gesloten jeugdzorg
Dagboek uit de jeugdzorg: 'Ik ben wel wat verbitterd, ja'
Ze zag in een jaar tijd vijf instellingen van binnen en telde 130 hulpverleners. Van haar verblijf in de gesloten jeugdzorg hield Latisha (18) een gedetailleerd dagboek bij dat haar laatste instelling nu wil uitgeven; de eigen medewerkers kunnen er zeker iets van opsteken.
Latisha (18) doet haar verhaal bij Smaragd, de kleinschalige woonvorm midden op de Hoge Veluwe waar ze de laatste vier maanden woonde onder begeleiding. Ze zit met projectleider Niels Eemstra aan een picknicktafel. De zon schijnt, maar haar groene basketballjack blijft dicht. Misschien om littekens te verbergen. Latisha sneed in haar armen, ze ontwikkelde een angststoornis. Ze vertelt over autoritaire groepsleiders en onpersoonlijke kamers: soms zat ze er wel twintig uur. Ze vertelt het droog, zonder emoties maar met behoorlijk wat cynisme. "Ik ben wel wat verbitterd, ja."
Nu de jeugdzorg sinds 2015 onder verantwoordelijkheid van gemeenten valt, is het aantal jongeren in gesloten instellingen verder afgenomen: 1503 in 2013, 1380 in 2015. Er zijn minder uithuisplaatsingen, minder kinderen onder toezicht geplaatst. Dat betekent niet dat alle jeugd op tijd wordt gezien. 75 procent van de jongeren die de gesloten zorg binnenkomt, is in crisis. Ze hebben ernstige gedragsproblemen, vaak gecombineerd met psychische klachten. Er moet snel een plek gevonden worden omdat ze een gevaar zijn voor zichzelf, of hun omgeving. Een paar jaar geleden was dertig procent van de plaatsingen acuut.
Latisha is zo'n jongere die met spoed werd binnengebracht. Ze was zestien jaar en elf maanden toen ze eind 2014 voor het eerst uit huis werd geplaatst. Volgens haar begon de ellende met een 'gewone' depressie. Waarschijnlijk omdat er thuis in Amsterdam altijd ruzie was, zolang ze zich herinnert. Haar vader was gewelddadig.
Depressie
"De meeste mensen krijgen een depressie in de winter, ik nam de zomervakantie", zegt ze nuchter. Ze trok zich terug in haar kamer en stopte met eten. "Kennelijk begreep ik dat ik wat calorieën moest binnenkrijgen, want ik at nog wel chocola. Daar hou ik toevallig ook erg van."
Haar moeder zette eten en pakjes drinken voor de deur, maar pas toen school weer begon, werd de druk opgevoerd. De leerplichtambtenaar zou zich immers melden. Toen haar vader mesjes vond, belde hij de politie. "Hij heeft niet veel door, maar kennelijk snapte hij meteen dat ik mezelf beschadigde."
"Agenten zijn niet heel ervaren met mensen die in de war zijn", vervolgt Latisha stoïcijns. Ze belandde in een politiecel en werd onderweg naar de spoedeisende psychiatrie vastgezet aan de brancard. Daarna ging ze door naar de dichtstbijzijnde instelling voor gesloten jeugdzorg, een van de vijftien in Nederland. "In Amsterdam heb je niet veel keuze. Daar kom je in een voormalige jeugdgevangenis. Er zitten ook leuke kinderen hoor, maar echt van de straat."
Superopstandig
Latisha heeft het de jeugdzorgers niet makkelijk gemaakt, beseft ze. "Je moet kunnen meewerken. Als je niet praat, kunnen ze geen diagnose stellen. Al wisten ze door mijn sarcastische opmerkingen wel dat ze autisme konden wegstrepen. Als je niet eet, dan focussen ze daar op. Ik wist wel dat ik geen anorexia had, maar ik was superopstandig."
Ze wilde niet aan de medicatie. "Haast niemand zegt daar 'nee' tegen een oxazepammetje, maar als je daar eenmaal aan begint..." Ze werd vastgegespt en kreeg sondevoeding.
'Het kind centraal' is het nieuwe motto in de jeugdzorg. Wijkteams brengen de zorg dichtbij. Dat is goed, ziet Niels Eemstra, projectleider van Smaragd. "De gemeente kent een kind, weet van de gezinsgeschiedenis."
Bulkafspraken
Bij een crisis is er echter niet altijd een inhoudelijke afweging. Er moet ineens worden gehandeld. Eemstra: "Je kunt je afvragen of het kind dan echt centraal staat." Grootste probleem is volgens hem dat gemeenten bulkafspraken hebben gemaakt met zorginstellingen in de buurt. "Een kind wordt geplaatst in de regio, terwijl dichtbij niet per se de beste plek is."
Latisha is volgens hem te snel in de crisiszorg beland. "Als er goed was gekeken naar wat zij nodig had, had dat drie negatieve ervaringen minder betekent."
Latisha zelf denkt dat haar familie al veel eerder begeleid had moeten worden. "Wij waren echt wel in beeld, mijn vader heeft ook in detentie gezeten vanwege huiselijk geweld."
Geen adequate hulp
Jeugdpsychiater Peter Dijkshoorn meent dat jeugdzorg nog te vaak losstaat van de geestelijke gezondheidszorg. Hij is bestuurder bij Accare, dat jeugd-ggz biedt vanuit poliklinieken in het noorden van het land. "Vanuit de psychiatrie kunnen we mensen heel goed thuis helpen, maar trauma's worden vaak niet gezien. Iemand met gedragsproblemen die eigenlijk voortkomen uit een trauma, kan daardoor niet adequaat worden geholpen en zelfs in een instelling belanden."
De gemiddelde medewerker van een wijkteam is voor dit soort problemen veel te laag opgeleid, zegt Dijkshoorn. "Die kan geen goede diagnose stellen en heeft niet de vaardigheden om optimaal te helpen. Psychische problemen worden dan verwaarloosd, met het gevolg dat de crisisopname volstroomt." Maar het belangrijkste is dat jongeren daardoor te lang met problemen blijven rondlopen. "Daar moeten we echt aan werken."
Directeur Erwin Duits van De Hoenderloo Groep - waar woongroep Smaragd onder valt - ziet ook wel dat jongeren soms te lang worden vastgehouden in de ambulante ondersteuning, tot het echt crisis is. Het helpt ook niet mee dat het aantal crisisbedden in de geestelijke gezondheidszorg is afgebouwd: vanwege die nadruk op hulp aan huis, maar ook omdat er minder geld beschikbaar is. Die jongeren komen nu bij Duits. "Wij zien op onze leefgroepen meer kinderen met suïcidale neigingen, de druk op onze medewerkers neemt toe, hun werk wordt intensiever."
Paranoïde
Toen de machtiging voor gesloten zorg verlengd moest worden, gaf Latisha bij de kinderrechter aan dat ze naar huis wilde. Dat mocht. Terug bij haar moeder en broertje ging het niet veel beter. Ze zat nog veel binnen, keek veel naar het nieuws. "Dan word je vanzelf paranoïde." Latisha moest twee keer per week naar een psychiater. Alleen, met de tram. "Heel eng, maar ik was nog banger voor een nieuwe opname. Toen ik op school mijn capuchon niet meer af durfde doen, dachten ze dat het een psychose was. Dus werd ik weer zes weken opgenomen."
Niels Eemstra denkt dat meer begeleiding op zijn plaats was geweest. "Als je eenmaal een crisisopname hebt gehad, mag je hopen dat je wat meer in de gaten wordt gehouden." Wel prijst hij de gemeentelijke experttafels. Dergelijk breed overleg moet vastgelopen zorg vlottrekken. Alle professionals zitten samen aan tafel: opvoedkundigen, voogd, maar ook geestelijke gezondheidszorg, ouders en het kind zelf.
Latisha is niet zo lovend: "Allemaal betweters die op basis van een dossier bepalen wat er met je is. Ik was erg complex. Ze lazen psychiatrisch, gedragsproblemen, eetstoornis. Toen kon ik naar een instelling in Harreveld, zwaar gesloten."
Leven op een groep is al erg, maar bij deze instelling liepen ook autoritaire figuren rond, vertelt ze. "Ik heb er vier maanden gezeten en ging alleen maar achteruit. Veel observeren, niets doen. Soms zat ik wel twintig uur op mijn kamer. Dan draai je helemaal door. En als je iemand met een angststoornis in een isoleercel zet, krijgt die er alleen maar paniekaanvallen bij."
Laatste redmiddel
Vier maanden voordat ze achttien werd, belandde haar dossier weer op een experttafel. Dit keer kwam er wel een geslaagde doorverwijzing. "Dit keer zat ene Niels Eemstra erbij", lacht Latisha.
Smaragd was haar laatste redmiddel. "Ik had tijdnood, omdat de jeugdzorg na je achttiende ophoudt. Dan wacht óf de volwassen psychiatrie óf ik kon dakloos worden."
Smaragd is een jaar geleden opgezet, voor jongeren met zeer complexe problemen, die meerdere instellingen van binnen hebben gezien. Directeur Erwin Duits: "De jeugdzorg kent van oudsher een scheiding tussen gedrags- en opvoedhulp, geestelijke gezondheidszorg en hulp voor verstandelijk beperkten. Maar sommige jongeren vallen niet binnen die traditionele kaders. Zo hadden we ook een dove jongen die veel agressie liet zien. Hij kon nergens terecht." En wat als je niet in een grote groep kunt functioneren? De gemiddelde jeugdzorginstelling heeft honderd bewoners, verdeeld over leefgroepen van tien à twaalf meiden of jongens.
Persoonlijke begeleiding
Steeds meer organisaties zoeken kleinschaliger oplossingen voor de complexe gevallen. In Smaragd wonen vier jongens en vier meiden. Als ze niet samen willen eten, is er ruimte genoeg om apart te zitten. Smaragd heeft één begeleider op elke twee cliënten, ongekend in de jeugdzorg. Het dagelijks regime wordt zoveel mogelijk op de persoon afgestemd: hier geen groepsprogramma. Soms gaat een begeleider zelfs mee naar een traumabehandeling in de oude woonplaats, al is het aan de andere kant van het land. Niels Eemstra: "Alles wat goed loopt, houden we zoveel mogelijk in stand." Smaragd heeft ook een eigen docent in het pand, die elke bewoner een onderwijsprogramma op maat geeft. "Sommige jongeren zijn al een jaar niet naar school geweest. Dan is het aftasten op welk niveau ze zitten."
Elke jongere heeft een eigen slaap- én zitkamer, met douche en toilet. Overal dezelfde bankjes, bureaus en bedden, maar ook persoonlijke spulletjes, een eigen dekbedovertrek, huisdieren zelfs. Geen kabels, glaswerk of messen, wijst Eemstra fijntjes, om de kans op zelfbeschadiging of suïcide te verkleinen.
Eemstra heeft veel opgestoken van Latisha's dagboek. "Dat laat zien hoeveel invloed je als medewerker hebt. Je bent vaak gericht op het bezweren van crises. Maar wat gaat er in hun hoofd om? Vaak willen wij toch uitleggen hoe het moet, terwijl luisteren veel belangrijker is. Ik probeer nu een vertegenwoordiger van de jongeren te zijn, die missen ze vaak. Ze zijn letterlijk beperkt in hun rechten."
Smaragd kent ook beperkingen: geen mobiel, geen internet, de eerste zes weken niet het terrein af, deuren die op slot gaan. Maar een isoleercel ontbreekt. Eemstra: "Er zijn heus stressvolle momenten. Er wordt hier echt wel geschreeuwd. Maar we blijven naast de jongeren staan. Als je een isoleerruimte hebt, zul je 'm gebruiken. Wij hebben een paar zitbanken onder de trap geplaatst. Als ze echt vastlopen, kunnen ze daar gaan zitten."
Scheurpyjama
Smaragd was nogal een omslag, zegt Latisha. "In Harreveld zat ik nog in een scheurpyjama in een isoleercel, nu kreeg ik weer gewone kleren. Begeleiders deden ineens normaal tegen me." Dat ze in Gelderland bleef, was een minpuntje. "Alleen maar bomen! Ik ben een Amsterdammer!"
Stabiliseren en normaliseren, dat is het motto bij Smaragd. Dus werd Latisha eerst van haar straatangst afgeholpen. Eemstra nam haar mee naar de Spar in Hoenderloo. Latisha: "Daar komt hooguit één vrouwtje per dag voor wat brood." Binnen een week stonden ze in de Mediamarkt in Arnhem.
En dan was er de hulphond: gedragstherapie met beest. Latisha: "Ik viel er meteen voor. Je traint de hond, maar het gaat net zo goed over jou. Het beest was koppig en wilde niet meteen luisteren. Als ik een hond zou zijn, was ik zo'n hond!"
Na vier maanden kon ze Smaragd verlaten. Haar eigen kamer in Amsterdam is wennen. "In de jeugdzorg is alles voor je bepaald: wat je eet, wanneer je slaapt, je zakgeld. En ineens ben je volwassen." Ze gaat weer naar school, havo. "Beetje frustrerend wel, want daarvoor deed ik vwo. En speciaal onderwijs, want mijn oude school wilde me niet terug."
Ze werkt bij de Jumbo en doet vrijwilligerswerk in een asiel. Dat is net de gesloten jeugdzorg, lacht ze. "Als er een hond wordt gebracht, moeten we hem inchecken, je vraagt of er bijzonderheden zijn, medicatie, een dieet? Er is een observatieruimte en als de dieren elkaar aanvliegen, is er zelfs een isoleer. En ik draag een porto. Ik ben nu de groepsleider."
Om privacyredenen is alleen de voornaam van Latisha genoemd. Haar achternaam is bij de redactie bekend.
Dagboekfragmenten
23 februari 2015
De vogels die over de muren heen vlogen, waren de enige bevestiging dat de wereld niet ophield bij je gezichtsveld. Recht naar boven kijken was de enige manier om te voorkomen dat de vier hoge muren je gezichtsveld vulden.
23 april 2015
Deze afdeling kende ik nog wel. Tientallen keren was ik heen en weer gesleurd over de lange gangen om vervolgens tegen de grond gedrukt te worden en een bloedprik te krijgen. (...) 'Als je ook maar een beweging maakt waaruit ik kan concluderen dat je weg wil lopen', zei de beveiliger, 'dan gooi ik je tegen de grond aan.'
26 april 2015
Iedereen was met verlof. Het was inmiddels weekend, en alle kinderen hadden afspraken gemaakt met de artsen. Behalve ik natuurlijk, ik zweerde niet samen met de vijand.
29 mei 2015
Ze zeggen dat dit de standaardprocedure is. Ik heb zeker 22 uur op mijn kamer gezeten vandaag. Als niet langer.
9 juni 2015
'Latisha?' Ik draaide me om. Ze moesten me met rust laten. Iedereen moest me met rust laten. Toen voelde ik een hand naar mijn capuchon grijpen. De hand trok mij omhoog en dwong mij rechtop te zitten. Links en rechts zaten groepsleiders. 'Jij gaat in gesprek', zei de een. 'Ik wil niet in gesprek', zei ik stug. 'Nou en, je gaat in gesprek.'
11 september 2015
'Latisha, je hebt dinsdag een rechtszitting.' Even voelde ik tranen prikkelen in mijn ogen. Ik had al lang weg moeten zijn, en in plaats daarvan zit ik uren op mijn kamer en mag ik als klap op de vuurpijl met een criminelenbusje naar Amsterdam om weer een gesloten machtiging voorgeschoteld te krijgen.
Latisha heeft tientallen tekeningen gemaakt in haar 'tijd van opsluiting' zoals ze het noemt. "Al was het maar omdat ik niet heel veel anders te doen had." Vaak maakte ze een simpel poppetje, Zack. "Hij was snel en vlug te maken, ik nam niet uitgebreid de tijd om mijn frustraties gedetailleerd uit te tekenen."