Char: Iedere ziel is in beginsel zuiver
Charlene Margolis (Michigan, Verenigde Staten, 1951) is beter bekend als het medium Char. Ze verzorgt voor RTL 4 al enige jaren een eigen tv-show. Bij Uitgeverij Carrera kwam onlangs haar boek ’De essentie, spiritueel leven voor iedere dag’ uit.
I Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben
„Vroeger moest ik op zondagsschool de Tien Geboden uit mijn hoofd leren. Eens even kijken hoeveel ik er nog weet: geen andere goden, niet echtbreken, niet doden, geen valse getuigenis spreken, eer uw vader en uw moeder‿eh‿mag ik anders de namen van de zeven dwergen opnoemen? Die heb ik wél allemaal onthouden.
Ik ben Joods, maar mijn vader schreef gedichten en publiceerde die in een plaatselijke katholieke krant, ik ging op zomerkamp en was één van de twee Joodse meisjes, ik zong bij een christelijk zangkoor: alles liep door elkaar. We hielden de joodse gebruiken wel in ere, maar leefden niet naar de letter van de wet. Belangrijker dan al die regeltjes was het besef dat je het goede moest doen. En puur van hart moest zijn. Voorin het gebedenboek dat ik ooit van mijn ouders heb gekregen – en nog altijd gebruik – heeft mijn vader geschreven: ’God is love, love is God. You are loved.’
Ik zie God nog altijd als een energie, een eenheid, een soort vat vol kennis goedheid en liefde waar iedereen uit kan tappen, maar het is vooral de liefde die de boventoon voert. Je kunt God zien. Kijk maar om je heen: in het meisje dat ons net muntthee kwam brengen, in de bloemen daar op tafel. In jou, in mij. God is overal.”
II Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is
„Mensen gaan voor de gekste beelden op de knieën, maar wie ben ik om hen te veroordelen? Ik verdien mijn brood door met geesten te praten.”
III Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken
„Ik heb tegenslagen en teleurstellingen gehad, maar ik geef God Hem nergens de schuld van. Vergeleken met anderen ben ik erg gezegend; maar ook voor de mensen die pijn hebben, honger lijden of slechte dingen meemaken, geldt dat je God niet verantwoordelijk kunt houden voor het ongeluk. Deze mensen hebben waarschijnlijk jongere zielen en dus zwaardere lessen te volgen. We zijn hier om te leren. Het leven is een school.”
IV Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen
„Het is een goed concept, maar ik heb geen speciale plek of tijd nodig om God te dienen. Ik bid voordat ik naar bed ga, ik bid als ik opsta. Ik bid een gebed van bescherming voor ik aan een reading begin. Ik bid in de katholieke kerk als ik daar voor iemand een kaarsje ga branden. Ik bid in de synagoge. Ik bid waar ik ook ben, wanneer ik maar kan. En wat het werken betreft: ik maak zoveel mogelijk tijd voor mezelf vrij. Ik heb een wachtlijst van 12.000 mensen; ik zou aan één stuk door readings kunnen doen, maar ik ben moeder Teresa niet.
De enige manier om dit werk vol te kunnen houden – ik denk dat ik tot mijn tachtigste door zal gaan – is om buiten die readings een zo normaal mogelijk leven te leiden en mezelf niet te serieus te nemen. Ik móet die knop ook omzetten omdat er soms zo veel binnenkomt. Ik ben eens in concentratiekamp Dachau geweest en voelde de aanwezigheid van de mensen die er waren omgekomen; als ik me niet op tijd voor dat immense verdriet zou afsluiten zou ik er helemaal aan onderdoor gaan.”
V Eer uw vader en uw moeder
„Of ik mijn ouders aan je kan voorstellen? O God, nu moet ik huilen‿ Ze zijn dood, maar ze leven nog. Ze leven aan de andere kant, ik sta altijd met hen in contact. Dit wordt moeilijk, maar ik zal het proberen. Daar gaan we.
Mijn vader: een gevoelige, aardige, gulle man. Die alles voor zijn vrouw en drie dochters overhad. Die wel drie of vier keer – als er een man te kort was voor een minjan – kaddisj (gebed voor overledenen, in gezelschap van ten minste tien joodse mannen, AV) ging zeggen voor mensen die hij helemaal niet had gekend, die de rabbijn leerde bezoekers van de synagoge te omhelzen, die jou – als je bij ons thuis op bezoek was – onmiddellijk een sandwich zou voorzetten en nog iets mee te eten zou geven voor de terugreis. Die, samen met mijn moeder, in het bedrijf van mijn grootvader ’Margolis Furniture’ werkte en – nadat ik hem over mijn gave had verteld – visitekaartjes liet drukken om die uit te delen aan zijn klanten. Die, toen ik mijn eerste optreden bij de plaatselijke omroep had, niet zei: ’Charlene is gek geworden, ze wil alleen maar aandacht trekken’, maar juist trots was op me en mij stimuleerde door te gaan met mijn werk.
Ik ken eigenlijk niemand die ooit iets onaardigs over mijn vader heeft gezegd. Een heilige? Nee, dat nou ook weer niet. Hij had een behoorlijk temperament en was niet altijd even aardig in de omgang, maar ja, ik was de jongste, het oorlogskind, de belofte, de toekomst; ik kon gewoon niets verkeerd doen.
Hij is gestorven in 1984, 74 jaar oud. Als je zo diep geliefd bent geweest door iemand, is het moeilijk om met minder genoegen te nemen. Het spijt me, ik kan nog steeds niet over hem praten zonder geëmotioneerd te raken, maar ik troost mij met de gedachte dat onze liefde nooit kan sterven.
Goed. Doorgaan. Mijn moeder. Een stille reuzin. Ze liet mijn vader in de schijnwerpers staan. Ze had het als kind niet makkelijk gehad – één jurk, vaak niet te eten – maar heeft daar nooit over geklaagd. Ik werd tot op het bot verwend, maar ze heeft niet één keer gezegd: ’Jij hebt niets te klagen, ik ben heel erg arm geweest’. Ze liet ons onszelf zijn, had een ongelooflijk zelfvertrouwen, wist diep van binnen hoe ze haar kinderen groot moest brengen. Ze werkte alle dagen, behalve op dinsdag. Dan gingen we met haar lunchen. Tuesdays with Ida. Mijn zusjes, mijn nichtje en ik doen dat nog altijd: als we allemaal thuis zijn, gaan we samen lunchen en gedenken we mijn moeder. Ze is 85 geworden. Mijn lieve, kleine, dikke moeder. Met haar rode wangen en haar schaterlach. Ik stelde me altijd voor dat de vrouw van de Kerstman er zó uit moest zien.
Heb je zo een beeld? Ik weet dat ze hier zijn. Ze luisteren mee. Gelukkige mensen. Gelukkig met zichzelf, met ons en met elkaar. Nu ken je ze een beetje: mijn lieve ouders.”
VI Gij zult niet doodslaan
„Iedere ziel is in beginsel zuiver. Daarna komen de verleidingen en kunnen goed en kwaad hun werk gaan doen. Je komt net zo vaak terug op aarde tot je weer terug bent bij die zuivere oorsprong. Slechte mensen – en dan heb ik het over narcistische psychopaten – hebben nog een hele lange weg te gaan. Ik geloof dat ze in de andere wereld ook in een andere buurt terechtkomen – God doet Zijn werk daar wel – maar dat wil niet zeggen dat we die lui hier op aarde gewoon hun gang kunnen laten gaan. Ik ben geen uitgesproken voorstander van de doodstraf, maar ik begrijp wel dat mensen zich ervoor uitspreken. Volgens mij kun je nooit aan je straf ontkomen. Wie weet hoe de hel eruitziet? Misschien moest Hitler wel terugkomen als krijgsgevangene en is hij op een afschuwelijke manier doodgemarteld. Misschien komt de vrouw die haar echtgenoot liefdeloos aan zijn einde heeft laten komen wel terug bij diezelfde man om te moeten ondergaan wat het effect daarvan op zijn leven is geweest. Uiteindelijk – daar komt het volgens mij op neer – is lijden erger dan de dood. Als je dus toch wil veroordelen, zet die beestachtige moordenaar dan vast in een klein kamertje. Laat niemand met hem praten, laat niemand hem liefde geven en laat hem dán pas sterven. Dan is hij dubbel gestraft.
Ik ben vast weleens in contact gekomen met de geest van een moordenaar, maar ik kan het me niet zo goed herinneren. Mensen die op een traumatische manier de wereld verlaten, hebben vaak zelf niet eens in de gaten dat ze zijn overleden. Ze hebben zich niet op de dood kunnen voorbereiden, zijn nog in shock en weten niet hoe ze het witte licht moeten vinden. Er zijn goedgedocumenteerde ervaringen over de manier waarop ons etherische lichaam zich bij onze ziel wil voegen terwijl ons bewustzijn nog volop werkt. Zo was er een vrouw die na een mislukte operatie werd doodverklaard. Ze voelde zich opstijgen, kwam tot aan het plafond en zag in de bakken waar het tl- licht zit, in heel kleine lettertjes, het serienummer van de lampen staan. Daarna keerde ze terug, haar hart begon weer te slaan en alle apparatuur werd weer aangesloten. Toen ze bij kennis kwam kon ze vertellen wat geen mens vanaf die plek met het blote oog had kunnen zien.”
VII Gij zult niet echtbreken
„Ik ben lang geleden, op mijn 21ste, getrouwd. Het huwelijk heeft vijf jaar geduurd. Ergens voelde ik wel dat er iets niet helemaal klopte, maar ik kon er niet naar handelen. Ik dacht dat ik verliefd was op hem. We dreven uit elkaar. Er werd gezegd dat hij me bedroog, maar hij heeft het nooit toegegeven. Ik geef niet makkelijk op; ik had eraan willen werken, in therapie willen gaan, maar hij zag het niet meer zitten. Toen hij het huis uit was en de echtscheiding zo goed als rond was, heb ik een vriendje gehad‿ben ik dan ook ontrouw geweest? Feitelijk wel. Ik hecht veel waarde aan moraal en ethiek. Ik ben ook de vriendjes na hem, zelfs als ik wist dat het niet voor eeuwig was, trouw geweest.
Ik zocht iemand die zou begrijpen dat ik een roeping heb in dit leven, iemand die mij zou respecteren om wie ik ben en wat ik doe. Ik ben nu de ware liefde tegen gekomen. Een goede man, waarachtig, katholiek, uroloog, een uitstekende dokter‿ Ik wou dat hij hier nu bij me was. Wacht, zal ik je een foto van hem laten zien? Kijk, dit is ’m, mijn darling. Lief hè? Het heeft meer dan vijftig jaar geduurd om hem te vinden.”
VIII Gij zult niet stelen
„Ik was een groot, dik kind. Ik móest snoepen. Op een dag heb ik, opgejut door vrienden, een reep gestolen. Ik werd betrapt door de winkelier. Ik weet niet meer of ik me schaamde, ik weet eigenlijk alleen nog dat ik bang was dat ik in de problemen zou komen. Het duurde even voordat ik van die angst – dat alles vanaf dat moment mis zou gaan in mijn leven – af was. Ik heb in ieder geval nooit meer iets gestolen. Ook niet in overdrachtelijke zin. Op mijn boeken staat keurig de naam van Vicky (Victoria St. George, haar ghostwriter. AV) vermeld: ere wie ere toekomt. Ik ben overigens wel zelf een keer bestolen. Ik heb rond mijn huis in Michigan een stuk land van tien are, er lopen herten, er zwerven hongerige katten rond en‿afijn, die katten ving ik met diervriendelijke vallen die door een man van de Dierenbescherming werden uitgezet. Op een dag was er dus ingebroken. Ik had toen geen alarm. Wel een labrador. Die had al zijn speelgoed naar de plek gesleept waar de inbreker was binnengekomen; kennelijk was het iemand die hij kende en met wie hij had willen spelen. Na een paar jaar kwam ik erachter dat het de man van de Dierenbescherming was geweest, maar mijn spullen heb ik nooit meer terug gezien.
Ik hecht niet erg aan bezit. Ik geef, vind ik, ook heel veel terug. Laatst heb ik, samen met een collega-helderziende, in een soort theatershow een avond lang readings gedaan en de opbrengst – een kwart miljoen dollar – aan een stichting geschonken die zich inzet voor mensen die lijden aan de dodelijke spierziekte ALS. Weet je, ik had zó ongelooflijk rijk kunnen zijn, daar kun je je nauwelijks een voorstelling van maken. Maar het gaat mij niet om rijkdom; ik wil gewoon mijn werk goed doen. Ik heb niet meer nodig. Ik heb genoeg. Ik ben gelukkig.”
IX Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste
„Mijn vader zei altijd dat het belangrijk was om peace of mind te hebben. Vrede in jezelf, een zuiver geweten. Nou, mijn geweten ís zuiver. Als ik in de spiegel kijk, zie ik een eerlijke vrouw. Ik trek me niets aan van mensen die roepen dat ik de boel belazer, dat wat ik doe onethisch zou zijn. Als ik een charlatan was, zou ik niet al jaren als deskundige in allerlei tv- shows worden uitgenodigd.
Ik ben hier niet om me te verdedigen: ik wéét dat het klopt. Ik ben in die andere wereld geweest, heb grote geesten gesproken – waarom zou ik twijfelen? Als ik morgen doodga – wat God verhoede – zal ik me tegenover Hem kunnen verantwoorden, maar hoe zal het gaan met de mensen die mij bekritiseren? Misschien geloven ze niet eens in de Dag des Oordeels; komen ze straks nog voor een leuke verrassing te staan. Dan zullen ze zien wat ik heb gedaan, begrijpen hoe ze er helemaal naast hebben gezeten en zeggen: we hebben die vrouw ten onrechte beschuldigd.
Ik geloof in karma, ik geloof dat alles wat je uitzendt op een dag weer bij je terugkomt. Hoe vaak heb ik niet gezien dat het slecht afliep met mensen die mij het werken onmogelijk wilden maken? Ik vind het vervelend als ze slecht over me denken, maar ik trek me er niet al te veel van aan. Een accu werkt nu eenmaal op positieve en negatieve lading. Het enige wat telt, is dat ik voor ogen hou wat mijn intenties zijn: ik wil mensen leren luisteren naar hun intuïtie, ik wil anderen helpen om in verbinding te komen met hun geliefden in de spirituele wereld, ik wil mijn kennis delen.”
X Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is
„Laatst zat ik met een van mijn beste vrienden, een beroemd helderziende in Amerika, bij Larry King. Ik was er om mijn boek te promoten, maar zag later pas, in de herhaling, dat ik alleen maar bezig was met het van harte aanbevelen van zíjn televisieshow. Ik ben niet jaloers, nooit geweest. Nee‿. Wacht, ik moet je bekennen dat ik erg graag de chihuahua van mijn vriend had willen hebben. Elke keer als ik bij hem op bezoek ben, krijg ik de neiging om dat hondje in mijn tas te stoppen en mee te nemen. Zo schattig. Als ik niet zoveel moest reizen, zou ik er zelf ook één kopen. En nu we toch bezig zijn: ik kan ook jaloers zijn op het figuur van andere vrouwen. Ik moet zo mijn best doen om de verleidingen te weerstaan: bonbons van Puccini, hier uit Amsterdam, of Vlaamse friet‿hmmm‿ maar goed, waar hadden we het over? Jaloezie. Afgunst. Ken ik dus nauwelijks. Ik wil ook niet het belangrijkste medium ter wereld worden of zoiets. Ik ben niet ambitieus, ik heb gewoon een gave en die moet ik ten volle benutten. Als kind wist ik dat ik iets speciaals ging doen in mijn leven, iets waarmee ik beroemd zou worden. Geen idee wat het zou kunnen zijn. Tot ik mijn eerste reading deed en zag wat mijn werk bij die persoon teweeg bracht. Toen wist ik het: dit is kennelijk de bedoeling, dit is mijn levensdoel. Inmiddels werk ik 35 jaar als helderziende. Geen dag spijt gehad. Ik ben ook nog lang niet klaar met mijn werk. Ik groei nog iedere dag, ik leer nog iedere dag. Mijn leven is een prachtige reis.
Ooit dacht ik te weten hoe oud ik zou worden. Sinds de ware liefde in mijn leven is, denk ik dat het misschien nog wel langer kan gaan duren dan de tijd die ik in gedachten had. We hebben nog zo veel te ontdekken, samen. Tegelijkertijd geloof ik dat mijn ziel aan haar laatste ronde bezig is. Misschien is het tijd om de geesten, daar, te leren hoe ze met hun levende geliefden, hier, om moeten gaan. Dat zou een mooie taak voor mij kunnen zijn. Op aarde ben ik bijna klaar.”