De grens tussen waanzin en woede in de psychiatrie is vaag - maar moet je daarom geen aangifte doen?
Werknemers in de ggz doen zelden aangifte wanneer ze op hun werk slachtoffer worden van geweld. Dat is kwalijk, vindt hoogleraar Joke Harte. Slot van een drieluik.
Een arts werkt koud drie weken op de gesloten afdeling van GGZ InGeest, als zij voor het eerst met de dood wordt bedreigd. Ze vertelt een patiënt die eerder is ontsnapt, dat hij niet meer naar buiten mag en dat hij - om beter te worden - zijn medicatie niet langer mag weigeren. Dat pikt hij niet.
De spanning loopt op in het kleine kamertje in De Nieuwe Valerius, zoals de kliniek heet. De hulpverlener krijgt scheldwoorden naar haar hoofd, ook zegt de patiënt dat hij haar dood wil. Ze verlaat de ruimte, in de veronderstelling dat de patiënt daar blijft. Maar hij komt haar achterna.
Ze rent de afdeling over en schiet een kamer binnen, die ze op slot doet. Hij begint op de deur te bonzen en roept doodsbedreigingen. De hulpverlener is erg geschrokken, dit heeft ze nog nooit meegemaakt. Een collega neemt haar apart en zegt dat dit er nu eenmaal bij hoort op de gesloten afdeling. Over aangifte doen rept niemand, zegt ze.
Ze doet een incidentmelding vanachter haar computer, maar ontvangt niet direct nazorg. In de weken daarna voelt ze zich onveilig op de afdeling, niet gehoord. Ze kan niet alleen de afdeling over lopen, elke keer moet iemand haar vergezellen. Als ze in haar kantoortje zit, komt de patiënt die haar achterna holde, soms voor het raam staan. Hij haalt zijn vinger langs zijn hals - alsof hij haar onthoofdt.
De patiënt heeft een persoonlijkheidsstoornis en ook een strafblad. Hij leek, zegt de hulpverlener, wel te weten wat hij deed. In tegenstelling tot patiënten met psychoses, die echt van de wereld zijn en volgens haar niet afgerekend mogen worden op hun daden. "Ik vind het raar", zegt ze achteraf, "dat ik niet eens over aangifte heb nagedacht."
Grens van het toelaatbare
Het idee dat geweld bij het werk hoort, zit diep ingebakken in de geestelijke gezondheidszorg, weet hoogleraar criminologie Joke Harte van de Vrije Universiteit. Zij deed als eerste in Nederland onderzoek naar geweld in de geestelijke gezondheidszorg en publiceerde eind vorig jaar een studie naar de problemen bij de afhandeling van deze incidenten.
Harte noemt geweld in de ggz een substantieel en ernstig probleem. Het komt vaker voor dan in andere zorgsectoren, maar aangiftes worden amper gedaan. Dat komt, aldus Harte, omdat het personeel niet goed weet waar de grens van het toelaatbare ligt. Ook instellingen weten dat niet, merkte ze.
Hoe op geweld wordt gereageerd en of medewerkers goed worden opgevangen, heeft allemaal met die grens te maken. Waar ligt de grens bij InGeest, waar deze serie verhalen over gaat? Oud-medewerkers vertelden Trouw over twee pogingen tot verwurgingen van personeelsleden door patiënten in een korte tijd. Uiteraard, zegt Smit, is dat ontoelaatbaar. Logisch. Haar collega-manager, die niet met naam genoemd wil worden: "Wat wel zo is in de psychiatrie, is dat bij schelden beroepsdeformatie optreedt, dat meld je niet zo snel."
Smit: "Ja, als iemand loopt te schreeuwen vanuit zijn wanen, wat voor zin heeft het dan om dat op te schrijven? Als je dat niet begrijpt, kun je je daar wel bedreigd door voelen."
Haar collega: "Soms vindt iemand mij een klootzak, dat ga ik echt niet opschrijven."
Smit: "Als ze hier moeten ingrijpen, ontstaat er weleens een worsteling. Als mensen dat als vervelend ervaren... dat is echt onderdeel van je werk, het is anders dan dat mensen aangevallen worden."
(Niet) normaal
Er zijn in de psychiatrie drie vormen van geweld: verbaal, worsteling en aanval. De eerste twee horen gewoon bij het werk, volgens Smit. De ondernemingsraad van de instelling zegt iets anders. Lid Jouke Dugour, die zelf ook op de gesloten afdeling werkte: "Onze insteek is: geweld is niet normaal, in geen enkele vorm. Er wordt veel te weinig geregistreerd."
Zijn collega Nynke Zetzema: "Ik heb het zelf ook heel lang gehad, dat je denkt: dit is normaal, je bent zo veel gewend. Daarom moet je steeds tegen jezelf zeggen: dit is niet normaal."
Anders kom je een in situatie terecht waarin geweld normaliseert. De klokkenluider die eerder zijn verhaal deed in Trouw over het geweld InGeest, heeft het idee dat dit aan de orde is op de gesloten afdeling. "Een worsteling, ja, wat is een worsteling? Je moet je voorstellen dat mensen dwangmedicatie krijgen, dat gebeurt vaak pas als het al is misgegaan. Je moet die mensen vastpakken en naar de separeer brengen waar ze injecties krijgen. Sommige patiënten trekken een paar keer aan je arm, maar sommigen proberen je te bijten, een kopstoot te geven. Dat is geen worstelen, dat is een gevecht. Ik heb zelf vaak genoeg op de grond liggen worstelen. Het is gewoon handig om te zeggen dat een worsteling erbij hoort. Maar voor iedereen is een worsteling anders."
Niet naar de politie rennen
Op de gesloten afdeling van InGeest is vorig jaar zes keer aangifte gedaan van geweld door patiënten tegen personeel. Terwijl er 54 incidenten geregistreerd werden. Manager Ria Smit: "Hulpverleners rennen niet gelijk naar de politie, dat laat het onderzoek van de VU wel zien. Want het geweld komt heel vaak voort uit iemands ziekte." Denken medewerkers dan: de patiënt kan er niets aan doen, dus geweld hoort bij mijn werk? Smits collega-manager: "Die cultuur is er wel."
Dat merkt de klokkenluider ook. Als incidenten worden besproken, praten de collega's ook over of ze aangifte zullen doen of niet. "Maar als jij zegt: ik vind dat er iets moet veranderen, ik wil aangifte doen, dan word je aangekeken alsof je vervelend, vermoeiend bent. Ik heb zo veel van dit soort besprekingen gehad. Omdat ik merkte dat er nooit iemand aangifte deed, heb ik gezegd: we moeten de mensen duidelijk maken dat dit onder werktijd mag. Als je dat voorstelt, word je aangekeken alsof je moeilijk doet. Je moet gewoon doorgaan, de volgende dag weer op je werk verschijnen, vooral je mond houden en zorgen dat je de dag weer doorkomt."
Deze sturen we naar huis
Waarom zijn medewerkers niet geneigd om aangifte te doen? Uit het onderzoek van hoogleraar Joke Harte kwamen een aantal drempels naar voren. Het beroepsgeheim van hulpverleners zit hen vaak in de weg. Dat moeten ze doorbreken bij een aangifte en daar zijn ze huiverig voor.
Daarnaast zet een aangifte de behandelrelatie op het spel. Zeker bij een gedwongen opname zitten medewerkers ook na een incident en aangifte nog aan een patiënt vast. Ze kunnen niet zeggen: deze sturen we naar huis. Bovendien is niet altijd zonneklaar hoe bewust een patiënt geweld gebruikt. Sommigen zijn toerekeningsvatbaar, anderen niet.
Dit laatste zorgt ervoor dat het Openbaar Ministerie veel aangiftes vanuit instellingen voor geestelijke gezondheidszorg seponeert. Harte en haar onderzoekscollega's berekenden dat het na een aangifte slechts in tien procent van de gevallen tot vervolging komt. Dat ontmoedigt, zegt zij.
De ondernemingsraad van InGeest merkt dit ook. Jouke Dugour: "Als de politie iemand meeneemt en je doet aangifte - dat kan anoniem - dan zegt de officier van justitie vaak binnen een paar uur: wij doen hier niets mee, er komt geen vervolging. Dus dan komt een patiënt terug en kom je in een situatie dat collega's zeggen: ik kan het niet aan om die patiënt die mij zo behandeld heeft, weer zorg te verlenen. Het gevolg is dat patiënten in een separeer terechtkomen."
Zijn collega Nynke Zetzema: "Of dat mensen zich ziek melden."
Welke agent
Volgens manager Ria Smit van de gesloten afdeling wordt daar rekening mee gehouden. De instelling plaatst een personeelslid tegen wie geweld is gebruikt tijdelijk over als een patiënt na zo'n incident op de afdeling blijft, of terugkeert nadat hij is meegenomen door de politie. Maar de politie handelt niet altijd even adequaat, vindt de ondernemingsraad.
Dugour: "Er zijn afspraken gemaakt dat je op naam van de instelling aangifte mag doen, zodat je als werknemer beschermd bent. Maar het is maar net welke agent je treft, of die daarin meegaat. Medewerkers zijn bang om iemand later tegen te komen."
Zetzema stemt in: "Er wordt al snel gezegd: de patiënt is ziek, die kan er niets aan doen. Je kunt aangifte doen, maar er gebeurt weinig mee."
Dugour: "Ja, heel weinig. De patiënten die wij binnenkrijgen hebben vaker een justitieel randje dan vroeger. Ze zijn psychiatrisch ziek, maar er zitten ook mensen bij die geweld bewust inzetten." En die hebben een vrijbrief om ongestraft geweld te gebruiken binnen de muren van de instelling, ziet Dugour.
Veelkoppig monster
Dat moet anders, vindt hoogleraar Harte. Geweld in de geestelijke gezondheidszorg is een veelkoppig monster, constateert ze. Het Openbaar Ministerie moet beter zijn best doen, vindt zij. En instellingen moeten meer aandacht besteden aan medewerkers die slachtoffer zijn van geweld.
Uit het onderzoek blijkt dat zij behoefte hebben aan steun, erkenning en hulp van zowel collega's als hun leidinggevende. En eventueel vervolging door justitie. Niet vanwege vergelding, maar omdat zij behoefte hebben aan bescherming.
Niet lang nadat de hulpverlener met de dood was bedreigd, werd zij overspannen. Ze wijt dat aan het gebrek aan begeleiding door een psychiater die InGeest inmiddels heeft verlaten. Ze zat ongeveer anderhalve maand thuis en had tijd om over de situatie op de afdeling na te denken. Het was dezelfde periode waarin de twee pogingen tot verwurgingen van personeelsleden plaatsvonden. Ze besloot het probleem van geweld aan te kaarten.
Er verandert in die tijd een hoop, zegt zij. Er komen trainingen, er wordt meer gepraat over incidenten. Maar uit de verhalen van medewerkers met wie Trouw sprak, blijkt dat de praktijk weerbarstig is. Dat geweld, zoals Harte constateert, een veelkoppig monster is. Een uitvloeisel van veranderd zorgbeleid waardoor patiënten heftiger binnenkomen, van personeelstekorten, van minimale juridische afhandeling van aangiftes.
Een monster dat niet makkelijk te bevechten is met bokslessen en evaluaties, zoals InGeest probeert. "We zijn er nog lang niet", zegt Jouke Dugour van de ondernemingsraad. "Maar of we geweld ooit oplossen? In de kliniek gebeurt het gewoon, je kan het nooit helemaal wegnemen. Dan ga je terug naar de separeercellen, naar detentie. Dat wil niemand."
Verantwoording
Voor deze serie sprak Trouw meerdere malen met een klokkenluider en zag interne documenten in: onder andere incidentmeldingen, mails en een medewerkersonderzoek.
De naam en gegevens van de bron zijn bij de redactie bekend. Hetzelfde geldt voor twee oud-medewerkers van de afdeling in Amsterdam en één medewerker van een vergelijkbare afdeling in Haarlem. Zijn verhaal komt goeddeels overheen met de verhalen over de gesloten afdeling in Amsterdam.
De vier willen niet onder hun eigen naam praten omdat zij bang zijn het beroepsgeheim te schenden en denken dat hun openheid consequenties heeft voor hun verdere carrière in de zorg.
Trouw sprak ook met twee leden van de ondernemingsraad, die beide op de gesloten afdeling werkten. InGeest gaf inzage in de incidentcijfers over geweld. Ook werd uitgebreid gepraat met twee verantwoordelijke managers bij InGeest om een beeld te krijgen van hoe de instelling verder is gegaan na de twee pogingen tot wurging.
Lees ook:
Werken op de gesloten afdeling: Je weet nooit of je met een blauw oog thuis komt
GGZ inGeest wil patiënten niet meer isoleren, maar na twee verwurgingen van personeel, concludeert het management van de gesloten afdeling dat het te enthousiast was. Deel 2 van het drieluik.
Hoe de gesloten afdeling van inGeest worstelt met structureel geweld tegen personeel
Wat is er aan de hand bij GGZ inGeest? Op de gesloten afdeling werden twee medewerkers bijna gewurgd. Het geweld is structureel. Deel 1 van het drieluik.