Chagrijnige docent smeekt om verandering
Schaarste aan onderwijzend personeel dreigt in de toekomst. Jeugd ziet als stereotype voor de docent een oude, brildragende, chagrijnige en slechtgeklede man die de jaren tot z'n pensioen mokkend uitdient. Jongeren kiezen voor hun eigen toekomst een snelle, carrièregerichte baan, die bovendien goed verdient. Ondertussen daalt het aanzien dat een docent zou moeten en kunnen genieten alleen maar verder. Daar komt nog bij dat de oudjes in het veld kennelijk ook nog roepen dat het vroeger allemaal zoveel beter was, hetgeen de motivatie van de scholieren in de richting van het onderwijs natuurlijk helemaal doodslaat.
Hoe kan de politiek dit veranderen?
1. Zorg ervoor dat de CAO van het onderwijzend personeel marktconform blijft. Daarvoor is een kleine inhaalslag nodig die even wat meer geld kost. Als de Nederlandse maatschappij haar prioriteiten stelt daar waar ze behoren te zijn, dan is dat extra benodigde geld zonder meer te vinden.
2. Geef voor iedereen in principe uitzicht op schaal 12, als de opleiding daarmee overeenstemt. Als tussenstop kan overwogen worden voorlopig schaal 12 opnieuw open te stellen voor doctorandi en docenten die met een MO-B diploma een aantal jaren eerstegraads lessen hebben gegeven. Docenten die na invoering van de HOS-nota (1985) eerstegraads werden of als pas afgestudeerde doctorandi aan een school benoemd werden, winnen namelijk eerder een miljoen in de Staatsloterij dan dat ze in een 12-functie geplaatst worden. De HOS-nota (Herziening Onderwijs Salarissen) is de voor het onderwijs meest desastreuze salarismaatregel gebleken, die eigenlijk met terugwerkende kracht zou moeten worden afgeschaft.
3. Behoud een goede vakopleiding en begin niet met behulp van noodoplossingen in de vorm van klaarstoomcursussen het aanstaande lerarentekort op te vangen. Laagdrempelige opleidingstrajectjes voor matig begaafden die in korte tijd voor de klas mogen, halen het aanzien van het beroep alleen maar verder naar beneden.
4. Leg het accent voor de docent op het lesgeven en de direct daarmee samenhangende activiteiten, zoals voorbereiding van lessen, correctie en gesprekken met leerlingen en ouders over de vorderingen. En natuurlijk is elke docent uitstekend in staat z'n eigen toetsen te maken, in tegenstelling tot wat wel gesuggereerd wordt. Tolereer geen lesvluchtgedrag naar allerlei uit de hoge hoed tevoorschijn getoverde taakjes, zoals organisator van de werkweken of roostermaker, of middenmanagementtaken, die niet bij de lesgever thuis horen, maar hem/haar alleen maar vervreemden van de kerntaak, te weten lesgeven. Uit recente advertenties blijkt dat voor dergelijke werkzaamheden best lieden in aanmerking kunnen komen met maximum schaal 5. Dan zijn we toch gek als we dat door hoger ingeschaalde docenten laat doen?
Het beroep van docent is nog altijd fantastisch: in spanningsbogen van 45 of 50 minuten zien we klassen aan ons voorbij trekken met elk hun specifieke leeftijdsfase en sfeer, met hun eigen lolletjes en probleempjes. Zo komen wij dagelijks met de jeugd - de toekomst! - in aanraking en kunnen we bijdragen aan de vorming van degenen die straks onze stad veilig houden, onze auto repareren, onze kwalen bestrijden of ons te eten geven als we zwak, ziek of dement zijn.