De echte waarde van een aardappel is een ingewikkelde rekensom
De Wageningse universiteit werkt aan een instrument waarmee consumenten kunnen zien welk effect bijvoorbeeld melk, aardappelen of vlees hebben op de welvaart.
Al jaren zoeken voedselactivisten en wetenschappers naar een manier om de ‘echte prijs’ van voedsel te berekenen. Lastig, want welke waarde plak je op bijvoorbeeld verlies aan biodiversiteit, landschap of kinderarbeid? Dat is volgens de Wageningen University & Research (WUR) voor iedereen verschillend. Daarom werken onderzoekers van WUR samen met sociale onderneming True Price aan een meetinstrument die de echte prijs voor de individuele consument berekent.
“Wij plakken geen ‘echte’ prijs op levensmiddelen door te stellen dat een product eigenlijk twee euro meer zou moeten kosten als alle effecten op bijvoorbeeld het milieu worden meegewogen”, zegt Willy Baltussen, onderzoeker aan de WUR. “Wij laten de positieve en negatieve effecten zien van een product, omdat elk individu een andere waarde hecht aan een bepaald effect. Zo gaat de productie van melk gepaard met enige aantasting van dierenwelzijn. Vind je dat belangrijk, dan valt de score negatiever uit dan bij iemand die bijvoorbeeld meer kijkt naar de toegevoegde waarde voor de werkgelegenheid of gezondheid. We moeten naar een methodiek toe waar consumenten kunnen kiezen tussen producten die passen in hun wereldbeeld.” De eerste stap daarvoor is gezet met vijf levensmiddelen: sperziebonen, aardappelen, gehakt, volle melk en cacao.
• Sperziebonen
Sperziebonen scoren relatief goed op de gezondheid van de consument en hebben een beperkt effect op de waterkwaliteit. Maar wie milieu belangrijk vindt, moet er bij de bonen rekening mee houden dat er relatief veel mest wordt gebruikt, wat leidt tot broeikasgasemissies en een achteruitgang van biodiversiteit. Ook is voor de bonenteelt veel land nodig.
• Melk en gehakt
Bij melk en rundergehakt zitten de nadelen vooral aan milieukant. Maar bij consumenten die veel waarde hechten aan traditionele plattelandsbeelden met koeien in de wei en die het familieleven een warm hart toedragen zal melk relatief goed scoren.
• Cacao
Sociale banden zijn ook van groot belang bij de cacao die de onderzoekers hebben getest. De cacao komt uit Ivoorkust en wordt door kleinschalige boeren verbouwd. De aankoop van dit product heeft dus een relatief groot effect op de kleine gemeenschap. Maar ronduit negatief zijn de scores op kinderarbeid en onderbetaling.
• Aardappel
Onderbetaling is ook een probleem bij de aardappel, omdat relatief veel boeren minder verdienen dan de lage-inkomensgrens. Een voordeel is de relatief kleine impact op de uitputting van hulpbronnen.
In totaal zijn de vijf levensmiddelen getest op 38 effecten die de welvaart beïnvloeden. De komende maand leggen de onderzoekers nog eens drie producten langs de meetlat. Sperziebonen uit Kenia, zodat deze zijn te vergelijken met de Nederlandse. Biologische melk voor een vergelijking met reguliere melk. Cacao met een keurmerk, die consumenten kunnen wegen tegen de cacao die nu is onderzocht.
Uiteindelijk wil de WUR alle producten in de supermarkt in de persoonlijke prijswijzer opnemen. Maar dan moet volgens Baltussen de keten wel meewerken. Nu is bij vlees bijvoorbeeld niet altijd duidelijk wat de herkomst is. “De Europese Unie wil dat veranderen. Binnenkort moet van al het vlees duidelijk zijn waar de dieren zijn opgegroeid, geslacht en verwerkt. Dat is nu met rundvlees al zo. Het vlees zullen we overigens niet volgen tot de salami op de pizza, maar bij vers vlees is het nog wel te doen.”