'Burgerschapskunde hoeft niet ingewikkeld te zijn'
Scholen slagen er nauwelijks in om leerlingen kennis en vaardigheden op het gebied van burgerschap en democratie bij te brengen, zoals de wet voorschrijft. Waarom? Zo ingewikkeld kan dat toch niet zijn? Drie experts op het gebied van onderwijs en opvoeding reageren.
Micha de Winter, hoogleraar maatschappelijke opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht:
"Nee, dat hoeft inderdaad niet zo moeilijk te zijn. Er zijn programma's voor, en er zijn ook best scholen die het goed doen. Maar dat veel scholen zich er geen raad mee weten, is het gevolg van een typisch Nederlandse aanpak: we noemen burgerschapsvorming wel een kerntaak van de school, maar zeggen vervolgens: de scholen moeten zelf maar uitzoeken wat ze ermee doen. Die houding is te ver doorgeslagen. Het is goed dat scholen er hun eigen stempel op kunnen zetten, maar als je iets nieuws van ze vraagt, moet je ze toch ook houvast geven, een kapstok."
Mirjam Stroetinga, onderwijsadviseur aan de Marnix Academie:
"Scholen vinden 'burgerschap' vaak een ongrijpbare term. Wat is dat? Wat heb ik precies voor ogen als ik het aan de orde stel? Welke doelen wil ik dan bereiken? Het vergt ook een ander soort aanpak dan waar de meeste leraren ervaring mee hebben. Want het gaat onder meer over denkbeelden, leraren moeten hun leerlingen bij wijze van spreken aan het filosoferen krijgen, en ze zijn vaak bang dat ze niet onder controle hebben wat er dan uit die kinderen komt. Wat zit er in die koppies?
"Of het helpt dat de Onderwijsraad nu 'democratie' aanwijst als de kern van het burgerschapsonderwijs? Dat is ook weer zo'n begrip, ook dat moet je definiëren. Wat erg zou helpen, is een uitwerking in een concrete aanpak, gebaseerd op onderzoek naar wat werkt. Daarover heb ik weleens gesproken met het ministerie, maar daar kregen we geen voet aan de grond. 'Nee, we willen het overlaten aan de scholen zelf', heet het daar. Maar scholen hebben behoefte aan richtlijnen, aan voorbeelden van wat werkt."
Sophie Verhoeven, onderwijsadviseur bij KPC Groep en
promovenda op het gebied van burgerschapsvorming:
"Scholen worstelen met de complexiteit van het thema. Ik ben nog nooit scholen tegengekomen die het belang van burgerschap niet onderschrijven. Maar ze vinden het lastig om het handen en voeten te geven. Want wat is eigenlijk een goede burger? Dat is een lastige vraag, waarover verschillend wordt gedacht.
Burgerschap is een normatief begrip, ook dat maakt het ingewikkeld. Leraren zijn gewend de resultaten van hun lessen te meten, en bij vakken als taal en rekenen kan dat ook goed. Maar bij zo'n normatief begrip als burgerschap is dat veel moeilijker."
De Winter:
"Burgerschap is een heel politiek thema. Het is op de agenda komen te staan in de tijd na 11 september 2001 en de moord op Theo van Gogh, toen er veel zorgen waren over sociale cohesie. Maar een paar jaar later zei toenmalig staatssecretaris van onderwijs Dijksma al dat het op school toch in de eerste plaats om taal en rekenen gaat, en niet om zaken als burgerschap. Zo moet je dat natuurlijk niet doen, zo breek je met de ene hand af wat je met de andere opbouwt. Het is een serieus thema, nog steeds, en dat moet je dus ook serieus aanpakken."
undefined