Wetenschap
De een gaat compleet door het lint, de ander kan zijn woede controleren. Hoe kan dat?
Iedereen wordt af en toe boos. Maar de een weet zijn woede te beteugelen en de ander gaat helemaal door het lint. Dat verschil is een raadsel.
Stel, uw collega’s verspreiden vervelende roddels over u, die niet waar zijn. Uw baas gelooft die en u krijgt een reprimande van hem. Daarna treft u een van de pestende collega’s in de auto op de snelweg op weg naar huis. Die collega treitert u onderweg, vertoont gevaarlijk rijgedrag en veroorzaakt een auto-ongeluk, waar u vervolgens de schuld van krijgt. Voelt u al irritatie opkomen? Dat zou niet zo vreemd zijn. Dit scenario is namelijk bewezen boosheid-opwekkend. Forensisch psycholoog Franca Eurlings-Tonnaer gebruikte het in haar onderzoek naar het reguleren van woede.
Iedereen wordt weleens boos, zegt Eurlings-Tonnaer, die eind vorig jaar aan de Universiteit Maastricht promoveerde op agressie en impulsiviteit. Maar eigenlijk is het vreemd dat we nog zo weinig weten over zo’n basale menselijke emotie. Waarom ontvlamt de een terwijl de ander zich beheerst? “Wat mij fascineert is hoe het komt dat sommigen hun woede niet kunnen remmen”, zegt Eurlings-Tonnaer, die tijdens haar onderzoek werkte in tbs-kliniek De Rooyse Wissel in het Limburgse Oostrum. Ze vroeg zestien tbs-patiënten die problemen hadden met de controle van agressie mee te doen aan haar studie.
Geweldplegers
Deze mannen – veroordeeld voor zaken als huiselijk geweld, agressieve vermogensdelicten en (pogingen tot) moord of doodslag – werden samen met een controlegroep van mannen zonder verleden met geweld een voor een in een hersenscanner gelegd. In de fMRI-scanner werd hun hersenactiviteit gemeten, terwijl er blije, neutrale of woede-opwekkende verhalen werden voorgelezen. De proefpersonen kregen steeds óf de instructie om helemaal mee te gaan met de emotie in het verhaal, óf om hun emoties onder controle te houden.
De resultaten waren opmerkelijk. De geweldplegers bleken tijdens het luisteren naar alle verhalen onbewust hun woede te reguleren, vertelt Eurlings-Tonnaer. Dit was te zien aan de verhoogde activiteit in de zogeheten ventro-laterale prefrontale cortex, het hersengebied dat het signaal geeft dat er op de rem getrapt moet worden. Ze voelden ook significant meer boosheid bij de woede-opwekkende verhalen dan de mannen in de controlegroep. Maar toen ze gevraagd werd om die emoties te reguleren, gebeurde dat verrassend genoeg niet.
“Uit ons onderzoek bleek dat hun brein onbewust al de hele tijd het signaal gaf tot het remmen van woede”, zegt Eurlings-Tonnaer. “Vermoedelijk is dat regulerende hersengebied daardoor uitgeput geraakt en komt het niet in actie als het echt nodig is.” Haar studie, die werd gepubliceerd in vakblad Scientific Reports, heeft implicaties voor de behandeling van agressieproblemen. Want die behandeling is gericht op emotieregulatie, terwijl deze mannen dus onbewust al reguleren. Eurlings-Tonnaer: “De vraag is eerder hoe ze die regulatie op het juiste moment in kunnen zetten.”
Ontvlammen
Waar komt extreme woede vandaan? Het onderzoek van de Maastrichtse wetenschapster is een voorbeeld van opbloeiende interesse in deze vraag. Door de komst van nieuwe technieken kunnen neurobiologen en psychologen gedetailleerder in kaart brengen welke hersengebieden een rol spelen in het ontstaan en remmen van woede.
Daar is haast bij, want ongecontroleerde woede vormt een bedreiging voor de samenleving, zegt psycholoog Dennis Schutter, universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Er gaat geen week voorbij of we lezen over mensen die in razernij tekeer gaan. Van een grensrechter die in een blinde waas een keeper bewusteloos slaat, een vader die zijn vrouw en kinderen neersteekt tot een alzheimerpatiënt die een verzorger aanvalt.
Net als Eurlings-Tonnaer wil ook Schutter beter begrijpen waarom de ene mens de boel afbreekt, terwijl de ander zich kan beheersen. “Intuïtief weten we het wel, wat er gebeurt als iemand ontvlamt”, zegt Schutter. “Maar ik wil die razernij doorgronden.” Dat is onder meer belangrijk voor psychiatrisch patiënten. Zo is oncontroleerbare woede een symptoom van ziekten als borderline, alzheimer en parkinson. Maar er zijn ook gezonde mensen die regelmatig hun woedegevoelens niet in bedwang krijgen.
In de hoop dat hij een manier kan vinden om al deze mensen te helpen, zoekt Schutter naar de oorsprong van razernij. Zijn theorie is dat er een relatief weinig onderzocht gedeelte in de hersenen bij komt kijken: het cerebellum, de kleine hersenen. Voor verdere studie naar dat inzicht kreeg de psycholoog onlangs een subsidie van 1,5 miljoen euro van de NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
Buikhuisen
Er was een tijd dat nadenken over het agressieve brein uit den boze was. De Leidse criminoloog Wouter Buikhuisen werd in de jaren zeventig verguisd toen hij voorstelde om genetische aanleg voor criminaliteit te onderzoeken. Inmiddels wordt er aan verschillende Nederlandse universiteiten gewerkt aan innovatieve methoden om explosieve woede te beteugelen. Dat kan bijvoorbeeld door het toedienen van hormonen of via elektrische of magnetische stimulatie van de hersenen. Deze behandelingen staan in de kinderschoenen, maar het thema is geen taboe meer.
Dat neurowetenschappers onderzoek doen naar de herkomst van woede in ons brein, betekent ook niet dat explosief agressieve mensen het slachtoffer zijn van hun breinverbindingen, benadrukt Schutter. De gevoeligheid voor woede is een complex samenspel van omgeving, opvoeding, hormonen en genetische aanleg. “Het gaat erom hoe de hersenen zich ontwikkeld hebben.”
Schutter geeft het begrip hechting als voorbeeld. “Mensen die in hun jeugd onveilig gehecht zijn, krijgen later vaak emotionele problemen. Als baby en jong kind wilden ze bepaalde aandacht van hun ouders die ze niet kregen. Niet zelden raken ze hun leven lang sneller gefrustreerd of agressief.” Alleen, als je van jezelf weet dat je licht ontvlambaar bent, moet je situaties en omstandigheden leren herkennen die je in de problemen brengen, zegt hij. “We zijn wel degelijk aan te spreken op ons gedrag. Maar het is een illusie dat we altijd alles onder controle hebben.”
Lichterlaaie
In onderzoek naar woede worden twee soorten boosheid onderscheiden. Allereerst is er de proactieve agressie: doelgericht gedrag, waarbij iemand weloverwogen een plan uitvoert om bijvoorbeeld meer macht te krijgen in een groep. Schutter: “Dit is een gevoel van: ik zal jou wel eens even krijgen.” Voorbeelden zijn kinderen die elkaar pesten en volwassenen die een woordenwisseling hebben in een vergadering. Reactieve agressie is explosiever en impulsiever. Er komen sterke emoties bij kijken. Vaak staat deze vorm van agressie niet in verhouding tot de context waarin iets gebeurt, legt Schutter uit. “Er zijn mensen die helemaal uit hun plaat gaan als ze worden afgesneden in het verkeer.”
Het hersencircuit dat betrokken is bij reactieve agressie deelt de mens met andere zoogdieren zoals katten. De in 2017 overleden Ests-Amerikaanse neurowetenschapper Jaak Panksepp legde met behulp van elektrische stimulatie van hersengebieden zeven netwerken bloot die emoties veroorzaken in het brein van mens en dier. Het razernij-netwerk is daar één van.
De hersengebieden die in lichterlaaie staan bij niet-gecontroleerde woede zijn de amygdala, de hypothalamus en het periaqueductale grijs, een soort schakelcentrum met cellen in de hersenstam. In de amygdala worden binnenkomende prikkels gekoppeld aan emoties als angst of woede: wordt het vechten of vluchten? De hypothalamus speelt een rol in het ervaren van emoties als woede. Zo gaan je bloeddruk en hartslag omhoog, ga je zweten en worden je pupillen groter.
Ontploft
Volgens Panksepp hebben neurowetenschappers de afgelopen decennia teveel nadruk gelegd op de prefrontale cortex met haar complexe menselijke taken en gedachten. Dit voorste gedeelte van onze frontaalkwab wordt gezien als het meest geavanceerde en laatst ontwikkelde hersendeel. Hier zou dus ook extreme woede beteugeld moeten worden. Maar als dat altijd goed zou gaan, zou er geen razernij meer zijn.
Ook Dennis Schutter vindt het tijd om verder te kijken dan die frontaalkwab. Die lijkt zelfs te laat te komen als iemand in extreme woede is uitgebarsten, zegt hij. “Als de boel al is ontploft dan kan die weinig meer doen.” Hij onderzoekt de rol van het cerebellum in het afremmen van razernij. Het cerebellum staat bekend als het gebied dat verantwoordelijk is voor balans en coördinatie. Maar uit onderzoek blijkt dat dit gebied meer functies heeft dan we denken.
Schutter werkt met elektrische en magnetische stimulatie van het brein, en zo heeft hij aanwijzingen gekregen dat het cerebellum op onze emotiesystemen een remmende functie heeft. Het cerebellum zet een emotiesysteem als het ware in een andere versnelling, waardoor de vlam niet meteen in de pan slaat, en de prefrontale cortex extra tijd krijgt om zijn werk te doen. Hij wil onderzoeken of het mogelijk is om het cerebellum een schokje te geven, waardoor dit gebied actiever wordt om zo de prikkelbaarheid van een emotiesysteem als woede te verlagen.
Hersenstimulatie
Schutter heeft een aantal experimenten op de rol staan. Zo wil hij onder meer mensen frustratietaken geven, zoals een onoplosbare puzzel, terwijl ze teksten te horen krijgen als: ‘zelfs een kleuter kan dit oplossen!’
Hij wil dan aan hun lichamelijke reactie meten hoe gefrustreerd ze raken. Als hij het cerebellum van proefpersonen door middel van hersenstimulatie activeert, kan hij te weten komen of die lichamelijke reactie minder wordt.
Ook hoopt hij het brein van mensen die last hebben van extreme reactieve woede te onderzoeken om erachter te komen hoe de verbindingen tussen hun cerebellum en het emotiecircuit van razernij eruitzien.
Uiteindelijk wil Schutter een behandeling ontwikkelen die mensen helpt hun woede in bedwang te houden. “Ik denk niet dat we over vijf jaar al zover zijn”, zegt Schutter. “Maar ik hoop dat de standaard psychologielesboeken dan een extra hoofdstuk hebben gekregen over de rol van de kleine hersenen in razernij.”
Sleutelen aan het rempedaal
“Agressie-onderzoek is in een stroomversnelling gekomen”, zegt neurobioloog Sietse de Boer, universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij doet al meer dan dertig jaar experimenteel onderzoek naar agressief gedrag bij ratten en muizen.
Hij roemt de opkomst van technieken zoals de optogenetica, waarmee de activiteit van individuele hersencellen beïnvloed kan worden. Deze methode wordt tot nu toe alleen bij dieren gebruikt.
De Boer richt zich in zijn onderzoek op het hormoon serotonine, een neurotransmitter die invloed heeft op onze stemming. Extreme agressie en een serotoninetekort zijn met elkaar in verband gebracht, vertelt De Boer. Het is niet toevallig dat het serotonine-tekort ook depressie veroorzaakt. “Het agressie-circuit in ons brein heeft een sterke overlap met het depressie-circuit. Depressieve mensen kunnen heel boos worden.”
De Boer wilde de oorzaak van het serotonine-tekort achterhalen en vond een soort rempedaal die de activiteit van serotonine te sterk remt. Met een stofje kan hij dat rempedaal in het brein van ratten minder krachtig maken. Het toedienen van dat stofje zorgde ervoor dat extreem agressieve ratten hun woede temperden. De Boer vermoedt dat het mechanisme bij mensen hetzelfde werkt. “Maar veel van dit soort preklinisch agressie-onderzoek moet nog de vertaalslag naar de mens maken. Ik verwacht dat dat de komende jaren gaat gebeuren.”
Meer wetenschapsverhalen leest u via trouw.nl/wetenschap.
Lees ook:
Het cerebellum is een onbekende grootheid
Onze kleine hersenen blijken veel meer functies te hebben dan gedacht. Sleutelfuncties.
Wie de activiteit van zijn hersenen op een monitor ziet, kan leren die te beheersen
Neurofeedback helpt patiënten hun hersenactiviteit onder controle te houden. De techniek blijkt nu dieper te kunnen gaan dan ooit; tot in de amandelkern.