BRIEVEN
CDA (1) Wat het CDA altijd met afschuw heeft afgekeurd heeft zij nu ingevoerd. De communistische partij in de voormalige Sovjet-Unie kon doen en laten met kandidaten wat zij wou.
Om weer populair te worden heeft het CDA een oude garde op een zijspoor gezet op een wijze die mij doet terugdenken aan de tijd van Stalin en Chroestsjev. In het openbaar werden in de voormalige Sovjet-Unie mensen als oud, corrupt en niet capabel afgevoerd. Alleen de werkkampen zoals in de Goelagarchipel, hebben we niet in Nederland. Om als jong en dynamisch over te komen gaat men zo rigoureus te werk dat men het kind met het badwater weggooit. Mensen die niet de tijd gehad hebben hun ervaring over te dragen, worden afgedankt en dat gaat zich later wreken.
Het is te hopen dat de leden in de afdelingen wakker worden en mensen op de lijst zet van wie zij denken dat het hun vertegenwoordigers zijn. In een partij maken leden de dienst uit. Zij moeten zich niet laten leiden door een bestuur dat leden zijn wil oplegt. Anders wordt het congres van het CDA een applaus-machine zoals in de voormalige Sovjet-Unie. Ridderkerk Gerard Elkhuizen
CDA (2) Onlangs heb ik mij, als 54-jarige, voor het eerst in mijn leven aangemeld als lid van een politieke partij, in mijn geval het CDA. Alternatieven had ik ook, SGP, GPV of RPF, maar vanwege mijn bewondering voor hetgeen het CDA en voorheen KVP, AR en CHU deze eeuw voor ons land betekend hebben, koos ik voor de partij die veel regeerverantwoordelijkheid heeft gedragen.
Nu het CDA ook op de toer lijkt te gaan van verjonging, vernieuwing en flitsend mannetjes maken en gerenommeerde volksvertegenwoordigers als Lansink en Mateman kennelijk laat vallen, wil ik mij beraden of mijn keus wel de juiste is geweest. Amstelveen W. Molenaar
CDA (3) CDA 1997: Heerma. Lansink. Mateman etc. Christen Democratie? Ach, ach, ach.... Heerenveen K. Houweling
Verzoening Zuid-Afrika (2) Ds R. de Jonge maakt een denkfout in zijn ingezonden brief van 30 september, waarin hij reageert op de rede van ambassadeur Niehuis over de rol van de kerken in Zuid-Afrika met betrekking tot het verzoeningsproces.
Niehuis maakte een onderscheid tussen mensen die door hun geloof gemotiveerd en vaak met grote opofferingsgezindheid tijdens en na het apartheidsbewind zich voor de verzoening hebben ingezet, en de kerkelijke instituten. De invloed van de eersten was groot, de rol van de tweede nihil of zelfs negatief.
Hij heeft niet gezegd dat de kerken geen invloed hebben gehad. De boerenkerken hebben 50 jaar lang in geschrifte, preek, catechisatie en handelwijze de verzoening afgewezen als in strijd met Gods wil: God wilde dat de blanken de zwarte meerderheid met harde hand zouden leiden en opvoeden! Gemengde eredienst en vooral gemengde huwelijken waren een gruwel in Gods ogen. Zwarte bestrijders van dit soort heidendom waren terroristen, blanke bestrijders verraders.
Met ds. De Jonge zal de ambassadeur van oordeel zijn dat de prediking de harten van de gelovigen vormt, niet alleen als de rechte leer wordt verkondigd maar helaas ook als valse leer wordt uitgedragen.
De omslag kwam toen nationalistische blanke ministers begonnen in te zien dat hun bewind van terreur en onderdrukking Zuid-Afrika steeds verder in het isolement dreef en dat zij moesten kiezen tussen democratie en ondergang van de blanke minderheid.
De steun die zij voor die omslag uit de boerenkerken kregen was uitermate dun. Toen ik in 1994 waarnemer was bij de verkiezingen heb ik daar zondag na zondag de bewijzen van mogen horen. Onder het mom van christelijke verkondiging werd mij daar in godsnaam bevolen om toch vooral de zegeningen van de apartheid niet voetstoots 'aan atheïsten en communisten' uit te leveren.
Dat er (nog) geen bloedbad in dat veel geplaagde land heeft plaatsgevonden is te danken aan de samenwerking van enkele geïsoleerde christelijk-oecumenische groepen en personen met 'communisten en terroristen', die vanuit hun niet minder dubbelzinnige geloof de liefde voor de mensen hoger achtten dan hun eigen voorrechten en overleving.
Overigens deel ik met ds. De Jonge het geloof dat zich in die liefde God laat kennen, het gruwelijke falen van het merendeel van zijn grondpersoneel ten spijt. Amsterdam Albert van den Heuvel