’Crisis door hyperconsumptie’
Geluk is niet te koop, al lijkt het daar de afgelopen jaren verdacht veel op, constateert Femke Halsema in haar boek ‘Geluk! Voorbij de hyperconsumptie, haast en hufterigheid’ dat vandaag verschijnt. Een interview.
In haar essay – dat begon als een pamflet van tien pagina’s maar vanaf vandaag in boekvorm in de schappen ligt – laat Femke Halsema er geen gras over groeien: consumeren is lekker. Het troost en lijkt de kortste route naar geluk. En dus rent de mens van de impulsaankoop via de hypotheekbemiddelaar naar de kredietverstrekker.
„Mijn boek is een antwoord op de kredietcrisis, die het gevolg is van onze hyperconsumptie: wij consumeren als samenleving eindeloos meer en meer en meer”, zegt de GroenLinksleider, die ook de hand in eigen boezem steekt: „Met make-up en kleding beloof ik mezelf een stralend en zelfverzekerd uiterlijk, keukenspullen zijn het begin van liefdevolle avonden koken voor vrienden en met elk nieuw boek neem ik me voor dat de televisie uitblijft.”
GroenLinks koos in haar verkiezingsprogramma voor minder economische groei dan andere partijen. Was dit omwille van ‘geluk’?
„Laat één ding duidelijk zijn: groei is belangrijk voor een economie. Krimp is slecht, dan worden mensen onzeker. Ik stel eisen: geen groei om de groei, maar verantwoorde, duurzame groei die besteed wordt aan dingen die we echt belangrijk vinden, zoals zorg of onderwijs.”
„Daarnaast ligt er een eenzijdige nadruk op hyperconsumptie. Mensen rennen en haasten. Ze moeten meer baas kunnen worden van hun eigen tijd en bestaan.”
Kijkend naar het aantal zetels dat GroenLinks in de Kamer heeft, lijkt de rest van de samenleving zich daar minder druk om te maken..
„Misschien loop ik wel wat voor. Hoewel ik langzaam maar zeker verandering bespeur. Zoals bij Barack Obama, die wil investeren in de instortende auto-industrie maar ook duurzame productie eist. De Franse president Sarkozy heeft de Nobelprijswinnaars Joseph Stiglitz en Amartya Sen ingehuurd om in Frankrijk welzijn een centrale plaats te geven. In Engeland hebben zogenaamde gelukseconomen open toegang tot de regering-Brown. Nederland loopt in zijn opvattingen over economische groei, ecologie en geluk behoorlijk achter. Als we een volgende crisis willen voorkomen, zullen we onze economie moeten hervormen. ”
Waar zit het pijnpunt?
„Wij leven in een geldcultuur, denk aan de bonussen. De onderlinge competitie is heel hard. Vrije tijd en een goede gezondheid zijn van ondergeschikt belang. Maar als je mensen aan het eind van hun leven vraagt waarop zij het meest trots zijn, zeggen maar weinigen: ‘ik ben wel zó stinkend rijk geworden’. Ze zullen eerder zeggen dat het goed met hun kinderen gaat.”
„Daarnaast heeft een toenemend aantal mensen dankzij die harde economische competitie geen vooruitzicht meer. Zij en hun kinderen kunnen niet meer stijgen op de sociale ladder. We zitten in de kredietcrisis, er dreigen een voedselcrisis en een energiecrisis. Het is tijd voor een wake-up call.”
Halsema bestrijdt dat verandering van levenstijl en consumptiepatronen een kwestie is van eigen verantwoordelijkheid. Haal het uit de sfeer van persoonlijke schuld en boete, bepleit ze, en geef het een plaats in het hart van het politieke debat.
Een grote misvatting is dat mensen denken dat de wereld te koop is. Een gedachte die de politiek, samen met reclamemakers, voedt. „Elk jaar bij de State of the Union roept Bush dat mensen vooral moeten blijven kopen”, illustreert ze.
„Kinderprogramma’s op commerciële televisie zijn pure cultuurarmoede. Programmamakers hebben geen enkele pedagogische visie en de programma’s dienen enkel als vulling tussen reclameblokken. Bij kleine kinderen zie je al die competitie in luxe, waardoor arme gezinnen zich gedwongen voelen een dure playstation te kopen.” Liefst zou ze speelgoedreclame’s voor en na kinderprogramma’s verbieden en het leengedrag van mensen aan banden leggen.
„We consumeren al lang niet meer wat we nodig hebben; we zijn verslaafd aan onze aankopen. Meisjes zien Paris Hilton op televisie en willen ook een tasje van Louis Vuitton. De reclamebelofte is dat iedereen dat kan kopen, dat mensen overal recht op hebben. Sommigen denken: als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks.”
Volgens Halsema bezwijken we allemaal voor de verleiding van consumptie omdat we denken dat het ons gelukkiger maakt. „En we staan heel weinig stil bij de keerzijde. We gaan steeds harder werken om onze levenstijl vol te kunnen houden. Daardoor krijgen we meer stress. Een groot deel van de bevolking lijdt aan een permanent gevoel van overwerktheid, terwijl een ander deel van de mensen steeds meer dreigt te worden uitgesloten van dat werken, juist omdat het gepaard gaat met hardere economische competitie.”
Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau bevestigt dat Nederlanders het drukker krijgen. De helft van alle mensen tussen de 20 en de 65 jaar heeft – gemiddeld drie dagen per week – last van ‘gejaagdheid’. „En ook bij kinderen neemt het aantal burn-outs toe”, weet Halsema. Tijd om lekker op de bank te hangen en kind-zijn, is er simelweg niet. De slechtere omgangsvormen die de maatschappij overspoelen, wijt ze aan diezelfde stress. „Alleen realiseren we ons niet dat het het effect is van onze eigen levenstijl.”
Zo is agressie tegenover obers en baliepersoneel steeds meer aan de orde van de dag. En echt niet alleen aan de onderkant van de samenleving, waarschuwt Halsema. „Pedagoog Micha de Winter onderzocht het gedrag van ouders in het Gooi. Hoogopgeleide ouders roepen tegen de leraren van hun kinderen, ‘wie ze denken te zijn met hun pabo-opleiding, dat zij weten wat goed is voor hun kind?’ En het gedrag dat wij zo verafschuwen zit in ons allemaal.”
Vooral politiek en overheid krijgen in ‘Geluk!’ een veeg uit de pan. „De overheid hoort ten dienste te staan van burgers. Het is geen bedrijf dat zijn klanten bedient. Thuiszorg is het meest ontluisterende voorbeeld van foute commercialisering.” Of zoals ze het in haar boek verwoordt: „De stopwatch regeert (..) tien minuten om te wassen, een katheter te verwisselen of smetplekken te verzorgen; vijf minuten om steunkousen uit te trekken, nagels te knippen of haren te doen.”
Volgens Halsema zou de publieke sfeer moeten gaan om de aandacht van en voor de professional, maar in werkelijkheid is er weinig kwaliteit of aandacht voor mensen. „Haal die peperdure managementlaag eruit. Die heeft geen affiniteit met het werk, enkel met protocollen.”
Enkel consuminderen is nooit haar boodschap geweest, benadrukt Halsema. „Mensen zullen geen afstand nemen van hun levenstijl als er geen beter alternatief is.” Ze wil hen die graag geven, bijvoorbeeld in de verdeling van arbeid en zorg. „Werken is voor het zelfbeeld en zelfrespect van mensen ontzettend belangrijk. Ik leg de nadruk op meer participatie en minder productiviteit. Schoolbanen vind ik geen gek idee, maar niet – zoals de ChristenUnie wil – alleen voor vrouwen. Een wettelijk recht op thuis werken is ook belangrijk.”
Een ander antwoord op de hyperconsumptie: „Kijk naar Amerika, waar tot de jaren zeventig een gelijkmatige inkomensgroei was. Daardoor hadden mensen het perspectief dat hun kinderen een beter leven zouden hebben dan zijzelf.” In de jaren zeventig werden de tegenstellingen groter. Toch wilden mensen blijven meedoen waardoor ze op grote schaal gingen lenen. Er ontstond een vechtsamenleving, waarin mensen elkaar overtroffen in luxe en in het etaleren daarvan.
Desnoods op krediet, weet Halsema. „Als de loonstijgingen beter verdeeld worden, is de competitie tussen mensen kleiner en zijn zij meer bereid te investeren in de samenleving. Dan ontstaat ook ruimte voor kwaliteit en rust om te genieten van zaken die door hyperconsumptie onder druk staan, zoals kunst en toegang tot natuur. Eigenlijk is mijn boek een kritiek op onze cultuur en politiek. Ons mens- en maatschappijbeeld is ongelooflijk armzalig.”