Burgerjournalistiek / Zelf journalistje spelen
Sinds een jaar kan iedereen foto’s en filmpjes over klein en groot nieuws kwijt op Skoeps.nl. De site is een succes, maar er kleven ook nadelen aan de burgerjournalistiek.
Het dagboek van Nederland worden, dat was de ambitie van de oprichters van Skoeps.nl toen ze precies een jaar geleden hun site voor burgerreporters openden. Met de slogan ’16 miljoen reporters’ riepen ze Nederland op om nieuwsfoto’s en filmpjes op de site te plaatsen. De 16 miljoen hebben ze nog niet gehaald, maar inmiddels krijgen ze per dag honderden beelden binnen. En het zijn niet alleen omgewaaide schuttingen en getalenteerde huisdieren. Skoeps levert dagelijks actueel beeld aan kranten en persbureaus: van een havenbrand tot een straatinterview met premier Balkenende.
De opbrengst van het verkochte beeld wordt gedeeld met de skoeper die het leverde. Vanavond viert de redactie feest met iedereen die heeft meegeholpen het initiatief tot een succes te maken. Het is terugblikken op een goed jaar. Skoeps won de Spin Award, een prijs voor creativiteit in interactieve communicatie, startte burgerjournalistiek-projecten in Afrika, werd genomineerd voor de World Summit Award van de Verenigde Naties en is nu aan het uitbreiden naar Duitsland, België en Polen.
Reden van het kleine aanbod in de Nederlandse burgerjournalistiek is dat de traditionele media het nog altijd als bijzaak zien, denkt Kross. Maar dat is volgens hem aan het veranderen. „Journalisten kunnen nu eenmaal niet altijd ter plaatse zijn en nieuws van niet-journalisten geeft een andere, vaak verrassende, kijk op het nieuws.”
Volgens Mark Deuze, hoogleraar journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit van Leiden, weten Nederlandse media nog niet hoe ze de burger constructief als reporter moeten inzetten: „Ze snappen wel dat ze iets met die burgers moeten, maar de echte betrokkenheid ontbreekt. Nieuws dat niet via de gangbare kanalen komt, heeft nog altijd een lage status. Burgerreporters worden niet begeleid, daardoor blijft het niveau laag en mislukken initiatieven.” We staan aan het begin van een revolutie, denkt Deuze, en de media moeten veel beter beseffen wat hun toekomstige rol is. „Ze hebben een deel van hun geloofwaardigheid verloren, staan niet meer met twee benen in de samenleving. Dat kan worden teruggewonnen door de inzet van burgerjournalisten. Maar die moeten dan wel serieus worden genomen.”
Deuze zegt niet dat de burgerjournalist het moet overnemen van de professionals. Wat volgens hem moet worden voorkomen, is wat er nu in Amerika gebeurt: „In sommige gevallen wordt de hele nieuwsproductie naar de consument verschoven. Volledige redacties zijn ontslagen. Meestal is het een geldkwestie: burgerjournalisten kosten 1 tot 3 procent van een gewone journalist. Een totaal verkeerde beweegreden om de consument in te zetten.”
De juiste beweegreden is, zegt Deuze, dat samenwerking met amateurs tot interessanter nieuws kan leiden omdat je andere invalshoeken krijgt dan de standaardblik van een hoog opgeleide, meestal blanke en vaak mannelijke journalist. Maar, relativeert hij zijn uitspraak, ook de burgerjournalisten zijn doorgaans hoogopgeleide blanke mannen van middelbare leeftijd. „Het is de kunst bijzondere alternatieve stemmen te vinden en die aan te moedigen hun verhaal te vertellen.”
Skoeps doet dat door reporters workshops filmen en fotograferen met je mobiel aan te bieden. De echt fanatieke skoepers krijgen een telefoon met gratis internetverbinding om beelden onmiddellijk door te kunnen sturen en worden ge-sms’t als er iets belangrijks gebeurt waar ze op af kunnen.
Skoeps is bepaald geen bolwerk van belegen witte mannen. De gemiddelde leeftijd van de reporters ligt tussen de 25 en 35 jaar en ze komen uit alle lagen van de bevolking. Kross: „Er zitten huisvrouwen tussen, scholieren, gepensioneerden. Een goede mix. Iedereen kan bij ons zijn verhaal doen.”
De media moet zich niet te veel schikken naar dit soort amateurverslaggeving, vindt Ploeg. Ze kunnen beter het goede voorbeeld blijven geven en niet elke ’Jan in de straat’ als potentiële nieuwsmaker beschouwen. Ploeg: „Er schuilt potentie in burgerjournalistiek maar er wordt te makkelijk mee omgegaan. Je moet de juiste mensen inzetten, van hen een bepaald niveau verwachten, dan levert het wat op.”
Als het aan Skoeps ligt, is er geen weg meer terug. Hidde Kross: „Kijk wat er de afgelopen weken in Burma gebeurde. Dankzij burgers met een mobiel ziet de wereld wat zich daar afspeelt. Het aantal nieuwsbronnen op de wereld is enorm en zal alleen maar toenemen. Het is aan ons daar een platform voor te bieden, orde aan te brengen in de oceaan van berichten.”