Column
CDA werkt mee aan afscheid van de tolerantie
De breuk tussen Piet Hein Donner en Ernst Hirsch Ballin is wat mij betreft het meest ingrijpende moment van het afgelopen politieke seizoen.
Misschien zal het ook wel het meest verstrekkend blijken in zijn gevolgen. Dat geldt zeker in de meer persoonlijk zin.
Met zijn besluit de samenwerking met de PVV af te wijzen vergooide Hirsch Ballin zijn kansen om Herman Tjeenk Willink op te volgen als vice-president van de Raad van State. De huidige onderkoning treedt op 1 februari 2012 terug. Hirsch Ballin was geknipt voor de post, maar die gaat nu zo goed als zeker naar de niet minder gekwalificeerde Donner.
Het lijdt geen twijfel dat Hirsch Ballin zich die consequentie heeft gerealiseerd. Dat versterkt niet alleen het moedige en principiële karakter van zijn besluit in de formatie, maar geeft ook aan hoe diepgaand de breuk was die zich in het hart van het CDA voltrok. Niet voor niets liet Hirsch Ballin zijn persoonlijke afweging vergezeld gaan van een gepassioneerde oproep aan zijn partijgenoten: 'Doe dit de partij niet aan, doe dit het land niet aan!'
Voor hem was duidelijk dat het CDA door samenwerking met de PVV een grens zou oversteken die het op basis van zijn uitgangspunten niet mocht oversteken.
Is Donner dan een principeloze man? Bepaald niet, maar als puntje bij paaltje komt is hij een pragmaticus. Iedereen kent onderhand wel de wapenspreuk van de familie 'het land mot toch geregeerd worden'. Grootvader Jan leverde daarvoor in de formatie van 1929 de oervorm. Hij fietste op een zondagochtend langs de rooms-katholieke kerk in de Parkstraat, juist op het moment dat formateur Ruys de Beerenbrouck naar buiten kwam. Deze riep: 'Kan ik weer op je rekenen?', waarop Donner terugriep: 'Als het mot, dan mot het'.
Het pragmatisme van de Donners is misschien wel meer verbonden met plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel, zoals Jans biograaf Job de Ruiter schrijft, maar het is wel erg rekkelijk. Het Kamerlid Dibi (GroenLinks) noemde Piet Hein Donner deze week in het debat over diens integratienota 'de meest elastische minister ooit'.
Dat kan als een overdrijving worden gezien, maar net zo goed als een eufemisme. Zijn pragmatische houding brengt de gereformeerde Donner in elk geval dichtbij de katholieke machtspolitici als Verhagen, bij wie het soepel meebuigen in de ruggengraat zit.
Tussen de integratienota van Donner en de rede van Verhagen over 'de tijd van onbehagen' zat dan ook geen licht. Ze buigen beiden met de vermeende tijdgeest mee, meer uit strategische motieven dan uit overtuiging.
In 2002 lukte het Donner de LPF van de erven Fortuyn onschadelijk te maken door ze in het pak van een kabinet te naaien. Vooralsnog lijkt het er niet op dat die truc ook met de gedisciplineerde PVV van Wilders zal lukken.
Aan het eind van het eerste seizoen onder Rutte moet de conclusie zijn dat Wilders zijn politieke ruimte aanmerkelijk heeft vergroot. Alles wat er omstreden was aan zijn uitspraken is eerst politiek gelegitimeerd door de opstelling van VVD en CDA en vervolgens juridisch door de uitspraak van de rechtbank in Amsterdam. Kassa voor de PVV! In een volgende regeerperiode is het vijgenblad waarachter CDA en VVD hun schaamte over de visie van Wilders op de islam konden verbergen niet langer nodig.
Conclusie twee is dan ook dat er in het politieke klimaat in Nederland een wezenlijke verschuiving is opgetreden. Het is alsof de herinnering aan de tijd dat de natie nog open, verdraagzaam en gastvrij was tot overtollige ballast is verklaard. Dat maakt de uitspraak van Donner en Verhagen dat de multiculturele samenleving is mislukt, hoe nietszeggend feitelijk ook, tot een politiek brisante, omdat zij uitnodigt ook de bijbehorende vaardigheden als tolerantie, nieuwsgierigheid en respect bij het grootvuil te zetten, zoals Hirsch Ballin en Ab Klink voorzagen.
Dat zal niet de bedoeling van Donner en Verhagen zijn, maar zij gaan ineens wel erg ver in hun begrip voor de angst voor 'buitenlanders' en zelfs voor 'buitenlandse producten'. Zijn we een land van watjes geworden of is dit de waarneming van iemand die met kosmopolitisch dedain neerkijkt op kleinburgerlijke angsten? Flauwe kul.
Uit de jongste rapportage van het Sociaal en cultuur planbureau over de opvattingen van burgers blijkt dat ik mij in goed gezelschap bevind. Een groot deel van de bevolking, meldt directeur Paul Schnabel, wil zich helemaal niet terugtrekken achter de dijken, maar voelt zich betrokken bij rampen en internationale conflicten en is doordrongen van de economische afhankelijkheid van Nederland. Er wordt een prioriteit gelegd bij het oplossen van een aantal nationale problemen, maar dat is wat anders dan angst koesteren voor alles wat vreemd is.
De conclusie kan zijn dat Donner en Verhagen niet leiden, maar lijdzaam zijn en als konijnen in de koplampen van Wilders staren. Het is tekenend voor de nog altijd monistische verhoudingen in het CDA dat de vice-premier eraan te pas moest komen om de lijn van Donner te dekken.
Veel gezonder was het geweest als de fractieleider in de Kamer een eigen CDA-visie had laten horen. Het probleem is dat die fractieleider geen gezicht heeft en die visie er niet is. Er rest gewoon niks anders dan meedeinen op de door Wilders gedicteerde tijdgeest. 'Als het je niet bevalt, ga je maar naar Albanië', zei Hans Hillen, de fluisteraar van Verhagen, tijdens de formatie tegen een bezorgde partijgenoot.
Mijn vrees is dat het precies andersom is. Als het CDA zijn oren laat hangen naar Wilders met zijn benauwde blik, verandert dit land in Albanië aan de Noordzee.