China is het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede vergeten
Op 4 juni dertig jaar geleden sloeg het communistische regime in China demonstraties voor meer vrijheid op het Plein van de Hemelse Vrede keihard neer. Jong China weet maar weinig over ‘het incident’. ‘Het was een golf van sit-ins, een vreedzame samenkomst, zeiden ze. Studenten waren boze jongeren en dus gemakkelijk te beïnvloeden door buitenlandse krachten.’
Een kleine advertentie kwam een onbekende medewerker van een reclamebureau duur te staan. Op pagina 14 van de Chengdu Evening News stond op 4 juni 2007 de zin: ‘Eer betuigen aan de Sterke Moeders van de 4 juni slachtoffers.’ De jonge medewerker had geen idee over welke 4 juni het ging, laat staan wat er toen gebeurde. Na plaatsing van de advertentie raakte het reclamebureau de krant kwijt als opdrachtgever, drie redacteuren verloren hun baan.
In de nacht van 3 op 4 juni is het dertig jaar geleden dat het Chinese volksleger de bezetting van het Plein van de Hemelse Vrede bloedig neersloeg. Honderden, misschien zelfs duizenden studenten, arbeiders en andere woedende burgers werden overreden door tanks of doodgeschoten. De bezetters demonstreerden toen al sinds half april voor meer economische en politieke vrijheden en tegen corruptie.
Het bloedbad op het Tiananmenplein, zoals het Plein van de Hemelse Vrede in het Chinees heet, bestaat niet in de meeste Chinese schoolboeken. De zeldzame naslagwerken die er wel aandacht aan besteden – bijvoorbeeld om de gesneuvelde politiemensen in historische context te plaatsen – noemen het een samenzwering van westerse landen om het socialistische China van het pad af te brengen. Als het echt moet, spreekt de Communistische Partij van een ‘incident’.
Boze jongeren
De strijd van toen en de tragiek die erop volgde, ontgaat de generatie die erna opgroeide. Wie jonger is dan pak ’m beet 35 jaar, weet niet veel meer dan dat studenten zich misdroegen, en dat het leger de orde herstelde. Het was kortom een incident.
Jonge Chinezen zien slechts de halve waarheid; de andere helft is ijverig uitgevlakt door China’s propagandabureau. Voor wie niet weet wat hij mist, of dát hij iets mist, vormen de brokjes informatie een vervormd beeld. “Het was een golf van sit-ins, een vreedzame samenkomst, zeiden ze. Studenten waren boze jongeren en dus gemakkelijk te beïnvloeden door buitenlandse krachten”, analyseert Zhu (24), die nieuwe media studeert in een provinciestad.
De censuur die onwelgevallige websites blokkeert, kan in deze tijd niet meer voorkomen dat nieuwsgierige Chinezen lezen wat er volgens westerse waarnemers gebeurde. Sommigen zagen foto’s van de ‘Tankman’ en van door tanks overreden, verkreukelde fietsen, anderen hoorden een leraar voorzichtig vertellen over de roep om meer inspraak, meer vrijheid.
Iconische foto
De nieuwsgierigen gaan op onderzoek uit, zoals David (31) die telefoons verkoopt in een kleine stad in de provincie Hebei. In de mail waarin hij desgevraagd vertelt wat hij weet, breekt hij gevoelige Engelstalige woorden voor ‘Chinese’, ‘regering’ en ‘democratie’ in stukjes om een eventuele geautomatiseerde censor niet te alarmeren. ‘Ik denk dat ik nu bijna het hele proces van het incident weet, inclusief de verschillende invalshoeken.’
Secretaresse Fan (30) zag op een besloten forum van de universiteit foto’s voorbijkomen, vertelt ze terwijl ze knabbelt op eendebotjes tijdens een lunch in een traditioneel restaurant. “Het was tien jaar geleden minder streng afgeschermd dan nu.” Toch weten verreweg de meeste mensen niet wat er toen gebeurde. “Wat dat betreft is het beleid van de Communistische Partij ontzettend succesvol”, zegt Fan droogjes.
Schrijfster Louisa Lim liet honderd studenten in Peking de iconische foto zien van ‘Tankman’, de man die een rij tanks op het Tiananmenplein tegenhoudt. Van de honderd wisten slechts vijftien jongeren waar de foto over ging.
Het is soms beter van niets te weten, want zoals Lim zegt in haar boek People’s Republic of Amnesia: “Herinneringen zijn gevaarlijk in een land dat was gebouwd om te functioneren op basis van nationaal geheugenverlies.”
Internetfora zoals Weibo geven ontevreden jongeren tegenwoordig de kans om stoom af te blazen, maar de overheid timmerde de mogelijkheden die woede tot actie om te zetten, zo goed mogelijk dicht. De eerste internetwet stamt uit 1997 en schrijft voor dat forumberichten de nationale veiligheid niet in gevaar mogen brengen, een term die naar believen alle kanten op te buigen is.
Tegenwoordig mogen Wechat-groepen niet meer dan 500 leden hebben, en de moderator van een groep is persoonlijk verantwoordelijk voor wat leden posten. Bij politiek gevoelige opmerkingen of oproepjes op Weibo kan de censor een account sluiten. Elke verwijzing naar ‘4 juni’, ‘1989’ of ‘tankman’ valt daaronder.
Occupy Chang’an Avenue
Zo eind mei is de censor uitzonderlijk zenuwachtig. Toen de koers van de aandelenbeurs in 2012 bijvoorbeeld met precies 64.89 punten (de cijfers van de omstreden datum) daalde, werd de term ‘Shanghai Stock Exchange’ geblokkeerd op sociale media.
Het is nagenoeg onmogelijk om nu een grootschalig politiek protest à la 1989 op poten te zetten. Toen de Chinese jeugd in 2011 begrip bleek op te brengen voor de Occupy Wall Street beweging in het kapitalistische Westen, relativeerde commentator Wu Yun de hoop op een ‘Occupy Chang’an Avenue’ (de brede weg die over het Plein van de Hemelse Vrede loopt). “Een sprookje”, noemt hij het. “In China bereikt een werkloze, dakloze demonstrant Peking nog niet eens voor hij op mysterieuze wijze verdwijnt.”
‘Ik heb geen verdere eisen’
Zhu (24), student internet en nieuwe media
“Persoonlijk voel ik me nu heel vrij, zonder veel beperkingen. Op dit moment kan ik doen wat ik wil, niemand houdt me tegen. Ik weet niet of het meer vrij is dan vroeger, ik ken geen andere vrijheid. China is van oudsher een autoritair land. Als je het systeem verandert, verander je niet de geschiedenis en de manier van denken en doen van het Chinese volk. Zo simpel is het niet. Natuurlijk zijn er problemen, maar ik kan ze niet helder opnoemen. Het gaat nu goed met de samenleving. Ik heb geen verdere eisen. Niemand vertelt je wat er gaat gebeuren tot de dingen echt gebeuren.”
‘We willen niet dat rellen ons leven verpesten’
David (31), eigenaar telefoonwinkel
“Toen ik 10 was, hoorde ik dat mijn vader en zijn vrienden het tijdens het drinken over het incident hadden. Met goede vrienden kon je er altijd wel over praten. Toen ik een jaar of 20 was, dacht ik dat de studenten van toen gelijk hadden. Ik dacht ook dat het opnieuw kon gebeuren. De leiders controleren ons de afgelopen jaren alsmaar strikter. Nu ben ik conservatiever. Als vader en ondernemer vind ik het moeilijker te oordelen. We willen dat de samenleving stabiel is, we willen niet dat rellen ons leven verpesten. Er moet een manier zijn om ons land beter te maken. Maar ik ben geen politicus, dus ik kan niet precies zeggen wat die manier is. Maar democratie zal vroeger of later komen, het zit in de genen van de mens.”
‘Onze regering heeft geen respect voor haar burgers’
Wu (22), student Chinese literatuur
“Als we nu vrijer zijn dan toen, waarom moeten mensen dan nog steeds ‘over de muur’ klimmen om informatie te vinden? Wat een ironie. Het duurt nog zeker honderd jaar voor de Communistische Partij toegeeft dat ze tanks stuurde om over mensen heen te rijden. Onze regering heeft geen respect voor haar burgers. Vrijheid van informatie komt altijd op de eerste plaats – of het nu ingaat tegen het landsbelang, of tegen het belang van jouw regime. Het recht van mensen om te weten komt altijd op de eerste plaats. Daar zou ik voor demonstreren.
“Zoiets als in 1989 zal niet nog eens gebeuren. Als er veel mensen op de been zijn, zullen buitenlandse machten dat misbruiken en dan kan het uit de hand lopen. Misschien schiet de regering geen mensen meer neer, maar een protest zal ze zeker neerslaan.”
‘We moeten ons recht om klachten te uiten niet opgeven’
Song (21), student journalistiek
“De oorspronkelijke intentie van de campagne was goed: tegen corruptie, streven naar vrijheid van meningsuiting en pers. Maar later werden de studenten opgejut en gebruikt door buitenlandse machten. Ik kan niet zeggen of ik nu mee zou doen als er zo’n protest wordt georganiseerd. We moeten ons recht om onze klachten te uiten niet opgeven. Op dit moment zou onze regering de vrijheid van meningsuiting beter kunnen beschermen en zich toleranter kunnen opstellen ten opzichte van kritiek. Critici kunnen constructief commentaar leveren dat de samenleving en regering vooruitduwt. Wij burgers willen gewoon in vrede leven, we willen geen onrust.”
‘Ik heb de Communistische Partij nooit vertrouwd’
Fan (30), secretaresse
“Een jaar of tien geleden zag ik de zwart-witfoto’s. Er was bloed en er was duidelijk geschoten. Toen dacht ik: dit is echt iets voor de Partij. Ik heb de Communistische Partij nooit vertrouwd. Als ik weg kan uit China, dan ga ik. Mijn vader zegt dat de Partij begon te rotten na de dood van Mao Zedong. Hij blijft volhouden dat Mao een goede man was.”
Twintigers en dertigers laten zich voorzichtig en soms cryptisch uit over de mate van politieke vrijheid die ze ervaren. Zij willen ook niet met hun volledige naam genoemd worden. De volledige namen van deze jongeren zijn bij de redactie bekend.
Lees ook:
De man die de tanks in China stopte
Hoe wordt een foto een icoon? De historici Henri Beunders en Martijn Kleppe onderzochten hoe die ene foto, van de man die twintig jaar geleden een colonne Chinese tanks tot stilstand bracht, op tijdschriftencovers, posters en koffiemokken belandde.