Opinie

Dat werd tijd: Rotterdam is erkend als wereldstad

Het nieuwe Rotterdam Centraal, boegbeeld van het nieuwe Rotterdam. Beeld Ronald van den Heerik, HH
Het nieuwe Rotterdam Centraal, boegbeeld van het nieuwe Rotterdam.Beeld Ronald van den Heerik, HH

SHANTIE JAGMOHANSINGH   Rotterdam is de hipste stad van het land. De underdog met zijn vele nationaliteiten weet zichzelf opnieuw uit te vinden, stelt de Rotterdamse Shantie Jagmohansingh.

Shantie Jagmohansingh

Rotterdammers beschrijven het DNA van hun stad (in onderzoeken en gesprekken) al jaren als 'ondernemend', 'rauw' en 'internationaal'. Anderen, van buiten de stad vooral, zagen het niet. Voor hen was Rotterdam nog altijd de stad waar Grootstedelijke Problematiek met hoofdletters wordt geschreven en die qua grootstedelijke allure, kunst en cultuur achter de andere grote steden aan hobbelt. Om over Rotterdam-Zuid maar niet te beginnen.

Maar zie: met wat hulp van overzee is Rotterdam eindelijk echt ontdekt als wereldstad. De New York Times en de hippe Engelse reisgids Rough Guide plaatsten Rotterdam bij de tien steden die je dit jaar móet bezoeken, vanwege de architectuur, restaurants en de heropening van de Kunsthal (Trouw, 1 maart 2014). En ja, ook Rotterdam-Zuid valt op, vooral door de bedrijvigheid op de Kop van Zuid en Katendrecht.

Er golfde even een schok (van ongeloof) door stedelijk Nederland, ook door Rotterdam. Het was alsof de herrieschopper van de klas opeens een onderscheiding kreeg, alsof het arbeiderskindje afstudeerde aan een Ivy League-universiteit.

Ik zie het als een beloning, niet alleen voor de architectuur, kunst en het nieuwe station. Het bijzondere aan Rotterdam is zoveel groter dan dat: dat is de identiteit van de inwoners.

Alle talen
Het barst in de Maasstad van de 'hier geboren en getogenen', mensen met roots die de landsgrenzen overgaan. Dit is het resultaat van verschillende migratiegolven. Rotterdammers zijn de houders van 'gelaagde identiteiten' en daarmee zijn ze de toekomst van Nederland. Als ze al niet het heden zijn.

In mijn stad Rotterdam werd niet voor niets meewarig gereageerd op de VVD-verkiezingsslogan 'In Rotterdam spreken we Nederlands'. Dat het een achterhaalde discussie was, was nog een understatement. Want please, we spreken in Rotterdam Nederlands, en Engels, en daarnaast nog talloze andere talen, zoals het een internationale havenstad betaamt. Loop eens rond door de stad en zie hoeveel winkels en restaurants gesierd worden door Engelse, Franse en nog meer niet-Nederlandstalige namen.

Rotterdam heeft als kleurrijke metropool veel Nederlanders met een 'koppelteken-identiteit'. Veel mensen moeten hier nog aan wennen. Al zei minister van buitenlandse zaken Frans Timmermans onlangs: "Dat we een Marokkaanse Nederlander zijn, een Limburgse Nederlander, maar wel allemaal Nederlander zijn". Hij reageerde daarmee op de 'selfie-actie' van Marokkaanse Nederlanders die foto's van hun Nederlandse paspoort op internet zetten, uit protest tegen Wilders.

Vechtlustig
Die uitspraak van Timmermans klinkt innemend, maar als je er langer over nadenkt ook stuitend. Want is dat niet allang doodnormaal dan?

De ontwikkeling van Rotterdam is eigenlijk een ode aan de underdog die ondanks alles gewoon doorzet. De underdog, waar steeds snerend over werd gesproken, waar meewarig naar werd gekeken en die over het hoofd werd gezien. Misschien juist omdat het werd genegeerd, ontwikkelde het de vechtlust om door te zetten en een eigen pad te volgen.

De nieuwe, buitenlandse lof voor Rotterdam is ook een ode aan 'jezelf steeds opnieuw uitvinden'. De Rotterdamse stadsidentiteit ontwikkelt zich en is niet af, op de manier waarop bijvoorbeeld Amsterdam dat wel is. Het is telkens weer een verassing hoe de stad zich verder evolueert. Waar eigenwijze ambitie toe leidt.

Om die verrassende lijn vast te houden, lijkt het me geweldig als Rotterdam komt met iets ludieks op het gebied van kunst en cultuur: de bouw van een bibliotheek als nationale trekpleister. Niet zomaar een bibliotheek, maar in de lijn van New York, Berlijn, Alexandrië. Uiteraard met een rauw randje. Niemand zal het verwachten van die nuchtere havenstad en juist daarom past het bij deze eigenzinnige stad. Het zou een plek zijn waar iedereen welkom is, Nederlands sprekend en/of gemixt met andere talen. Echt Rotterdams dus.

Shantie Jagmohansingh: bestuurskundige en schrijver. In het najaar verschijnt haar debuutroman bij uitgeverij De Geus.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden