Ceta, laatste handelsverdrag van de EU?

Europarlementariër Marietje Schaake stelt dat 'het zo niet langer kan'. Beeld anp
Europarlementariër Marietje Schaake stelt dat 'het zo niet langer kan'.Beeld anp

De crisis rond het EU-Canada-verdrag Ceta roept de vraag op hoe Europa voortaan moet onderhandelen met de rest van de wereld. 'Dit kan zo niet langer', stelt Europarlementariër Marietje Schaake (D66).

Christoph Schmidt

De legendarische Kissinger-vraag kreeg deze maand een nieuw antwoord. 'Wie bel ik op als ik Europa wil spreken?', schijnt de vroegere Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger ooit te hebben uitgeroepen (al ontkent hij dat zelf). 'Het lijkt erop dat het antwoord is: het Waalse parlement', grapte de Britse Europarlementariër Syed Kamall in reactie op de Ceta-crisis.

Want de Comprehensive Economic and Trade Agreement (Ceta) die de Europese Unie en Canada nu toch zullen sluiten, kende in de aanloop naar de ondertekening een enorme, onverwachte, hobbel. Er was buiten de Franstalige Belgen gerekend.

Hun koppig verzet tegen het verdrag draagt bij aan de ineenstorting van de Europese handelspolitiek. Ga maar na: het handelsoverleg tussen de EU en de Verenigde Staten (TTIP) zit op een dood spoor, er komt zo goed als zeker een adempauze na de machtswisseling in het Witte Huis. Het EU-Oekraïne-associatieakkoord, dat voor een groot deel over handel gaat, is goedgekeurd door 29 volksvertegenwoordigingen, maar de nee-stem van 2,5 miljoen Nederlanders blijkt die parlementen te kunnen overschreeuwen.

Dat die processen met 'moeilijke' landen als de Verenigde Staten en Oekraïne op hindernissen stuiten, is nog tot daaraan toe. Maar Canada? Het meest Europese land buiten Europa, zoals het de afgelopen weken wel is genoemd? De Europese onmacht om zelfs met zo'n land een handelsakkoord af te ronden, dreef de Canadese handelsminister Chrystia Freeland een week geleden tot (ingeslikte) tranen in Namen.

"Dit kan zo niet langer", zegt Europarlementariër Marietje Schaake voor D66. De koffieafspraak in Straatsburg draait uit op een half uurtje stoom afblazen. "Het wordt tijd dat nationale regeringen echte keuzes gaan maken. Willen lidstaten geen handelsverdragen? Prima. Ga de discussie maar aan met je burgers. Dan hoop ik dat parlementen wakker genoeg zijn om te vragen: 'Oké, waarom wilt u eigenlijk geen onderhandelingen meer op Europees niveau? We zijn toch voor de interne markt? Want dat levert onze economie banen en groei op.' Laat dat moment van de waarheid maar komen."

Binnen de EU wordt al fel gediscussieerd over de toekomst van het handelsbeleid, voor zover die toekomst er nog is - op die gedempte toon wordt er soms al over gesproken. "Ceta is misschien wel het laatste handelsakkoord dat de EU zal kunnen sluiten", somberde 'EU-president' Donald Tusk een week geleden.

Dat die 2,5 miljoen Nederlandse kiezers en het Waalse parlement (dat 3,5 miljoen burgers vertegenwoordigt) akkoorden kunnen afschieten namens 500 miljoen Europeanen, zet aan het denken. Welk land in de wereld zal nog met Brussel willen onderhandelen als zo'n veto uit een of andere uithoek als een zwaard van Damocles boven het overleg hangt?

Gemengd akkoord

Cruciaal bij de Ceta-crisis is de beslissing van de Europese Commissie in juli om toe te geven aan de druk van enkele lidstaten, waaronder Duitsland, en Ceta aan te merken als een zogeheten 'gemengd akkoord'. Daardoor kregen 38 nationale en regionale parlementen in Europa een vetorecht in de schoot geworpen, omdat onderdelen van het akkoord aan nationale bevoegdheden zouden raken.

De commissie hóefde dat helemaal niet te doen. Haar eigen juridische dienst, maar ook experts van de Raad (die optreedt namens de lidstaten), oordeelden dat Ceta eigenlijk een puur EU-verdrag is. Daarbij volstaat een stemming in het Europees Parlement en de goedkeuring van de 28 EU-handelsministers, die op hun beurt verantwoording moeten afleggen aan hun eigen parlement. Democratisch dubbel en dwars afgedekt, zou je zeggen.

Maar de Europese Commissie vreesde dat de keuze voor deze 'makkelijke' weg een nieuwe storm van anti-EU-sentimenten zou losmaken en verklaarde Ceta min of meer vogelvrij. Zo werden de 1600 verdragspagina's uitgestrooid over 38 parlementen, 60.000 A4'tjes in totaal.

Daarom luidt de vraag: wat is, post-Ceta, wijsheid bij aanstaand handelsoverleg met andere landen? Moeten we weer terug naar de eerder afgesproken methode van centrale, simpele EU-besluitvorming? Of moet het onderhandelingsproces, dat critici als stiekem en ondemocratisch beschouwen, zich voortaan beter voegen naar de wens van al die nationale en subnationale parlementen?

Tekst loopt door onder afbeelding.

Europarlementariër Anne-Marie Mineur (SP)(vooraan, rechts). Beeld anp
Europarlementariër Anne-Marie Mineur (SP)(vooraan, rechts).Beeld anp

Van onderop

Europarlementariër Anne-Marie Mineur (SP), die zich al jaren fel verzet tegen zowel Ceta als TTIP, kiest voor het laatste. "Het moet veel meer van onderop komen. Zoals het tot nu toe is gegaan, is dat we met terugwerkende kracht hebben gehoord: dit is het, hier zijn we voor. De vraag moet zijn: wat zijn de normen en standaarden waarover we het eens zijn en hoe zou zo'n verdrag eruit moeten zien? Bovendien moeten we ons ook vanaf het begin afvragen of zo'n handelsakkoord wel nodig is. In de huidige vorm worden die verdragen gedicteerd door multinationals."

Volgens Mineur moet het hele proces beginnen met een onderzoek naar de overeenkomsten en de verschillen tussen de twee handelsblokken die een verdrag willen sluiten. Die studie moet niet bij de Europese Commissie terechtkomen, maar eerst aan de (nu nog) 28 nationale parlementen worden voorgelegd.

In het algemeen wil Mineurs SP de rol van de Europese Commissie drastisch inperken. Wie moet dan namens de 28 landen onderhandelen? "Als dat een ambtenaar is van de Europese Commissie lijkt me dat niet zo bezwaarlijk. Maar wel met een heel ander soort mandaat. Het zwaartepunt moet bij de lidstaten liggen." Mineur geeft toe dat ze de procedurele details van deze alternatieve onderhandelingsvorm nog niet helemaal paraat heeft. "Ik moet zeggen dat ik dit scenario ter plekke formuleer."

Begin volgend jaar ondergaat het EU-handelsbeleid een lakmoesproef. Dan wordt een uitspraak verwacht van het Europees Hof van Justitie over een ander handelsakkoord: dat tussen de EU en Singapore. Het hof is gevraagd of die in 2012 gesloten overeenkomst een gemengd verdrag is of 'EU-only'. De uitspraak zal toonaangevend zijn voor alle andere EU-verdragen die nog in de pijplijn zitten.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Afgesloten en nog lopend EU-handelsoverleg

De EU telt 34 vrijhandelsakkoorden die tussen 1972 en 2016 geheel zijn afgerond, van Albanië tot Zwitserland en van Israël tot de Palestijnse gebieden.

De belangrijkste nog lopende processen zijn:

EU-Oekraïne-associatieverdrag: gesloten in 2014, voorlopige (gedeeltelijke) toepassing in 2016. Akkoord wacht nog op ratificatie Nederland.

EU-Singapore: gesloten in 2014. Wacht op uitspraak Europees Hof van Justitie.

EU-partnerschapsovereenkomst met zestien West-Afrikaanse landen. Gesloten in 2014. Wacht op ondertekening.

EU-Ecuador: gesloten in 2014. Nog niet ondertekend.

EU-Vietnam: gesloten in 2015. Nog niet ondertekend.

EU-Canada (Ceta): gesloten in 2014. Nu de Walen akkoord zijn, zou volgende week de ondertekening kunnen plaatsvinden.EU-Verenigde Staten (TTIP), moet leiden tot grootste vrijhandelsverdrag ooit. Onderhandelingen begonnen in 2013. Zit in impasse.

TiSA: beoogd diensten-handelsverdrag van EU met 22 landen. Onderhandelingen begonnen in 2013.

EU-Japan. Onderhandelingen begonnen in 2013.

EU-China. Beide partijen praten met elkaar over vrijere handel, maar formele onderhandelingen zijn dat niet.EU-Mercosur (vijf landen in Zuid-Amerika): Onderhandelingen begonnen in 2000, nieuw leven ingeblazen in 2010.

EU-Verenigd Koninkrijk. Na het Brexit-referendum beginnen mogelijk volgend jaar de onderhandelingen over een nieuwe handelsrelatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de resterende 27 EU-landen. Die zouden binnen twee jaar afgerond moeten zijn. Een zware klus, weet iedereen.

De wandelgangen van het Berlaymontgebouw in Brussel, het hoofdkantoor van de Europese Commissie. Beeld Sander de Wilde
De wandelgangen van het Berlaymontgebouw in Brussel, het hoofdkantoor van de Europese Commissie.Beeld Sander de Wilde

Wat de Ceta-crisis zo dof maakte, is dat in een zeer laat stadium (de EU en Canada kwamen twee jaar geleden, na vijf jaar onderhandelen, al tot een akkoord over de basistekst) nog iets veranderde aan de status ervan.

In Straatsburg gingen de afgelopen week stemmen op om daarover in de toekomst heldere afspraken te maken, nog voor de onderhandelingen beginnen. Ofwel: bepaal vooraf welke onderdelen 'EU-only' zijn en welke niet. Die laatste onderdelen kunnen dan worden voorgelegd aan nationale parlementen. Dan weet iedereen tijdens het overleg waar hij aan toe is. Geen verrassingen achteraf.

"In theorie klinkt dat logisch", zegt D66'er Schaake. "Maar uiteindelijk hangt het van het resultaat van de onderhandelingen af welke delen gemengd worden. Je weet aan het begin niet of er een ambitieuze of beperkte overeenkomst uit rolt. Bij Ceta hebben de lidstaten de Europese Commissie gechanteerd. Ze hebben gezegd: we gaan het hoe dan ook niet goedkeuren als jullie het niet gemengd maken. Ze hebben een juridische vraag politiek gemaakt."

Door al het gedoe rond Ceta, TTIP en het associatieakkoord met Oekraïne zou je bijna vergeten dat de EU permanent talloze andere onderhandelingen voert over handel, waaronder met Japan.

"Niemand heeft het daarover", aldus Schaake. "Terwijl zo'n eventueel EU-Japan-akkoord qua impact veel groter is dan de deal met Canada. Japan is de derde economie van de wereld, er zijn grotere culturele verschillen, er is protectionisme - dat overleg heeft allerlei aspecten die zich beter lenen voor kritiek dan Ceta, maar ik krijg er geen enkele vraag over.

"De weerstand tegen Ceta is een volstrekt selectieve verontwaardiging waar bijna niemand iets tegenover stelt. De Nederlandse regering vertelt niet wat goede handelsafspraken opleveren, andere regeringen ook niet. We zitten nu in een niemandsland waarin de helft verlamd is en de andere helft de wind in de rug heeft en steeds meer geld ophaalt voor anticampagnes."

Europarlementariër Marietje Schaake (D66). Beeld anp
Europarlementariër Marietje Schaake (D66).Beeld anp

'Politieke trilemma'

De politiek tegengestelde standpunten en emoties van Schaake en Mineur worden wellicht met een minzame glimlach gadegeslagen door Dani Rodrik, de Turkse econoom wiens 'politieke trilemma van de wereldeconomie' andermaal bevestigd wordt door de Ceta-crisis. Hij schreef er in 2011 het boek 'De globaliseringsparadox' over.

Volgens Rodrik zijn 'economische globalisering, politieke democratie en de natiestaat niet met elkaar te verzoenen', zo schreef hij in zijn voorwoord bij de Nederlandse vertaling (2015). "Twee van deze drie elementen is het hoogst haalbare. Democratie valt alleen te verenigen met nationale soevereiniteit als we globalisering inperken. Als we mikken op globalisering en ook de natiestaat willen behouden, moeten we democratie laten varen. En als we democratie plus globalisering willen, moeten we de natiestaat opdoeken en streven naar meer internationaal bestuur."

De analyse van Rodrik bestrijkt een veel breder terrein, maar lijkt dezer dagen een-op-een van toepassing op het geharrewar met Wallonië. Uit datzelfde voorwoord: "De crisis laat zien hoe hoog de eisen zijn die globalisering stelt aan de politiek, en hoezeer Europese instituties nog moeten evolueren om de eenheidsmarkt een solide basis te geven. De keus waarvoor de EU staat, is in andere delen van de wereld niet anders: ofwel meer politieke integratie, ofwel minder of langzamere economische eenwording."

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden