ze leren." We moeten af, vervolgt Porck, van de gedachte dat je naar de havo 'mag' als je goed bent in de cognitieve vakken en dat je naar het vmbo 'moet' als je daar niet goed in bent.
"Het zou omgekeerd moeten zijn: dat je naar het vmbo gaat als je goed bent in leren via de praktijk. Je zou bij wijze van spreken niet tegen een havo-leerling willen zeggen: 'Als jij je best niet doet, moet je naar het vmbo', maar tegen een vmbo-leerling: 'Als je je best niet doet, moet je naar de havo, naar een school waar je alleen maar uit boeken leert'."
Dan maar een eigen school
Er moet iets gebeuren, vinden ook de Amsterdamse bedrijven in de installatiebranche. Die kampen nu al met tekorten aan personeel, en dat willen ze aanpakken door een vakschool op te richten, speciaal voor de eigen branche. Aanvankelijk dachten de initiatiefnemers aan een eigen, nieuwe school. Maar inmiddels willen ze die vakschool inpassen in het 'Grand Design' voor het hele Amsterdamse technisch beroepsonderwijs.
"Installatiebedrijven zitten met een schromelijk tekort aan technici", verklaart een van de initiatiefnemers, Theo van Oers, "en de kwaliteit van degenen die nu van het mbo komen, is matig".
De initiatiefnemers hebben een school voor ogen waarin vmbo en mbo soepel in elkaar overgaan en waar al vanaf leerjaar 1 aandacht is voor de praktijk. "Op andere vmbo-scholen moeten leerlingen eerst twee jaar vooral theorie doen", zegt Van Oers. "Dat is demotiverend voor kinderen die liever met hun handen werken. Wij willen uiteraard ook theorie aan de orde stellen, maar dan meteen aan de hand van de praktijk."
Dat dit plan uit de installatiebranche komt, is geen toeval, legt Micha Italiaander uit, een ander lid van de initiatiefgroep. "De bouw zit middenin de crisis en in de metaal zitten vooral kleine bedrijfjes die alleen maar bezig zijn met overleven. De installatiebranche is vrij goed georganiseerd en het gevoel van urgentie is er hoog."
undefined