De helden en heldinnen uit de oorlog moeten terug (opinie)

De aandacht voor het lot van slachtoffers en gewone Nederlanders in de oorlog leidt tot eenzijdige geschiedschrijving. Heldendom raakt in vergetelheid.

Marjan Schwegmandirecteur Niod en Nederlands instituut voor oorlogsdocumentatie

Waar zijn de helden? Aan de ene kant zijn ze overal. Zie het succes van Harry Potter en de verfilming van Tolkiens ’In de ban van de ring’. Aan de andere kant zijn verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog op de achtergrond geraakt. Bij de laatste tien kandidaten voor de uitverkiezing tot ’Grootste Nederlander’ zaten geen verzetshelden. Daaruit blijkt dat de kennis van een belangrijke periode uit ons recente verleden verloren dreigt te gaan.

Wie weet nog wat Gerrit Jan van der Veen precies heeft gedaan? Hannie Schaft doet misschien nog een bel rinkelen, maar wie kent Reina Prinsen Geerligs en andere dappere vrouwen zoals zij? In het spreken over de Tweede Wereldoorlog is het accent verschoven naar de onschuldige slachtoffers. Hoe belangrijk zij ook zijn, dit kweekt nieuwe eenzijdigheid in het beeld van de bezettingstijd.

Deze ontwikkeling staat haaks op een andere: in de geschiedschrijving over de bezettingstijd is steeds meer aandacht voor de nuance, voor alle variaties in de houding van de Nederlanders. Hun reactie op de bezetting varieerde van accommodatie en allerlei overlevingsstrategieën tot collaboratie en verzet. Dat levert een complex beeld op.

Hoe zinvol en confronterend het groeiende inzicht ook is geweest dat Nederland tijdens de bezetting niet bestond uit louter helden, toch is het jammer dat helden niet langer lijken te passen in het nieuwe, complexe beeld van de bezetting.

Het lijkt wel alsof de geschiedschrijving van verzetshelden en -heldinnen een beetje versteend is. Tijdens de oorlog onttrokken hun daden zich aan het zicht, na de oorlog zijn hun geschiedenissen te boek gesteld, veelal per zuil. Iedere zuil had zijn eigen held. Het beeld was vaak hagiografisch en eendimensionaal en er zit niet al te veel beweging in.

Voor mij staat vast: de helden en heldinnen moeten terug, maar hoe? Is een debunkende benadering bij het beschrijven en in kaart brengen van hun levens wellicht de oplossing? Moeten hun gebreken breed worden uitgemeten, opdat de helden minder aanstootgevend ’goed’ zijn? Het is niet moeilijk aan te tonen dat ook mensen die als held beschouwd werden en worden, onpraktische dromers waren of ijdele, autoritaire persoonlijkheden die hun volgelingen behandelden als slaven.

Er is veel slechts over helden te vertellen, niets menselijks is hun vreemd. Zo wordt er in het Historisch Nieuwsblad (mei 2006) gewezen op het drugsgebruik van Gerrit van der Veen en op de roekeloosheid van Hannie Schaft. Socioloog Herman Vuijsje schreef in de catalogus bij de recente tentoonstelling ’Held’ over de in zijn ogen ontluisterende ’bijmotieven’ van verzetshelden, zoals drang naar avontuur en geweldzucht.

In zo’n benadering wordt echter onvoldoende zichtbaar dat de zogenaamde ’gebreken en bijmotieven’ deel uitmaken van de heldhaftigheid van de held. Gerrit Jan van der Veens vriendin Guusje Rübsaam vond het onverstandig dat hij mee wilde doen aan wat uiteindelijk een fatale overval zou worden, april 1944, op het Huis van Bewaring aan de Weteringschans. „Hij had”, zei Guusje vele jaren later, „niet mee gehoeven, zijn medewerkers vonden ook dat hij thuis moest blijven. Maar hij wilde de boel tarten, net als coureurs dat doen. Hij wilde voorbij het mogelijke gaan, voorbij de grens.”

Het overschrijden van grenzen, zich bijvoorbeeld uitend in drugsgebruik, hoort bij die voor de held zo kenmerkende tomeloze energie, de drang te breken met wetten en gewoontes, de zucht naar het avontuur, de liefde voor het onbekende in plaats van angst daarvoor.

In een zuiver debunkende geschiedschrijving lijkt de kern van de zaak te ontsnappen: helden zijn uitzonderlijk. Het is dus nodig om in onderzoek naar helden nuchtere analyses te combineren met het voorstelbaar maken van de magie rond deze personen. Dat kan door te focussen op hun onconventionele keuzes die, mijns inziens, de kern vormen van hun verzet.

Net zoals het begrip ’outlaw’ als geuzennaam gebruikt is door allerlei soorten vrijheidsstrijders die zich buiten door hen niet erkende en in hun ogen schadelijke wetten plaatsten, zo had ook voor Nederlandse verzetshelden de term ’illegaal’ een positieve connotatie. Immers, daarmee werd en wordt aangegeven dat de verzetsstrijder de juridische, politieke en culturele legitimiteit van het Duitse gezag verwierp. Wat de betekenis was van het onconventionele in deze verwerping, kan een vraag zijn voor verder onderzoek naar de Nederlandse verzetshelden.

Dit is een ingekorte versie van de eerste Marinus van der Lubbe-lezing, gisteren uitgesproken in Debatcentrum Tumult in Utrecht, georganiseerd door het Niod en de Stichting Democratie en Media.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden