De eenzame communist van Heiloo
Het 79-jarige gemeenteraadslid Willem Gomes in Heiloo hangt morgenochtend trots een rode vlag met hamer en sikkel aan zijn gevel. Dat doet hij ieder jaar op de Dag van de Arbeid. Gomes is een van die paar communistische volksvertegenwoordigers die Nederland nog heeft.
Hij ging naar Assen om Lenin te zien. Vanaf het moment dat gemeenteraadslid Willem Gomes erover in de krant las, had hij geen ogenblik getwijfeld. Negen meter hoog, wist hij, duimendik brons. Zó zwaar dat er defensiematerieel aan te pas moest komen om het te verplaatsen.
Het was een bijzonderheid. Het enorme bronzen beeld, eigendom van de Groningse ondernemer Henk Koop, staat normaliter in de saunatuin van Wellnesshotel Bad Nieuweschans. Behalve dus in die winter van 2013, toen het als lokkertje voor een tentoonstelling over sociaal-realistische Sovjetkunst aan de Nieuwe Vaart in Assen werd gezet. "Moet je nagaan", had de 77-jarige Gomes tegen zijn kat gezegd. "Defensie die Lenin neerzet. Eindelijk gerechtigheid."
Natuurlijk ging hij alleen, hij ging altijd alleen. Niet omdat hij dat wilde, maar de feiten lagen zoals ze lagen: Willem Gomes, de communist van Heiloo, had weinig geluk met kameraden. Hij was het enige NCPN-raadslid in 2002. En in 2006, al kreeg hij bij de verkiezingen genoeg stemmen om twee zetels te claimen. Toen hij in 2010 erin geslaagd was wél vier namen op de kandidatenlijst te krijgen, bleek vlak voor de verkiezingen dat de nummer twee een wietplantage op zolder had - waarna de kans op een tweede zetel voor de NCPN Heiloo verkeken was.
HHH
Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 had Gomes wéér hoop gehad. Ene Cor de Boer, een vent die hij ontmoette bij de biljartvereniging, leek wel oren te hebben naar het raadslidmaatschap. 'Ik heb je altijd gestemd, Willem', had hij gezegd, de keu in de hand. Een hele aanwinst. Het was een man van cijfers immers: vroeger bij een bank gewerkt, verzekeringsagent geweest. Daar kon je nog eens wat aan hebben.
Gomes had er vleugels van gekregen, leek het wel. Vandaar misschien wel zijn bedevaart naar Assen. Veel voorbereiding vergde de reis niet. Op een stuk karton schreef hij met een rode stift tien letters. Bloemen, dacht hij, zouden ze daar ook wel verkopen. Het was naar januariweer: koude regen. Hij had zijn werkmanspet tot vlak boven zijn ogen getrokken, zijn rode regenpak aan. Op de fiets naar het station hoorde hij, zoals regelmatig, iemand roepen: 'Hé Gomes!'. Hij zwaaide, op goed geluk. De laatste jaren merkte hij dat meer mensen hem kenden dan andersom.
Van Heiloo naar Assen - bijna drie uur. Dat kende hij van vroeger, toen hij nog zong in het koor van het Concertgebouworkest en acteerde bij een operagezelschap. 's Ochtends vroeg al op pad voor repetities, 's avonds laat, na de voorstelling, weer terug. Op de cadans van de treinwielen schreef hij lange brieven naar de krant. Over alles: de maatschappij, auto's, kunst, gezondheid. Toen redacteur Peter Dekkers bijvoorbeeld in Trouw geschreven had dat een Trabant maar een lelijk, plastic ding was, kwam er een correctie van Gomes: "Een prima zitcomfort en een grote kofferruimte. De carrosserie is niet van plastic, meneer Dekkers, maar van geperst katoen en vinolhars. Licht, zeer sterk en bepaald milieuvriendelijk."
Op die koude januaridag in 2013 schreef hij niet in de trein. Soms was hij intens moe, dommelde hij zomaar weg. De dingen die gebeurd waren, hadden hem uitgeput. Je moest vechten voor je rechten was zijn motto, maar bijna zestig jaar vechten ging je niet in de koude kleren zitten. Hij voerde en won achttien rechtszaken, zonder advocaat. De notulen van de gemeenteraad melden al elf jaar achter de meeste agendapunten 'De NCPN is tegen'. Tegen bezuinigingen, tegen samenwerking met omliggende gemeenten, tegen aansluiting op de A9. Op zolder lagen afschriften van alle brieven die hij ooit naar kranten schreef: ordners vol, inclusief correspondentie met de hoofdredacties. Schreven ze hem dat zijn reactie op een artikel te lang was, dan wees hij op andere brieven die nog langer waren. Schreven zij dat hij te vaak de kolommen haalde, dan vond hij anderen die nog vaker in de krant stonden.
HHH
Naarmate hij ouder werd, dacht hij vaker terug aan de eerste keer dat hij tegen het gezag in opstand kwam, op zijn 23ste. Hij woonde nog thuis, in IJmuiden, in een statig pand. Jaren was hij net zo vroom katholiek geweest als zijn vader. Veertien jaar was hij misdienaar en hulpkoster. Maar toen had hij Gré ten Napel leren kennen, zijn latere echtgenote, een gereformeerd meisje. Kom ook eens met mij naar de kerk, had ze gezegd, wij gaan ook op zondagavond. Hij had ingestemd. Jas aan, pet op. Maar toen hij in het portaal stond om de deur uit te gaan, bleek zijn vader de grendels erop te hebben geschoven. Hij naar de achterdeur: ook daar dichtgedraaide sloten. Nooit eerder had hij zijn vader aangeraakt, maar toen, in het statige portaal met die granito vloer, kwam het tot een handgemeen. Communist was hij toen nog lang niet, maar van het katholicisme heeft hij nooit meer willen weten.
Dat hij opkwam voor de zwakkeren, dat zat er wel al langer in. Na de mulo ging hij werken bij Hoogovens. Hij was er jongste bediende, onder meer van de chef bij wie de sollicitatiebrieven binnenkwamen. Op diens bureau lag een hele stapel brieven, ook een van een man die Gomes kende. Een stakker met een groot gezin. Elke keer als niemand keek, legde Gomes die brief bovenop de stapel, tot die man was aangenomen.
HHH
Op naar Lenin. De trein kwam aan bij Utrecht, waar hij moest overstappen. De NCPN had weleens een nieuwjaarsreceptie in Utrecht georganiseerd. Hij had er natuurlijk een uitnodiging voor gekregen, maar hij was niet gegaan. Eerlijk gezegd kwam hij nooit. Niet op congressen, niet op andere bijeenkomsten. Het landelijk partijkantoor in Amsterdam was hem vreemd. Hij kende zijn partijgenoten eigenlijk alleen van Manifest. Daarin las hij maand na maand artikelen van mannen als Rinze Visser, een voormalig grondwerker die al veertig jaar in de gemeenteraad van Lemsterland zit. Verder was het contact minimaal - verkiezingsprogramma's schreef hij zelf. Gomes was meer van de lokale strijd. Dat begon toen hij taxichauffeur was, en ze nog in Velsen woonden. Hij streed tegen fluoridering van het drinkwater.
vervolg op pagina 4
Een paar professoren in de tandheelkunde hadden bedacht dat het heilzaam zou zijn om fluor aan het drinkwater toe te voegen. Gomes had gezien hoe dat ging. Kwamen er vrachtwagens met grote zakken uit een chemische fabriek naar het waterleidingbedrijf.
Het zou gezond zijn, maar op die zakken stonden grote doodskoppen. Doe dan meteen maar medicijnen tegen spataderen en levercirrose door het water, als het zo werkt, had hij tegen de rechter gezegd. De fluor ging weer uit het water.
In 1975 waren ze verhuisd naar Heiloo, het gezin verrijkt met twee kleine jongens. Gomes werd archivaris bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. In het dorp kwam hij een man tegen die lid was van de communistische partij. Zijn visie sprak Gomes aan. Winst, zo zag hij het ook, was het enige doel van kapitalistische machthebbers; om de arbeiders werd niet gegeven. Dat was en bleef Gomes' analyse. Hoezeer de wereld zich ook afkeerde van het communisme, hij twijfelde nooit. Altijd maar die praat over het aantal slachtoffers van de Goelagarchipel, de strafkampen onder Lenin en Stalin. Gomes had zoveel verschillende dodenaantallen gehoord - 1 miljoen, 100 miljoen - dat hij er niets meer van geloofde, behalve dat het Westen er klaarblijkelijk alles aan deed om de Sovjet-Unie zwart te maken. De Koude Oorlog was - en is trouwens nog - helemaal niet voorbij.
Zelf was hij nooit in de Sovjet-Unie. Het kwam er niet van - gezin, werk. Wel in de DDR. De eerste keer was in 1984, precies in de tijd dat de Nederlandse communistische partij, de CPN, in tweeën spleet. Terwijl één deel van de partij een lossere lijn wilde, hield een ander deel onverkort vast aan de leer van Marx, Engels en Lenin. Gomes hoorde bij de laatste groep. Dus ging hij uit de CPN en werd lid van de VCN, die later weer NCPN werd. In de DDR zag hij een veel rustiger maatschappij dan in het Westen: ontspannen mensen, lage prijzen. Kregen vrouwen er een kind, dan kregen ze een jaar verlof. Hij was er nog eens teruggeweest met zijn Gré, ver voor ze in 2007 overleed.
HHH
De trein kwam aan in Assen. Op het station was zowaar een bloemenwinkel. "Ik zoek rode bloemen", zei hij tegen de juffrouw, maar geen rozen. Samen kwamen ze uit op Gerbera's, die hebben behalve rode blaadjes ook een rood hart.
Het kostte hem geen moeite om de weg te vinden. Het bronzen standbeeld was al van verre te zien, met die machtige rechter reuzenarm. Gomes liep erheen, dwars door het centrum: langs pizzeria New York, over de Markt, naar die enorme Vladimir Iljitsj met zijn wapperende jaspanden, sikje en zijn trotse, kale hoofd.
Lenin, die man had het op een rijtje, wist Gomes. Op zijn briefpapier had Gomes precies datzelfde hoofd staan, naast dat van Marx en Engels. Al die talloze klaagschriften schreef hij erop, met zijn oude Olympia typemachine. Nog steeds was dat apparaat zijn beste vriend: een computer bezat hij niet. Nachtenlang tikte hij door. Tegen alles: bezuinigingen, de inhaligheid van wethouders, enzovoort.
Van dichtbij was het beeld nog groter dan het van ver leek. Gomes reikte ongeveer tot de knieën van Lenin. Zijn oog viel op de sokkel, waarin vier diepe gaten zaten, met diep verzonken ankerschroeven. In alle vier stond een laagje regenwater. Voorzichtig zette hij de bloemen in het gat bij Lenins rechtervoet. Hij maakte het kaartje aan de bos vast en draaide het naar achter, zodat het droog zou blijven. 'NCPN Heiloo' - wisten ze in Assen veel, dat die afdeling maar uit één man bestond.
Drie dagen later ging thuis in Heiloo de telefoon: een verslaggeefster van het Dagblad van het Noorden, die zijn kaartje had gezien. In de krant kwam een bericht over 'de mensen van de NCPN Heiloo'. Missie geslaagd, dacht Gomes.
HHH
Had hij toen maar geweten wat hij later wist. Maar hij wist het niet, en was dus vol vertrouwen voor de volgende raadsperiode, na de verkiezingen van 2014. Dit keer had hij een heus steuncomité achter zich. Geen communisten, wel sympathisanten. Mannen met klinkende West-Friese namen: Hans Bolten, Jan de Boer, Cor de Boer. Die mensen hadden gezien hoe Gomes van zijn eigen geld kerstpakketten kocht voor de minima, hoe hij uit eigen zak een hartdefibrillator had aangeschaft voor de gemeentelijke sporthal.
Over het verkiezingsprogramma stemden ze. 'Voor een sociaal en financieel gezond Heiloo' ging het heten, met twaalf punten. Geen afbraak van voorzieningen, meer huisartsenposten, klachtenloket voor inwoners, goedkope starterswoningen, geen UMTS-masten, graag een schaapskudde in Heiloo.
Op 19 maart waren ze met het hele ploegie naar de verkiezingavond gekomen. Die was in de hal van het gemeentehuis van Heiloo, een art-decopand uit 1927. Gomes had zoals altijd zijn fiets binnen gezet, pet af, werkmansjas uit. Elke keer als hij het gebouw, nu een gemeentelijk monument, binnenstapte, dacht hij terug aan de jaren tachtig. In een vlaag van daadkracht wilde het toenmalig gemeentebestuur het oude pand vervangen door iets moderners. Ze hadden buiten Gomes gerekend. Die richtte het comité 'Raadhuis 1927 moet blijven' op en streed. Dankzij hem stond het er nu nog.
De verkiezingsdag was mooi geweest, zonnig. In het gemeentehuis was de stemming uitgelaten. Alle kandidaat-raadsleden waren er en ook veel burgers. Grote kannen koffie en thee, handenschudden, lachen. Al die hartelijkheid was niet aan Gomes besteed. Met vrijwel alle raadsleden had hij het weleens aan de stok gehad. Tegen Hiemstra van het CDA had hij een paar jaar eerder een - helaas verloren - rechtszaak gevoerd, toen die hem in de lokale krant betichtte van 'schertsvertoningen en populisme'. Dat hij erom naar de rechter ging wekte weer ergernis van andere raadsleden: alsof Gomes zich altijd zo diplomatiek uitdrukte. Dus toen hij vlak daarna de hele gemeenteraad ervan betichtte 'een ware heksenjacht' tegen hem te voeren, kreeg hij een motie van afkeuring aan zijn broek.
Afgezien daarvan: de avond was een enorm succes. Een verdubbeling! Meer dan duizend mensen stemden NCPN, dat kwam neer op twee zetels. Ze sloegen Gomes en Cor de Boer op hun schouders. Cor de Boer, NCPN-raadslid!
Hoe hadden ze kunnen voorzien dat diezelfde De Boer anderhalf jaar later in het Noord-Hollands Dagblad zou zeggen dat hij ermee stopte omdat hij in de gemeenteraad vaak 'ja' dacht, maar namens de NCPN altijd 'nee' moest zeggen? En dat hij hem niet eens even zou bellen?
Gomes las het begin september 2015 in de Uitkijkpost, de huis-aan-huis-krant. 'Raadslid de Boer stapt over naar Heiloo2000'. Het was een eenvoudig persbericht geweest. De Boer had hem net zo goed in zijn gezicht kunnen slaan, zoals zijn vader ooit deed.
Daar zat Gomes weer, in dat na de dood van Gré ook al zo lege huis, tussen die twaalf foto's van haar aan de muren, de babyfoto's van de kinderen die hem zonder dat hij begrijpt waarom niet meer bezoeken, tussen al zijn brieven, politiek gehalveerd. Hij nam de kat op schoot en kroop achter zijn Olympia-typemachine. 'De sfeer in de gemeenteraad zal er niet beter op worden', schreef hij naar de Uitkijkpost.
HHH
De Boer trof hij pas weer in de raadsvergadering. Drie stoelen verder zat hij nu. Gomes schoof zijn stoel naar achteren. Hij stond op. 'Verrader!', wees hij naar De Boer, 'Zeteldief!'. Collega-raadsleden zouden later zeggen dat ze dachten dat Gomes De Boer te lijf zou gaan.
Sindsdien is het weer het oude liedje: wéér alleen. Alleen naar de raad, commissie, ingezonden brieven. En meer. Ziet hij 's ochtends als hij opstaat weer kriskras vliegtuigstrepen in de lucht, dan belt hij de secretaresse van de burgmeester, of die even naar boven wil kijken.
Chemtrails heten die strepen. Het zijn, zegt Gomes, strepen die gemaakt worden door geheime sproeivliegtuigen die vanuit Engeland opstijgen. Ze sproeien in opdracht van machthebbers giffen als barium, strontium en aluminium de lucht in om het volk eronder te houden.
Laatst, omdat het gerenoveerd moest worden, stond het gemeentehuis zelf op de raadsagenda. Toen had Gomes al zijn collega's voorzien van documenten over zijn strijd voor het behoud van het pand, nu alweer jaren geleden. Niet één raadslid was er die daarna tegen hem zei: 'Daar heb je destijds flink wat werk aan gehad, Gomes', ofzo. Niets. Dus wanneer zij allemaal wat gaan drinken in de gemeentekantine na afloop van de vergadering, gaat hij nooit mee.
Je moet politieke meningsverschillen eigenlijk niet persoonlijk maken, weet Gomes, maar dat lukt hem niet zo goed. Volgende maand wordt hij 80. Over twee jaar, als er weer verkiezingen zijn, zal hij 82 zijn. Soms bekruipt hem de gedachte: Ik sta dit wel allemaal te doen, in mijn eentje, maar doe ook zelf eens wat. Maar dan denkt hij weer aan Lenin, en diens uitspraak: 'Weiger nooit kleinigheden te doen, want uit kleine dingen zijn de grote dingen opgebouwd.'
undefined
Communisten in Nederland
Ze winden er geen doekjes om. De website van de Verenigde Communistische Partij (VCP) opent met een tekst in het Russisch. De vertaling: "Bent u onzeker over uw toekomst? Last van depressie en vervreemding? Dan is het mogelijk dat u aan kapitalisme lijdt!". Wie genezing wenst kan terecht bij de VCP, een partij die zich baseert op de werken van Karl Marx, Friedrich Engels en Vladimir Lenin en 'een zuivere socialistische maatschappij' wil bereiken, via democratische weg.
De VCP uit Winschoten is de grootste communistische partij van Nederland, met vijf gemeenteraadszetels. Vier in de gemeente Oldambt, een in Pekela. Kleiner is een tweede communistische partij: de NCPN, de Nieuwe Communistische Partij Nederland, met een hoofdkantoor in Amsterdam. Namens die laatste partij zit Willem Gomes in de gemeenteraad van Heiloo. Een tweede vertegenwoordiger zetelt in de gemeente de Friese Meren. 'Nu nog wel', pleegt Willem Gomes te zeggen, nog altijd hopend op een revolutie.
Samen zijn deze zeven volksvertegenwoordigers de laatste communisten van Nederland, het land waar na de Tweede Wereldoorlog nog een op de tien mensen op de communistische partij stemde en waar het communistische dagblad De Waarheid, inmiddels ter ziele, in diezelfde tijd het meest gelezen dagblad was. Er waren gemeenten in Nederland waar de partij jarenlang een absolute meerderheid haalde, zoals in Finsterwolde, tegenwoordig deel van de gemeente Oldambt. In 1970 haalde de CPN daar bij Statenverkiezingen 69,6 procent van de stemmen. Ook in Amsterdam en Zaanstad waren van oudsher veel communisten te vinden. Heiloo en de Friese Meren kennen amper een communistische traditie.
Na een bloeiperiode na de Tweede Wereldoorlog, toen de CPN acht Kamerzetels had, ging de steun voor de communisten in een gestage lijn omlaag. Van 8 zetels in de Kamer ging het naar 6, en verder door naar 3, tot de partij na een fusie met GroenLinks in 1991 werd opgeheven. Een aantal partijleden was het met die fusie niet eens: zij begonnen in 1992 een nieuwe communistische partij (NCPN). Bij hen voegde zich toen ook een groep mensen die in 1984 uit de CPN was getreden uit onmin met modernisering van de communistische partij. Zij noemden zich destijds Verenigde Communisten Nederland. Van de NCPN splitste zich in 1999 de Oost-Groningse VCP af.
De Nederlandse communistische geschiedenis wordt gekenmerkt door ruzies en afsplitsingen. Ook de laatste communisten blijven daar niet van verschoond. Recentelijk trad het gekozen VCP-raadslid in Pekela af uit onvrede over de koers van de partij. Anders dan het tweede NCPN-raadslid in Heiloo, die overstapte naar de plaatselijke partij, gaf deze man zijn zetel terug aan de VCN.
undefined