CDA kampt met de vrouw van Hillens dromen
De doorsnee CDA-stemmer van vrouwelijke kunne is van middelbare leeftijd en gehuwd. Zij is al gauw na school in het huwelijk getreden om een gezin op te bouwen, zoals al haar vriendinnen van de christelijke MMS. De beslommeringen van het huishouden en het moederschap laten haar geen tijd voor bezigheden buitenshuis. Zij stemt wel, want zo hoort het. Voor het overige laat zij de politiek vanzelfsprekend over aan haar man.
Schetst het CDA-Kamerlid Hans Hillen hier de vrouw van zijn dromen? Een voor de hand liggende gevolgtrekking, voor wie 's mans opvattingen kent over de plaats die de vrouw toekomt. Hillen heeft de indruk gewekt terug te verlangen naar de tijd van Romme, de legendarische KVP-voorman, die voor de oorlog als minister van sociale zaken ijverde voor een arbeidsverbod voor gehuwde vrouwen. Hij maakte een uitzondering voor werksters, zonder wier dienstbare arbeid de maatschappij niet zou kunnen.
Toch is het niet Hillen, maar de partij zelf die het bovenstaande profiel van de CDA-vrouw heeft getekend. Het is ontleend aan een partijrapport uit 1989, Mannen en vrouwen van de partij. Wie het rapport nog eens tot zich neemt, begrijpt meer van de verwarring die de vrijmaking van de vrouw heeft gesticht in het CDA, met zijn traditie van gezinspartij. De interne partijstrijd wordt gepersonifieerd door Hillen aan de ene en Toos Jongma aan de andere kant, de voorzitster van het CDA-Vrouwberaad, in wier ogen Hillen een 'fundamentalist' is. Gisteren, Internationale Vrouwendag, deden zij in aanwezigheid van fractieleider Brinkman en partijvoorzitter Van Velzen een poging tot verzoening.
Uit het rapport Mannen en vrouwen van de partij wordt duidelijk dat het CDA door zijn eigen tradities moet heenbreken, willen de christen-democraten hun doel bereiken om de achterstand van vrouwen in de partij weg te werken. Op het CDA is de opmerkelijke ongerijmdheid van toepassing dat zij de meeste vrouwelijke kiezers trekt en het kleinste aantal vrouwelijke leden telt, in percentages uitgedrukt.
De verklaring is dat in het gemiddelde CDA-gezin nog altijd de traditionele rolverdeling opgeld doet, blijkt uit het rapport. Tekenend is de bevinding van de auteurs dat vrouwen uit hun kring in de waan verkeren automatisch lid van het CDA te zijn, als hun man een partijkaart heeft. Daarbij komt dat de partijcultuur, de manier waarop in het CDA politiek wordt bedreven, vrouwen blijkt af te stoten. De zaken worden voorgekookt in een informeel circuit dat vooral is gesitueerd in het cafe, een plek waar CDA-vrouwen zich klaarblijkelijk minder thuisvoelen, temeer daar zij doorgaans ook volledig zijn belast met de zorg voor het huishouden. Acht van de tien mannen in het CDA, zo wordt in het rapport duidelijk, doen weinig tot niets aan de afwas, de schoonmaak en de verzorging van de kinderen.
Is het verwonderlijk dat in zo'n sfeer iemand als Hillen gedijt? Op zijn vierkantst heeft Hillen zich laten gelden in een vraaggesprek met HP/De Tijd, waarin hij onder meer een verband legt tussen het hoge aantal echtscheidingen en het bestaan van overheidsvoorzieningen als de bijstand voor alleenstaande moeders.
Ook veronderstelt hij dat veel vrouwen doelbewust na hun eerste kind een post-natale depressie krijgen, zodat ze worden afgekeurd en het recht op een WAO-uitkering verwerven: "Dat WAO-regime is zo aantrekkelijk, dan is zo'n vrouw toch gek als ze geen post-natale depressie krijgt?"
Hillen spreekt afkeurend over ouders die hun kinderen als hun gelijke beschouwen. Hij schetst een slappe samenleving die al vanaf de geboorte de individuele weerbaarheid van de mensen ondermijnt: "Dat begint al bij de Pampers-luiers - je schijnt er zelfs een kop thee in te kunnen donderen, dan voelt het kind nog niet dat het nat is. Kinderen blijven tegenwoordig drie jaar langer onzindelijk dan vroeger."
De traditie waaruit Hillen spreekt en waarover het rapport Mannen en vrouwen van de partij de staf breekt, heeft haar wortels in de vooroorlogse opvattingen van de christelijke partijen over de vrouw en haar plaats in de samenleving. Vooral de ARP was rechtlijnig in de leer. De anti-revolutionairen maakten het niet zo bont als de SGP, die bij monde van ds. Kersten voorzag dat de emancipatie het einde van de vrouwelijkheid zou inluiden:
"De geemancipeerde vrouw is geen vrouw meer. Zij is een soort manwijf geworden." Niettemin huldigde de ARP het beginsel dat de vrouw het publieke leven diende te mijden, op straffe van verlies van haar eerbaarheid. "Ze betreedt een terrein waar haar innerlijk leven licht wordt gekrenkt, haar gratie wordt bezoedeld, haar eer en heerlijkheid wordt geschaad" , heette 't in het debat over de invoering van het vrouwenkiesrecht (1919).
Tekenend was het Kamerdebat over het voorstel het burgemeestersambt voor vrouwen toegankelijk te maken. Van christelijke zijde werd als zwaarwegend argument aangevoerd dat zowel haar geestelijke als haar fysieke geaardheid de vrouw voor dit ambt ongeschikt maakte. De katholieke minister Ruys de Beerenbrouck wees onder meer op de vrouw-onvriendelijke positie, waarin een burgemeester kan komen te verkeren bij de uitoefening van zijn taak:
"De schouwing van wegen en waterleidingen is zeer sportief. Polsspringen, het nemen van volledige prikkeldraadversperringen, het zich laten zakken in metersdiepe waterleidingen, het kruipen door houtwallen - ziedaar enkele niet te onderschatten perikelen, waaraan de waardigheid en de kleding van de vrouwelijke burgemeester bij de schouwing zouden zijn blootgesteld."
Gissen naar Brinkmans vrouwvriendelijkheid
Toos Jongma heeft deze traditie ver achter zich gelaten, evenals die briefsschrijfster in CD-Actueel die in haar woede op Hillen schrijft dat vrouwen meer zijn dan een baarmoeder en een paar borsten. De kern van Jongma's verwijt is dat 'fundamentalisten' als Hillen niet zijn meegegroeid met de ontwikkeling die het CDA heeft doorgemaakt. "Mannen als Hillen roepen bij mij haast traumatische herinneringen op aan het Rijke Roomse leven van weleer. Aan de pastoor en de hoofdonderwijzer die zich in het dorp gedroegen als regenten."
Diepere achtergrond van de controverse is hun tegengestelde waardering van de trend naar individualisering. Hillen stelt deze ontwikkeling in de samenleving op een lijn met egocentrisme en het najagen van kortstondige materiele genoegens, Jongma waardeert haar positief. Volgens haar geeft de vrijmaking van het individu juist een diepere lading aan de onderlinge verbondenheid van mensen.
Hoe dan ook, gisteren zaten zij tegenover elkaar. Hillen en Jongma. In het gezelschap van Brinkman en Van Velzen. Na afloop werden geen mededelingen gedaan, dus we weten niet of die ene prikkelende vraag aan de orde is geweest. Op welke lijn zit Brinkman? Op die van Jongma of die van Hillen?
Het blijft gissen. Hij wekte op de partijraad van vorig jaar de indruk zich ernstig zorgen te maken over de schade die Hillen aan het imago van het CDA zou kunnen toebrengen. Althans, zo werd zijn emotionele voordracht verstaan van Joke Smits gedicht Een land waar vrouwen willen wonen. Maar het onbehagen bij de CDA-vrouwen over Brinkmans werkelijke opvattingen is nog niet weg. Het is ook hun opgevallen dat de fractieleider Hillen tot dusver geen strobreed in de weg legt, als de defensiewoordvoerder in het openbaar het woord wenst te voeren over het gezin, de vrouw en de zorg.
Wellicht wenst Brinkman dwarsliggers van het soort-Hillen te tolereren, zodat het uitdagende tegengeluid in de politiek blijft klinken. Die tolerantie ontbreekt nogal eens in het andere kamp. Zo maande CDAvoorzitter Van Velzen de fractie vorige week nog min of meer Hillen monddood te maken. Minister d'Ancona (PvdA) ondersteunde deze oproep een volksvertegenwoordiger monddood te maken gisteren van ganser harte. De oudvoorzitter van de Rooie Vrouwen heeft er vaker blijk gegeven dat zij geluiden uit haar onwelgevallige kringen liever niet hoort. Zo verweet zij De Volkskrant onlangs redactionele ruimte te geven aan Dorien Pessers, de hoogleraar vrouwenstudies die wees op het gevaar dat het feminisme de zorg voor kinderen verontachtzaamt.
Maar het onbehagen van de CDA-vrouwen over Brinkman wordt door meer gevoed dan zijn tolerantie jegens Hillen. Hen is ook de conservatief getinte maatschappijkritiek van de CDA-fractieleider opgevallen. Brinkman, wiens ambitie het is af te rekenen met de 'resten van de jaren zestig', pleit voor het herstel van oude gezagsverhoudingen, in het dorp en op school. Hij vindt de jeugd verwend, zegt hij. De overheid stelt jongeren veel te snel in staat op eigen benen te staan.
Brinkmans opvattingen wekken de herinnering aan de jaren vijftig, zoals ook de column van zijn vrouw Janneke in het naaiblad Ariadne. Over Oudejaarsavond bij de familie Brinkman thuis schreef zij: "Onze jongste begon er al vroeg mee dit jaar: Gaan we weer spelletjes doen met oudjaar? Ik had geen bezwaar, want de leukste oudejaarsavonden die ik me kan herinneren zijn de jaren met de spelletjescompetitie met de hele familie. Zo zijn we de hele avond lekker bezig. In de keuken komt de sjoelbak te staan, bij de open haard wordt er gedamd. Met Pimpampet kan iedereen zijn puntentotaal opvijzelen."
Wellicht is het CDA echt de conservatieve partij waarvoor de politicologen Koole, Lucardie, Ten Napel en Righart haar houden. In het laatste nummer van het politiek-filosofische tijdschrift Civis Mundi betrekken zij, kort samengevat, de stelling dat het CDA in het diepst van zijn wezen een behoudende partij is. In dit licht is Jongma's verzet tegen de Hillens geest in het CDA bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Zij kan dan beter meteen haar voorspelling waarmaken en, met de 4 999 andere leden van het Vrouwenberaad, overstappen naar D66, de partij van Hans van Mierlo, die het CDA ooit een 'spastische anti-D66-houding' verweet.