Daalt de armoede of is dat schijn?
Het was een bericht dat de voorbije week verzoop in de Nederlandse onheilstijdingen over miljardenbezuinigingen, lege WW-kassen en de minieme kans om vandaag de dag nog een vaste baan te bemachtigen. 'Het gaat goed met de wereld' is dan geen logische krantenkop. Terwijl een Wereldbank-rapport over armoede precies die conclusie trekt - al slaat die vooral op China.
De strekking van dat rapport is dat zowel het absolute aantal mensen als het percentage van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft - als maatstaf geldt tegenwoordig 1,25 dollar of minder per dag, zo'n 94 eurocent tegen de huidige koers - voor het eerst in de moderne geschiedenis op alle continenten is gedaald. Ook in Afrika.
Tussen 2005 en 2008, de laatste periode waarover de Wereldbank representatieve gegevens heeft, is dat aandeel gedaald van 25,1 naar 22,4 procent. Het gaat dan over respectievelijk 1,39 miljard en 1,29 miljard mensen. En waar in Afrika de extreme armoede in de jaren negentig gestaag toenam, hand in hand met het pessimisme over het 'verloren continent', is die lijn vanaf het begin van de nieuwe eeuw omgebogen. In 2008 was, voor het eerst, minder dan de helft (47,5 procent) van de bevolking in Afrika bezuiden de Sahara extreem arm.
Maar wat moeten we met deze cijfers, in de wetenschap dat sinds 2008 de wereld in de greep is van de ene economische crisis na de andere? Dan komt nu het grootste nieuws: in weerwil van prognoses van economen heeft de trend van de dalende armoede tussen 2008 en 2010 doorgezet, zo concludeert de Wereldbank op basis van voorlopige gegevens over die jaren.
Daarmee corrigeert 's werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking een eerder, veel somberder rapport uit 2008, toen de financiële crisis in volle gang was en in ontwikkelingslanden voedselrellen uitbraken wegens stijgende prijzen. "De armoede staat op het punt toe te nemen in de lage- en middeninkomenslanden, waar de leefomstandigheden voor 's werelds meest kwetsbaren zal verslechteren", schreef de Wereldbank toen.
Een misvatting, blijkt nu. En de laatste economische groeicijfers van arme landen versterken het optimisme alleen maar.
De Wereldbank durft zelfs de conclusie te trekken dat één van de meest ambitieuze millenniumdoelstellingen van de VN, het tussen 1990 en 2015 percentueel halveren van de extreme armoede in de wereld, al in 2010 is gehaald. En dan kwam de Wereldgezondheidsorganisatie deze week ook nog eens met het bericht dat een tweede millenniumdoel kon worden afgevinkt, ook vijf jaar eerder dan gepland: halvering van het percentage van de wereldbevolking dat geen toegang heeft tot schoon drinkwater.
Uiteraard is er alle reden om dit goede nieuws te relativeren. Zo zijn de regionale verschillen enorm. Wat de dalende armoede betreft gaat China met verreweg de meeste eer strijken. Of het nu door geluk of wijsheid komt: dat land is erin geslaagd om tussen 1981 en 2008 het ontzaglijke aantal van 662 miljoen mensen boven de 1,25-dollargrens uit te tillen - een daling van 84 naar 13,1 procent van de bevolking.
Laten we China buiten beschouwing, dan is het aantal extreem armen tussen 1981 en 2008 zelfs iets gestegen. Dat komt vooral door de groei van de wereldbevolking.
Het beeld wordt ook een stuk minder rooskleurig als we kijken naar het aantal mensen dat moet overleven van een bedrag tussen de 1,25 en 2 dollar per dag - een leven dat nog steeds als bijzonder arm valt te beschouwen. Dat aantal is tussen 1981 en 2008 bijna verdubbeld, van 645 miljoen naar 1,16 miljard.
Veel armen die zich hebben weten te ontworstelen aan de 1,25-dollargrens, groeien dus niet door en blijven steken onder de 2 dollar. En hoe positief de berichten verder ook waren, dat blijft 'onaanvaardbaar', vindt Jaime Saavedra, directeur van het armoedebestrijdingsbureau van de Wereldbank.