Bobotaal is van alle tijden
Filosofen, politici en bestuurders die niet zonder dure woorden kunnen, proberen soms iets te verhullen. Psycholoog Steven Pinker wijst daar op. Adriaan Koerbagh deed dat al in de zeventiende eeuw.
"Op dergelijke wijze verschijnen gemiddelden, als abstracte afzettingen op de oevers van de stroom van een midden, als abjecte representaties van een milieu waarin ze participeren als kwantitatieve elementen die hun waarheid aan hun leugenachtige abstractie ontlenen." Wie weet wat hier staat, mag het zeggen.
De zin komt uit 'Over nut en nadeel van de sociologie' (2014), het meest recente boek van filosoof en socioloog Willem Schinkel (Erasmus Universiteit Rotterdam). Hij wil in het boek de bestaande samenleving niet verklaren of beschrijven, maar via een speculatieve manier van denken de 'abstracties' te lijf gaan "waarin de complexiteit van de wereld gevangen wordt".
Praktijkvoorbeelden
Abstractiebestrijder Schinkel blijkt evenwel zelf ook niet vies van abstracties. Onwillekeurig doet zijn taal denken aan het jargon waarmee veel bestuurders hun beleid inkleden. Een impressie van het taalgebruik in vergaderzaaltjes en tijdens heisessies krijg je via de website bobotaal.nl. De praktijkvoorbeelden buitelen over elkaar heen. Zo heeft ergens de volgende raad geklonken: "Intersubjectieve terugkoppeling vanuit diverse invalshoeken is nodig bij het verzamelen van diverse typen informatie over het functioneren van het cluster."
Twee vragen dringen zich op. Eén: er bestaat bestuurlijke bobotaal, maar is er ook academische bobotaal? Twee: bestuurlijke bobotaal is een dankbaar onderwerp van spot - verdienen wetenschappers een even kritische behandeling als ze zich op onnavolgbare manier uitdrukken?
Schinkel is geen uitzondering. Vooral de postmoderne filosofie kent een traditie van onleesbaarheid. Die stelde de Vlaamse filosoof Maarten Boudry aan de kaak toen hij 'The Paradoxes of Darwinian Disorder. Towards an Ontological Reaffirmation of Order and Transcendence' instuurde als bijdrage aan een VU-congres van filosofen en theologen. Tot zijn verrassing werd deze geaccepteerd, want het was een fopartikel. In Trouw lichtte Boudry zijn actie toe: "Blijkbaar is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen doelbewuste onzin en postmoderne theologie. Dat moet toch zorgen baren."
Overigens is dit geen kwestie die enkel in de filosofie speelt. In andere disciplines is de bekommernis om verstaanbaarheid ook gering. Zo gaat het in de psychologie over een 'poststimulus event' en in de taalwetenschap kun je begrippen tegenkomen als 'stage-level predicates' en 'individual-level predicates'.
Schrijftips
Dat is onnodig gebruik van moeilijke woorden, vindt Harvard-psycholoog Steven Pinker. De laatste voorbeelden komen uit het polemische essay 'Why Academics Stink at Writing' dat hij afgelopen najaar publiceerde. 'Poststimulus event' duidt op een tikje op de arm van een proefpersoon tijdens een experiment en de 'stage-level predicates' en 'individual-level predicates' betekenen niets meer dan 'tijdelijk' en 'permanent'.
Ingewikkelde frasen laten zich doorgaans prima vertalen in begrijpelijke termen, laat Pinker zien. In zijn essay geeft hij verschillende schrijftips. Zo kunnen wetenschappers het Academees ('Academese') vermijden. Het doel is niet om ze mooi te laten schrijven zodat het publiek van hun teksten kan genieten. Nee, ze moeten beter schrijven opdat het publiek ze kan begríjpen.
Een mogelijke tegenwerping luidt dat ingewikkelde taal onvermijdelijk is. Complexe onderwerpen leiden nu eenmaal tot teksten die voor buitenstaanders moeilijk te bevatten zijn. Uiteraard heeft elke discipline zijn jargon, aldus Pinker. Maar dan zouden vakgenoten het ten minste moeten begrijpen en dat is niet zo. Dagelijks wordt Pinker volgens eigen zeggen verbijsterd door artikelen uit zijn vakgebied waarvan hij moet gissen naar de inhoud.
Zelf doet Pinker voor hoe het wel moet. Hij heeft meerdere klassiekers op zijn naam staan. De meest recente is 'The Better Angels of Our Nature' (2011), een kloeke studie waarin hij de stelling verdedigt dat 5000 jaar beschaving ons steeds vreedzamer heeft gemaakt. Een complex onderwerp, een helse klus om de hypothese te onderbouwen, maar kraakhelder opgeschreven.
'Duystere woorden'
Welbeschouwd is Pinker een verre nazaat van de Nederlandse filosoof Adriaan Koerbagh. Hij schreef 350 jaar geleden 'Een Bloemhof van allerley lieflykheyd sonder verdriet geplant' (1668), een woordenboek met "duystere en vreemde bastaart woorden" die voorkwamen in uiteenlopende wetenschappelijke disciplines. Moeilijke begrippen moesten volgens Koerbach worden vervangen door begrijpelijke woorden.
Koerbaghs wantrouwen jegens jargon en kretologie was zo groot, omdat autoriteiten hun gehoor daarmee van alles op de mouw kunnen spelden. Vooral theologen en kerkleiders waren het mikpunt van Koerbaghs kritiek. In totaal wist hij meer dan zeshonderd bladzijden te vullen met dikdoenerij die schreeuwt om ontmaskering.
Duidt quasi-gewichtige taal automatisch op auteurs die iets proberen te verhullen? Zeker niet, aldus Pinker in zijn essay. "Ik ken vele geleerden die niets te verbergen hebben en geen behoefte hebben om indruk te maken." Desalniettemin is een gezonde argwaan op zijn plaats.
Deze les viel te trekken uit een recent onderzoek van communicatieonderzoekers David Markowitz en Jeffrey Hancock. Afgelopen zomer publiceerden ze een artikel over het taalgebruik van Diederik Stapel. Dat leek te veranderen als er sprake was van frauduleuze onderzoeksverslagen. In deze teksten gebruikte Stapel opvallend veel wetenschappelijke begrippen, in combinatie met krachttermen als 'extreem' en 'overtuigend'. Op die manier probeerde Stapel volgens Markowitz en Hancock zijn frauduleuze onderzoeken te overwaarderen.
Witgewassen
In een democratie moeten burgers gezagsdragers kunnen controleren. Bobotaal maakt dat lastig. De eigenaar van de bobotaal.nl zegt het als volgt in het boekje 'Bobotaal' dat hij onder pseudoniem (De Wethouder) heeft geschreven. "In ronkende verantwoordingsrapportages (...) rechtvaardigen 's lands lokethouders, onderwijscoördinatoren en andere procesmanagers" hun beleid. "Door middel van Bobotaal wordt deze op subsidie draaiende miljarden kostende schijnwerkelijkheid bestuurlijk 'witgewassen'."
Ook de wetenschap heeft baat bij transparantie, leert de casus-Stapel. Het had ontbroken aan controlemechanismen, was een van de uitkomsten van het rapport 'Zorgvuldig en integer omgaan met wetenschappelijke onderzoeksgegevens' (2012). Hierin deed de Commissie Onderzoeksgegevens van de KNAW aanbevelingen om uitglijers te voorkomen. Onder meer pleitte men voor meer peers uit het veld die meekijken, niet alleen achteraf, maar ook bij de opzet van het onderzoek en tijdens de uitvoering ervan. Eigenlijk zoals burgers dat doen met beleidsmakers.
Toch mag men niet à la Pinker van Schinkel verlangen dat hij zich "in gewone woorden" uitdrukt, zegt hij in de inleiding van zijn boek. En dat terwijl Schinkel zelf zo alert is op verdachte machtsstructuren. "Wie teruggeroepen wordt tot 'gewone taal' wordt teruggefloten door de macht." Ironisch is dat Schinkel precies doet waarvoor hij beducht is: een machtspositie voor zichzelf creëren. Met zijn taalgebruik geeft hij zijn lezers nauwelijks de kans om te begrijpen wat hij bedoelt, laat staan te beoordelen.
Lees hier het essay van Steven Pinker, 'Why Academics Stink at Writing'.