Dan valt er een pijnlijke stilte
Edith Wharton, eindelijk vertaald, fileert de high society
Toen de Amerikaanse Edith Jones vier jaar was, verhuisde ze met haar ouders en broers van New York naar Parijs. Het was 1868, een jaar na het einde van de Amerikaanse burgeroorlog, en Ediths vader, een bankier, had tijdens de oorlog veel geld verloren. In Parijs was het leven goedkoper en cultureel gezien interessanter. De stad maakte grote indruk op de kleine Edith, net als Rome, waar het gezin dikwijls vanuit Parijs naartoe reisde. Toen de Jones zo'n zes jaar later naar New York terugkeerden, kon de verlegen, maar intelligente Edith daar moeilijk weer aarden. Ze vond de stad lelijk en vreemd, en had een hekel aan de stijve omgangsvormen van de Amerikaanse high society.
In haar autobiografie 'A Backward Glance' schrijft ze dat onbeleefd zijn de allerergste misdaad was die je onder deze rijken kon begaan. Haar broers, een stuk ouder dan zijzelf, pestten haar genadeloos met haar rode haar en grote handen en voeten. Met haar moeder kon ze niet opschieten en echte vriendinnen had ze nauwelijks. Haar enige manier om zichzelf bezig te houden was om zichzelf verhalen te vertellen. Daar ging ze haar leven lang mee door, ook nadat ze in 1885 met de twaalf jaar oudere Edward Wharton was getrouwd en zich in 1913 van hem had laten scheiden.
De benauwde sfeer van het rijke New Yorkse milieu, haar scheiding en de vele reizen die ze ook als volwassene ondernam inspireerden haar tot meer dan twintig intrigerende romans waarin ze met subtiele, maar vlijmscherpe observaties de hypocrisie van de Amerikaanse upper class aan de kaak stelde. Ze nam overigens nooit volledig afscheid van het milieu dat ze zo kundig fileerde, zodat je je kunt afvragen wie ze in haar werk bekritiseerde: zichzelf, haar omgeving, of beide. Hoe het ook zij, onder de naam Edith Wharton werd ze internationaal beroemd met romans als 'Het huis van vrede' (1905) en 'De jaren van onschuld' (1920). Naast romans publiceerde ze boeken over architectuur, poëziebundels en een groot aantal korte verhalen. Twaalf van deze verhalen, geschreven tussen 1899 en 1937 (het jaar waarin ze stierf) werden onlangs in het Nederlands vertaald en onder de titel 'Romeinse koorts' uitgegeven. Een gelukkige keuze, want juist deze verhalen brengen Whartons gevoel voor complexe verhoudingen en haar groot psychologisch inzicht aan het licht.
Neem het titelverhaal. Twee 'oudere, maar goed verzorgde Amerikaanse dames' brengen een avond door op een terras in Rome en mijmeren over de tijd die ze als jonge vrouwen samen in die stad hebben doorgebracht. De avond is zwoel en de zon gaat gloeiend onder achter de mooie, oude gebouwen. Tussen de beide vrouwen ontstaat langzaam een zekere spanning. Als de gesprekstof op zeker moment op is, weten ze even niet hoe ze zich een houding moeten geven: "Zoals zo veel goede vriendinnen hadden de twee vrouwen nog niet eerder aanleiding gehad om samen stil te zijn, en mevrouw Ansley voelde een lichte gêne bij deze onverwachte nieuwe fase in hun vriendschap, waarvan ze de regels nog niet kende."
Vervolgens slaat dat onzekere gevoel om in wrevel. Mevrouw Ansley vindt dat mevrouw Slade een overtrokken zelfbeeld heeft, en mevrouw Slade kan mevrouw Ansley's bescheidenheid niet uitstaan. Mevrouw Slade vindt haar vriendin bovendien naïef, terwijl die haar voor dom houdt. "Zo zagen deze twee vrouwen elkaar, ieder door de verkeerde kant van haar kleine verrekijker", schrijft Wharton. Hoe verkeerd die kant is, blijkt aan het einde van dit gelaagde verhaal, als mevrouw Ansley laat doorschemeren dat ze in het verleden een verhouding heeft gehad met de verloofde van mevrouw Slade en met hem een kind heeft gekregen. Met dit schokkende nieuws eindigt 'Romeinse koorts'. Het blijft hangen in de zachte avondwarmte, maar je weet zeker dat het grote gevolgen zal hebben - of toch niet?
Wharton was niet alleen een genie in het creëren van dramatische spanningen, maar ook van dubbelzinnige open eindes. Daarvan getuigen alle vertellingen in deze bundel. Dat geeft ze een moderne toets, hoewel sommige inmiddels meer dan honderd jaar oud zijn. Het werd inderdaad de hoogste tijd voor een vertaling.
Edith Wharton: Romeinse koorts. Vertaald door Lisette Graswinckel. Van Oorschot, Amsterdam; 313 blz. euro 22,50
undefined