D66 wil jaarlijkse democratietest EU
Voordat landen lid worden van de EU wordt bekeken of ze democratisch genoeg zijn. Na hun entree blijft systematische controle uit. D66 wil dat veranderen.
Als je het ene EU-land op de vingers tikt omdat zijn begrotingstekort ietsje te hoog is, waarom doe je dan niks als een ander EU-land de democratische grondbeginselen aan zijn laars lapt? D66-Europarlementariër Sophie in 't Veld vindt dat Brussel zich minstens zo druk moet maken om de inperking van burgervrijheden in Hongarije als om het wel en wee van de Franse overheidsfinanciën.
Vanavond krijgt Eurocommissaris Frans Timmermans uit haar handen een voorstel voor strakker toezicht op rechtsbeginselen en burgervrijheden in de Europese Unie. Bewaking van de 'rechtsstatelijkheid' in de EU is een van Timmermans' hoofdtaken.
Groepsdruk
"Als je alle lidstaten elk jaar verplicht langs de meetlat legt en kijkt naar de stand van de democratie en de rechtsstaat, net zoals dat met de begrotingen gebeurt, dan krijg je ook een soort groepsdruk", zegt In 't Veld. "De Hongaarse premier Orbán zal het heus niet leuk vinden als hij helemaal onderaan zo'n lijstje bungelt."
In 't Veld dient haar voorstel in Straatsburg in namens de liberale Europese Alde-groepering, wat grootte betreft de vierde in het Europarlement, waarin naast D66 ook de VVD zit. Het is aan Timmermans of hij er iets mee doet of niet. "Hij heeft als Nederlandse minister altijd gepleit voor zulke instrumenten", zegt In 't Veld. "Dat leveren we kant-en-klaar aan."
Het plan voorziet niet in nieuwe sancties. Wel moet de Europese Commissie wat In 't Veld betreft vaker kunnen grijpen naar een bestaand instrument, namelijk om nationale wetgeving die in strijd is met de Europese ongeldig te verklaren.
Internationale kritiek
Premier Orbán staat al geruime tijd bloot aan internationale kritiek, onder meer wegens de sluiting van enkele niet-gouvernementele organisaties en een reeks grondwetswijzigingen die zijn macht versterken en de onafhankelijkheid van het rechtssysteem ondergraven.
Elementen waarop EU-landen volgens In 't Veld moeten worden beoordeeld, zijn onder meer pers- en godsdienstvrijheid en onafhankelijkheid van het justitie-apparaat. Er zou ook elk jaar als vaste prik een EU-breed debat over de bevindingen moeten komen.
Volgens de huidige regels worden landen die lid willen worden van de EU, zoals Bosnië en Turkije, jarenlang streng door Brussel toegesproken over burgerrechten: verregaande hervormingen zijn nodig om tot de club toe te mogen treden. Dat toezicht valt helemaal weg als een land eenmaal binnenboord is.
Geen enkel correctiemechanisme
Sinds de Europese Unie er veel nieuwe lidstaten in het oosten heeft bijgekregen, is er wel een bepaling in het EU-verdrag op grond waarvan een land geschorst kan worden als het zich misdraagt. Maar dat is een extreme maatregel die nooit van stal wordt gehaald. Verder is er geen enkel correctiemechanisme zoals dat bij het begrotingsbeleid wel bestaat.
Het gaat heus niet alleen om Hongarije, zegt In 't Veld. "Er zijn zo veel landen waar iets mee is. Kijk naar de antihomowet in Litouwen, de uitzetting van Roma uit Frankrijk, de beperkingen van de persvrijheid in sommige landen. Ook op Nederland is wel wat aan te merken: het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft kritiek op de behandeling van minderjarige asielzoekers."
Democratische grondbeginselen
Haar plan rept van een 'Democratisch Bestuurspact', naar het voorbeeld van het Stabiliteits- en Groeipact voor de eurozone. Maar waar het bij de begrotingsregels om harde, te controleren cijfers gaat, zijn democratische grondbeginselen lastiger te kwantificeren. "Dat klopt", zegt In 't Veld. "Maar dat maakt het niet minder belangrijk. Als je dezelfde jaarlijkse systematiek inbouwt zoals bij het begrotingstoezicht, hebben we al veel gewonnen."
De vraag is wat Timmermans hiermee doet. Zijn streven is vooral om de regelgeving vanuit Brussel te stroomlijnen. Een pakket maatregelen dat lidstaten confronteert met nieuwe vormen van toezicht staat daarmee wellicht op gespannen voet, ook al heeft hij er als minister voor gepleit.
De eerste zorgen in de EU golden Oostenrijk
De eerste keer dat er kopzorgen ontstonden over antidemocratische tendensen in een lidstaat van de Europese Unie, was rond de eeuwwisseling. In Oostenrijk had de extreem-rechtse FPÖ van wijlen Jörg Haider 27 procent van de stemmen gekregen en trad ze toe tot de regering. Op diplomatiek en landenniveau kwamen er wel sancties tegen Wenen, maar de EU had geen poot om op te staan.
Vanaf 2010 werd Hongarije een Europees zorgenkindje, vanwege de machtsversterkende maatregelen die premier Viktor Orbán nam. In de jaren daarna werden vraagtekens gezet bij ontwikkelingen in Roemenië (aantasting van onafhankelijkheid rechters), Frankrijk (uitzetting Roma), Griekenland (opkomst extreem-nationalistische Gouden Dageraad-partij) en Groot-Brittannië (misstanden tijdens Irak-oorlog).