De Al Ihsaan-school: van 'zeer zwak' tot een voorbeeld
De islamitische basisschool Al Ihsaan in Lelystad was 'zeer zwak' en is nu bovengemiddeld goed. 'Iedereen is hier directeur.'
"Wie moet ik nog helpen met zijn schoenen", vraagt juf Dekra Moumi (32) aan de 27 jongetjes en meisjes tegenover haar. De kleuters zitten netjes in een kring, maar de stemming is uitgelaten: ze zijn net terug van gymles. De groep moet samen woorden gaan opdelen in lettergrepen. Net kwam 'tulp' voorbij, nu een moeilijke: overhemd. O-ver-hemd, klapt de groep drie keer. Wat dat is? "Dat is als je nog maar één hemd over hebt", weet een ventje achterin met strak gezicht te melden.
Voetstuk
Tegenwoordig is de islamitische basisschool Al Ihsaan in Lelystad een succesverhaal, door de inspectie zelfs op een voetstuk geplaatst als voorbeeld voor scholen met een vergelijkbaar aantal leerlingen met een taalachterstand of laagopgeleide ouders. Dat percentage is meer dan 50, maar de kinderen scoren bovengemiddeld goed op de eindtoets.
De school is ondergebracht in een strak, modern wijkcentrum, maar binnen oogt het er warm en kleurrijk. De leerkrachten zijn overwegend islamitisch en dragen een hoofddoek. Op de gang lopen kinderen letterlijk in polonaise om elkaar niet kwijt te raken. Wanneer de juf haar groep tot stilte maant, schuifelen ze geruisloos, met een glimlach naar hun lokaal.
Onvoldoende
Deze sereniteit en gezelligheid was weleens anders. Een paar weken nadat Khalid Mouhmouh (35) in april 2008 aantrad als directeur, kwam de inspectie langs: op alle mogelijke punten scoorde de school onvoldoende. "We kregen het keurmerk 'zeer zwak'", zegt Mouhmouh. Dat maakte zo'n indruk bij hem en de leerkrachten, dat ze wisten: dit moet anders. Mouhmouh begon vakliteratuur bij te houden en huurde experts in om leerkrachten bij te scholen in bewezen lesmethodes. Zo mogen 'plusleerlingen' soms zelfstandig aan de slag, terwijl de rest instructies krijgt. Aan het begin van de les worden de leerdoelen benoemd, aan het eind wordt nagegaan of ze zijn behaald.
Moumouh bestuurt zijn school volgens het principe 'God ziet je altijd, ook al zie jij hem niet'. "Leerkrachten moeten zelf verantwoordelijkheid voelen voor de school. Het moet uit henzelf komen, en niet 'omdat de directeur het zegt'. Je dient dus een hoger doel. Uiteindelijk zit je toch in dit vak om de kinderen vooruit te helpen, niet waar?"
Reflectie
Verder staat voor hem reflectie centraal. Constant naar binnen en naar elkaar kijken als leraar, eerlijk tegen een ander zeggen wat er beter kan. Dat klinkt als holle managersretoriek. Maar in de praktijk lopen leraren structureel en gepland bij elkaar de les in om te kijken. "We geven elkaar feedback. Soms vraag ik zelfs aan anderen of ze onverwacht bij me willen binnenwippen", zegt juf Moumi.
Daarnaast zitten alle leerkrachten in verschillende 'stuurgroepen' die de kwaliteit moeten waarborgen. De ene groep buigt zich over veiligheid op school, een ander over taalvaardigheid en ga zo door. Daarbij worden harde, concrete doelen gesteld. Zo was Moumi coördinator van de stuurgroep die over de educatie van groep 1 en 2 ging. "We zeiden: 97 procent van die kinderen moet zonder leerachterstand naar groep 3." Trots: "Dat is gelukt."
Iedereen is op deze manier een beetje directeur. "Als je dit gebouw als buitenstaander binnenloopt met een vraag, kan iedereen op de werkvloer die bij wijze van spreken net zo goed beantwoorden als ikzelf", zegt Mouhmouh. Al bekent hij dat er ook ruimte is voor verbetering. "De inspectie was lovend over de aandacht voor taal en rekenen die de allerjongsten krijgen. Maar kinderen vinden kunst en muziek ook leuk, zeiden ze. Dat blijven lastige keuzes."
Lees ook: De ene school is veel beter dan de andere, waarschuwt de onderwijsinspectie