CO2-uitstoot is grillig, niet de klimatoloog
De onzekerheid in klimaatonderzoek is groot. Dat is niet de schuld van de wetenschap, zoals Pascal Bruckner beweert, maar komt door onvoorspelbaar gedrag, betoogt Ben Lankamp.
De Franse filosoof Pascal Bruckner spreekt zich uit over klimaat en klimaatverandering (Letter & Geest, 19 oktober). Daarbij laat hij flinke steken vallen, die zijn verdere betoog tamelijk ongeloofwaardig maken.
Bruckner denkt dat voorspellingen die worden gedaan door de klimaatwetenschap, mede op basis van modellen, erg onzeker zijn. Dat vindt hij een brevet van onvermogen van klimatologen: van een voorspelling zou zo eigenlijk helemaal geen sprake zijn.
Bruckner heeft gelijk dat de prognoses (projecties) van de klimaatwetenschap voor de toekomst, samengevat in het laatste IPCC-rapport, op lange termijn met grote marges zijn omkleed. Er zijn meerdere bronnen voor deze onzekerheden. De belangrijkste is wel dat niemand weet hoeveel broeikasgassen de mensheid deze eeuw gaat uitstoten. Die onzekerheid is de klimatologen niet aan te rekenen. Klimatologen mogen wel aangesproken worden op het begrijpen van natuurlijke variaties en op de kwaliteit van de modellen.
Voor de menselijke uitstoot zijn scenario's opgesteld Als we niets aan onze uitstoot doen, ligt de temperatuurstijging tegen het jaar 2100 tussen 2,6 en 4,8 graden. Maar als de uitstoot in de komende dertig jaar drastisch wordt ingeperkt, kan de stijging veel lager uitvallen: tussen 0,3 en 1,7 graden. De grote marges die Bruckner noemt voor temperatuurstijging, kortom, liggen aan het onvoorspelbare gedrag van mensen, niet aan wetenschappelijke onzekerheid.
De tweede steek die Pascal Bruckner laat vallen, is de bewering dat er in de afgelopen vijf jaar een stagnatie in de temperatuurstijging is. Allereerst valt dat niet vast te stellen: vijf jaar is veel te kort om een trend in de mondiale temperatuur te kunnen bepalen. Maar het blikveld is ook wel erg beperkt als alleen de luchttemperatuur wordt uitgelicht, terwijl er ook talrijke andere indicatoren van klimaatverandering zijn.
Opwarming oceanen
De hoeveelheid energie die rondgaat in het klimaatsysteem neemt, zonder onderbreking, al decennialang toe. In de afgelopen vijftien jaar is daarbij vooral meer energie in de opwarming van oceanen en de afsmelt van land- en zeeijs gaan zitten, en minder in de stijging van de luchttemperatuur. De oorzaak daarvan worden nog onvoldoende begrepen, maar worden wel verder onderzocht. Van stagnatie in de opwarming (= energie-ophoping) van het klimaat is in elk geval geen sprake.
Uit de rest van het betoog van Bruckner blijkt dat er veel omwegen nodig zijn, om zijn redenering staande te houden. Hij doorloopt daarbij enkele bekende ontkenningsfasen. Zo is er eerst zogenaamd eigenlijk geen probleem, vervolgens ontkent hij dat de menselijke uitstoot van broeikasgassen de voornaamste veroorzaker is. Later wordt de realiteit wonderlijk genoeg toch geaccepteerd, maar volgt weer een defaitistische houding: het probleem kán niet worden opgelost of het is simpelweg al te laat.
Verstoppertje spelen
Dat het klimaatprobleem en mogelijke oplossingen in geen geval baat hebben bij overdrijving en catastrofisme, zoals Bruckner betoogt, kan ik onderschrijven. Maar niemand heeft baat bij ontkenning en verstoppertje spelen achter onzekerheden. Dat leidt ertoe dat mensen inderdaad van ontkenning naar onverschilligheid stappen, zonder de haalbare middenweg te overwegen die nog zeker openligt.
undefined