De Denen vroegen op welke trein de fiets mee kan
UTRECHT - Als afstudeerproject was het begonnen voor de student informatica aan de VU, Eduard Tulp. En acht jaar later weten pc-bezitters eigenlijk al niet beter: stap je op de trein dan raadpleeg je eerst je NS-Reisplanner. Dezer dagen verschijnt al weer de zevende editie.
Jaarlijks worden er meer dan 100 000 van verkocht, maar Tulp (al weer drie jaar doctor) en broer Wim, medeontwikkelaar van het elektronisch spoorboekje, schatten het werkelijke aantal gebruikers op meer dan een half miljoen, “want natuurlijk: ook de reisplanner wordt gekopieerd, ook al is hij nog zo goedkoop.”
Het papieren spoorboekje had hij altijd al onhandig gevonden. “Als je iets bijzonders wilde weten, vergde dat nogal zoekwerk. Als je niet via de geijkte route van Den Haag naar Blerick (standaard, zonder overstappen, via Rotterdam, Tilburg en Eindhoven) wilde bijvoorbeeld. Pas na veel bladeren blijken er dan ineens nòg drie verbindingen. Zelfs een nog 23 minuten snellere: die via Utrecht en Eindhoven, maar dan wel met tweemaal overstappen.” Dat soort informatie wilde Tulp ook in de computer.
Samen met broer Wim, voormalig scheikunde-student, toog hij aan de slag met van NS verkregen basismateriaal, de 6 000 treingegevens (vertrekken en aankomsten) en zo'n 360 stations. Twee maanden lang hebben ze samen al die informatie handmatig in de computer gestopt.
“Een enorme opgave, geven ze toe, “al zag de hoogleraar daar ook de postitieve kant van in: het houdt je nederig, vond hij.” Eduard (specialisme: kunstmatige intelligentie) slaagde met glans, wat hem meteen ook een prachtige binnenkomer bij NS voor een baan zou leveren, dacht hij. Maar echt dòl-enthousiast bleken ze daar nog niet direct.
De broers herinneren zich nog goed hun presentatie bij de heren van de dienstregeling. Hoe ze hun bevroren computertje op het bureau legden. “Ze wilden nog wel helpen het ding te ontdooien, maar voor de rest waren ze zeer gereserveerd. Ze zochten driftig in hun spoorboekjes naar de moeilijkste verbindingen, waarschijnlijk om ons erin te laten lopen”, zegt Wim. Maar de computer bleek nauwelijks op fouten te betrappen. De broers kregen hun baan, bij het CVI, Centrum voor Informatieverwerking (toen nog NS-dochter maar deze maand overgenomen door het Amerikaanse automatiseringsbedrijf EDS), en konden aan de slag om hun programma produktierijp te maken.
In 1989, bij het 150-jarig jubileum kon NS de eerste reisplanners tonen, een wereldprimeur toen. Eind van dat jaar, bij het zilveren jubileum van CVI, werden de eerste duizenden exemplaren uitgedeeld als relatiegeschenk. In 1990 kwamen ze ook voor de reizigers beschikbaar
Sindsdien heeft het elektronisch spoorboekje niet alleen in eigen land, maar ook daarbuiten een flinke vlucht genomen. Alle Scandinavische spoorwegen klopten aan. Ook de Britten reisden naar Utrecht, met het verzoek hun dienstregeling op de schijf te zetten. De gebroeders Tulp bleken ineens op internationale bekendheid te kunnen bogen.
Dagwerk voor 14 mensen
Eduard: “Er is zoveel op gang gekomen, dat we er nu met z'n veertienen dagwerk aan hebben. Iedere klant stelt zijn eigen specifieke eisen. De Deense spoorwegen wilden bijvoorbeeld ook vermeld hebben op welke treinen de fiets mee kan. De Britten richten zich weer speciaal op de zakenreiziger. Daarom berekenen ze ook een kleine honderd gulden per schijfje. Overigens was dat laatste project geen eenvoudige opgave met rond 2 500 stations.”
In eigen land stond de ontwikkeling trouwens ook niet stil. Na de NS-Reisplanner kwam er, drie jaar later, de OV-Reisplanner met de dienstregelingen van het hele openbaar vervoer, inclusief het stads- en streekvervoer. Een nog veel omvangrijker karwei dan het spoorboekje, want alle 35 000 haltes, alle tien miljoen vertrektijden en alle straten in Nederland moesten in het enkele miljoenen guldens kostende systeem verwerkt worden. Een kleine twintig schijfjes zouden er voor nodig zijn om de informatie op te slaan.
Voor thuisgebruik dus nog niet rijp: te duur en bovendien kunnen verreweg de meeste thuiscomputers het werk niet aan. Reizigers die willen weten hoe ze van A naar B moeten, welke bus, welke trein ze moeten hebben, bij welke bushalte ze moeten in- of uitstappen, of ze gebruik kunnen maken van de treintaxi en wat dat dan allemaal gaat kosten, kunnen à raison van 50 cent per minuut voorlopig nog alleen terecht bij het OV-06-nummer 9292.
“Maar”, zegt Tulp, “breder gebruik zit er aan te komen. Eind dit jaar gaan we het systeem waarschijnlijk bij een aantal bedrijven aansluiten. Bedrijven die veel mensen op straat hebben en de gegevens dus graag in eigen huis hebben. De bedrijven kost dat enkele duizenden guldens, maar dat is er bij intensief gebruik al snel weer uit”
Bij het reizend publiek blijkt het 06-nummer inmiddels brede bekendheid te genieten. Per jaar wordt er ruim acht miljoen keer gebeld. Jammer noemt Tulp het daarom, dat minister Jorritsma (Verkeer) volgend jaar - het was al een afspraak van haar voorgangster - de subsidiekraan dichtdraait. De deelnemende vervoerders moeten het voortaan zelf maar betalen, vindt Den Haag. Tulp wil niet kwijt wat dat aan extra lasten betekent. Wèl dat de werkelijke kosten een veelvoud bedragen van de inkomsten uit het 06-nummer.
'Er op Uit'-gids
Sinds vorig jaar brengt NS ook de 'Er op Uit'-gids elektronisch onder de aandacht: 256 pagina's met meer dan honderd tips voor een dagje uit per openbaar vervoer. “Vorig jaar hebben we er nog niet zoveel mee aan de weg getimmerd; dit jaar des te meer.” Deze gids vraagt van informanten echter wel wat meer dan een MS-DOS-programma.
Informatie (met landkaartje) over een retourtje Efteling vergt tenminste een 386 SX computer met MS-Windows en minimaal 2 MB intern geheugen. Nog geen standaard uitrusting op de gemiddelde zolder, maar voor Tulp staat vast dat de ontwikkelingen snel zullen gaan. De systemen worden sneller en toegankelijker, wat hem tot de voorspelling brengt dat het niet lang meer zal duren of (bijvoorbeeld) de OV-Reisplanner zal, via een modem, vanuit de leunstoel kunnen worden bediend.
Van Soest naar Hongkong
De gebroeders Tulp zien nog meer mogelijkheden voor de computer in het vervoer. In huis ligt al een programma klaar, waarmee alle KLM-vluchten op het scherm kunnen worden opgeroepen, inclusief de reismogelijkheden per openbaar vervoer naar Schiphol. Desnoods wordt precies aangegeven hoe de reiziger het snelst van Soest-zuid naar Hongkong reist.
Tulp: “Ideaal voor zakenreizigers. We hebben het de KLM aangeboden. Ze vonden het mooi, maar hebben nog niet besloten het te gaan uitgeven.” Kansen ziet het CVI ook voor regionale reisplanners met alle stads-, streek- en treinverbindingen in de regio op één schijf.
Alles kan, in principe. De Utrechtse puzzelaars is weinig te dol. En de wereld tussen A en B staat voorlopig nog lang niet compleet op schijf.