Boekrecensie De '100-jarige' en andere romans over ontsnappingskunstenaars
Het begon allemaal met 'De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween'. In die Zweedse bestseller wist Jonas Jonasson een stokoude bejaarde met veel bravoure te laten ontsnappen uit zijn saaie leventje in het bejaardenhuis, op weg naar hilarische avonturen. Sinds de wereldwijde zegetocht van dit boek kunnen andere romans over gewone mensen die via surreële, hilarische avonturen boven hun eigen lot uitreiken, rekenen op grote lezersbelangstelling. Te beginnen bij Jonassons eigen tweede roman, waarin opnieuw een underdog ontsnapt aan een uitzichtloos mensenleven. 'De zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje' gaat over een doodgewoon Zuid-Afrikaans 'latrinemeisje' dat zo doortastend is en zoveel geluk heeft dat ze uiteindelijk in de hoogste regionen van de Zweedse politiek belandt.
Maar de formule inspireert ook andere schrijvers. Neem het net in vertaling verschenen 'Haas en bedelaar' van de Finse Tuomas Kyrö. Daarin ontsnapt de Roemeense bedelaar Vatanescu aan een agressieve maffiabaas, om achtereenvolgens terecht te komen in de bessenpluk, de goochelarij en de bouw, totdat hij - compleet toevallig - door een idealistische milieuorganisatie wordt opgepikt als het 'gezicht' van hun protestactie, waardoor Vatanescu landelijke bekendheid krijgt. Dat hij op zijn reizen door Finland een konijn in zijn jaszak meedraagt dat op moeilijke momenten zijn kopje laat zien of bij iemand op schoot springt, geeft het verhaal een ongecompliceerd vrolijke, zelfs vertederende toets.
De Canadese Emma Hooper voert in 'Etta & Otto & Russel & James' dan weer een tachtigjarige vrouw op die onverwacht haar vrijheidsdrang botviert. Etta vertrekt op een mooie dag 'naar zee', zomaar te voet over akkers en velden, over een afstand van ruim drieduizend kilometer. Dat waanzinnige, onbezonnen plan kondigt ze eenvoudig aan op een kattebelletje voor haar echtgenoot Otto: "Ik ben weg. Ik heb nog nooit het water gezien, dus daar ben ik heen." Ook deze Etta reist in het gezelschap van een dier. De coyote James, die plots uit het niets is opgedoken, zal haar de hele reis vergezellen en in gedachten zelfs met haar converseren. Bizar genoeg wordt ook deze oude dame tijdens haar reis door verslaggevers 'gespot' en wordt ook zij een landelijke beroemdheid.
En dan is er nog 'Een vrouw op 1000°', waarin de IJslandse Hallgrímur Helgason een tachtigjarige vrouw opvoert die vanuit haar bed in een garagebox terugblikt op haar bewogen leven in de twintigste eeuw, dat zich - hoe kan het ook anders - heeft afgespeeld in de hoogste politieke en culturele kringen.
Het is denkbaar dat de aantrekkingskracht van al deze boeken schuilt in hun hoge Pippi Langkous-gehalte: klein verslaat groot. Iemand van wie we voetstoots aannemen dat hij hulpeloos is - een bejaarde, een bedelaar - ontwikkelt zoveel wilskracht en vastberadenheid dat hij uit zijn situatie kan ontsnappen. Prettig is daarbij het resolute van het vrijheidsbesluit, de afwezigheid van fysieke belemmeringen en het totale gebrek aan angst, zaken die in het 'gewone leven' de vastberadenheid nogal eens dreigen onderuit te halen. Juist de tegenstelling tussen de clichématige aannames - bejaarden zijn willoos, bedelaars weerloos tegenover een maffiabaas - en de ongekende mogelijkheden die in het boek worden geboden, levert hilarische effecten op.
In 'Een vrouw op 1000°' wordt een wel heel moderne bejaarde opgevoerd. Want ook al ligt ze in bed, ze onderhoudt via het internet contacten met honderden mensen. Dat ze daarvoor valse Facebook-profielen aanmaakt waarmee ze jonge minnaars aantrekt, druist al helemaal in tegen het cliché dat oude mensen niet meekomen in het computertijdperk. Tel daarbij op dat ze rookt als een ketter en met haar non-conformistische opmerkingen de gemoedsrust van haar verzorgsters op de proef stelt, en je hebt een rebel van formaat.
Het spel met zulke clichés werd overigens jaren geleden al gelanceerd door de Finse Arto Paasilinna, toen hij in zijn zwarte komedie 'De gifkokkin' een oud vrouwtje op bloedige manier wraak liet nemen op haar agressieve neefje en zijn twee makkers, die haar elke maand hardhandig haar pensioentje kwamen aftroggelen. Niet alleen Jonas Jonasson, maar ook Arto Paasilinna kan dus doorgaan voor de grondlegger van het genre. Veelzeggend is trouwens dat 'navolger' Tuomas Kyrö zijn boek 'Haas en bedelaar' aan Paasilinna heeft opgedragen, en het zelfs zou hebben bedacht in navolging van diens roman 'Haas'.
De talloze toevallige verwikkelingen waarin al deze underdogs terechtkomen, zorgen voor bijkomende verrassende effecten. Veelal treffen ze een hele rist min of meer geschifte figuren met wie ze een hele poos blijven optrekken. Vatanescu ontmoet achtereenvolgens een wijze bedelaar, een gestoorde kolonel, twee bouwvakkers en uiteindelijk de president van Finland. Telkens ontwikkelt zich een soort ongecompliceerd vriendschappelijke verhouding. Dat gebeurt ook in 'Etta & Otto', als een verslaggeefster zich totaal onverwacht komt aanbieden als reisgezellin van de oude dame.
Dat de personages vreemde dingen uithalen, nemen we als lezer graag aan, zozeer normaal is het onwaarschijnlijke in deze boeken al geworden. Dieren en mensen hebben in het genre overigens nagenoeg dezelfde status. In 'De 100-jarige man' duikt een vrouw op die een olifant als huisdier houdt, en het lijkt doodgewoon dat dit logge dier meegaat op reis, wat natuurlijk tot tal van bizarre verwikkelingen leidt. In 'Haas en bedelaar' is het een konijn dat de bedelaar vergezelt, tot grote vertedering van de omstaanders. Dat het konijn nu en dan een menselijk trekje vertoont, bijvoorbeeld in de vorm van jaloezie op andere personages, nemen we zonder meer voor lief: het past nu eenmaal in het surreële van deze vertellingen.
Typerend voor het genre zijn ook de wilde roadtrips, reizen zonder doel in een bont en onvoorspelbaar gezelschap. De reis maakt natuurlijk talloze verwikkelingen mogelijk die thuis ondenkbaar zijn. Veelal wordt het gezelschap overigens op de hielen gezeten door politie of een groep misdadigers. Of ze worden gespot door de media, wat zowel in 'Haas en bedelaar' als in 'Etta & Otto' het geval is. Zo worden deze underdogs toch nog wereldberoemd - dat gegeven doet dan weer sterk denken aan de film 'Forrest Gump', waarin een 'idioot' beroemd wordt omdat hij zich toevallig op de juiste plaats bevindt en ondanks zichzelf de juiste dingen zegt en doet. Zo heeft pakweg Vatanescu helemaal niet de bedoeling om een protestactie van een milieugroep te verdedigen, maar omdat hij toevallig ter plekke is, wordt hij voor de camera gesleurd en zo raakt hij landelijk bekend. Dat leidt dan weer tot allerlei ideeën over zijn vermeende goedheid en naïviteit, die hem uiteindelijk zelfs in contact brengen met de Finse president. Ook de Canadese Etta, die met haar voettocht geen ander doel heeft dan ooit 'de zee te zien', krijgt door mythevorming in de media totaal onbedoeld een aura van wijsheid en moed.
Maar het hele succes van het genre staat of valt natuurlijk met de stijl. Feit is dat het understatement dé grote stilistische component van het format vormt. Jonasson en Paasilinna zijn zonder daarvan de onbetwiste grootmeesters, maar ook Tuomas Kyrö laat zich niet onbetuigd, bijvoorbeeld als hij schrijft over een medebedelaar: "Balthazar vermoedde dat hij nooit naar huis zou keren van zijn bedeltournee, hij was met de eerste buitenlandmissie meegegaan, aan het begin van de jaren negentig." Ook Helgasons understatements stuwen het verhaal voort, al klinkt 'Een vrouw op 1000°' soms uitgesproken cynisch: "Ik woon hier in mijn eentje in een garage, samen met een laptop en een oude handgranaat. We hebben het heel gezellig." 'Otto & Etta' is minder hilarisch geschreven, al hoort het boek in andere opzichten helemaal in het genre thuis.
Dat deze doldrieste boeken massaal aanspreken, heeft vermoedelijk te maken met de aantrekkingskracht van de queeste, de onmogelijke opdracht die ondanks veel hindernissen tot een goed einde wordt gebracht, in combinatie met een fascinatie voor de underdog die 'opklimt' en natuurlijk het sprookjesachtige 'eind goed al goed'. Dat spreekt blijkbaar ook volwassenen aan, zij het gedrenkt in een saus van grimmigheid en hilarisch understatement.
Tuomas Kyrö: Haas en bedelaar.
Uit het Fins vertaald door Annemarie Raas. Wereldbibliotheek; 240 blz. euro 19,95
Emma Hooper: Etta & Otto & Russell & James. (Etta and Otto and Russell and James) Vertaald door Johan Hos. Podium; 312 blz. euro 19,95
Hallgrímur Helgason: Een vrouw op 1000°. Uit het IJslands vertaald door Marcel Otten. De Arbeiderspers; 541 blz. euro 24,95
Het succes van de drop-out
Wat maakt romans als 'De 100-jarige die uit het raam klom en verdween'
zo aantrekkelijk?
undefined