De herders in de kerk waren banger dan hun schapen
Over de kleur van het verzet in de Tweede Wereldoorlog bestaat een aantal clichés. Een daarvan is dat gereformeerden (en communisten) massaal verzet pleegden. Het is een overtuiging die goed is voor een opgepoetst zelfbeeld. Zelfs nu, meer dan zeventig jaar na de oorlog, is het nog steeds een dominante visie.
De historicus Jan Bank zet in zijn boek 'God in de oorlog' forse vraagtekens bij deze zorgvuldig gekoesterde opvatting. In de studie, die deze week verschijnt en waaraan Bank meer dan tien jaar werkte, behandelt hij nagenoeg alle christelijke kerken in West- en Oost-Europa.
Hij zoomt daarbij in op de houding van de kerkbesturen. Elke kerk was uiteraard uniek, maar toch vertoont het gedrag van de kerkleiders duidelijke overeenkomsten, zo schrijft Bank. Hij vertelde het zaterdag ook in Trouw: ondanks de hoge morele standaard die de kerken predikten, kwam hij aanpassing aan dictators als Stalin en Hitler vaker tegen dan verzet.
Geen duidelijke keuze
Dat patroon bespeurt Bank in Nederland ook bij de gereformeerde kerken, waaraan hij enkele van de ruim zevenhonderd pagina's besteedt. Dat er gereformeerden in het verzet zaten, stelt hij, betekent nog niet dat de kerk waar ze lid van waren een duidelijke keus maakte. De synode (landelijk bestuur) sprak zich niet openlijk uit tegen de Duitse bezetter.
Volgens Bank een vorm van wegkijken. Het kon ook anders, stelt Bank. De Nederlandse Hervormde Kerk keerde zich van meet af aan wel op landelijk niveau tegen maatregelen van de nazi's, van de Jodenvervolging tot dwangarbeid in Duitsland.
Inmiddels heeft de opvatting van Bank geleid tot een kleine Historikerstreit. Volgens Jan Ridderbos, een gepensioneerde (gereformeerde) predikant en kerkhistoricus die publiceert over Nederlandse kerken in de oorlog, kijkt Bank niet goed. De plaatselijke kerk was veel belangrijker dan Bank beweert. 'Dé kerk bestaat niet, zeker niet bij gereformeerden', stelde Ridderbos gisteren in deze krant.
Wat de structuur van de gereformeerde kerken betreft, heeft Ridderbos gelijk. De gereformeerde kerken zijn van oudsher uitermate decentraal vormgegeven. Iets waarmee zij zich duidelijk onderscheidden van de hervormden en zeker de katholieken. Een landelijke uitspraak legde dan ook minder gewicht in de schaal. Gereformeerde verzetslieden lieten zich dan ook niet belemmeren door het kerkelijke zwijgen.
Geen uitzondering
Toch is het onterecht om Banks these onderuit te halen. Want Bank concentreert zich nu juist op de geestelijke voorhoede van de kerkelijke instituten in heel Europa. Die dacht vooral aan het eigen overleven. En dat is geen fraai beeld. De gereformeerde kerken vormden daarin geen uitzondering.
Zo stond de bejaarde H.H. Kuyper, tijdens de oorlog al ver in de zeventig, weliswaar in de synode op een zijspoor, maar had hij via zijn blad De Heraut nog altijd een grote invloed. En nota bene in het proefschrift 'Strijd op twee fronten' van Ridderbos is een klacht van kerkleden uit Utrecht opgenomen uit het voorjaar van 1943: 'Dat de kerk in haar functioneren nog zo betrekkelijk weinig gehinderd wordt, is juist omdat ze te weinig kerk is geweest en te weifelend optrad'.
Uitspraken als deze ondersteunen het beeld dat de herders in de kerk banger waren dan hun schapen.