null Beeld

EssayVrouwkje Tuinman

Bij schrijver Vrouwkje Tuinman stolde de olijfolie in de keuken: over een winter zonder verwarming en een corporatie die niks doet

Vrouwkje Tuinman

Een torenhoge energierekening en toch een ijskoude winter: het overkwam schrijver Vrouwkje Tuinman. De verwarming in haar sociale huurwoning ging stuk, reparatie stuitte op asbest. En niemand kon haar helpen.

Het is eind november als mijn verwarmingsketel zoveel herrie begint te maken dat ik het niet langer kan negeren. Ik bel het onderhoudsbedrijf van mijn corporatie. De meeste problemen zijn online op te lossen, zegt een bandje. Een halfuur wachten later verzekert een medewerker dat de meeste problemen op te lossen zijn door de cv-ketel bij te vullen.

Ik vul de ketel bij. Na een week begint de herrie weer. En het bijvullen, en de herrie. De telefonist is streng. Er kán een monteur komen, zegt hij. Maar als ik zelf de oorzaak blijk te zijn van het lawaai, draai ikzelf voor de kosten op en niet de verhuurder, een van de grote Utrechtse sociale woningcorporaties.

Half december. De monteur kan geen concreet probleem vinden, maar ook geen bewijs dat ik zelf de herrie veroorzaak. “Je krijgt huiswerk van mij.” De komende weken moet ik bijhouden hoe vaak ik de ketel bijvul. Gelukkig werk ik thuis, want op sommige dagen is dat drie keer. Van verwarming is steeds minder sprake.

Na anderhalve week heb ik een dossier dat serieus te nemen valt. Er kan 28 december iemand komen. De dag ervoor moet ik de waterstand opnemen en open de kruip­ruimte. De meter laat zich niet aflezen, want is van binnen drijfnat. Het zand onder mijn huis doet moerassig aan. Mijn oog valt op een bordje: MOGELIJK ASBESTRESTEN.

Vrouwkje Tuinman (1974) is schrijver en journalist. Momenteel is ze op tournee langs centraal verwarmde zalen met de muziektheatervoorstelling Stop de tijd.

Hoe erg kan het zijn?

In 2008 werd mijn huis gesaneerd. Dat lukte niet helemaal, dus in 2009 gebeurde het nog een keer. Sindsdien hangt naast de watermeter een aankondiging die ik altijd maar negeer. Zolang ik niet aan de kruipruimte lik, zal het wel meevallen, denk ik. Bovendien, de hele straat heeft zo’n bordje. Hoe erg kan het zijn?

Nu baart het me toch zorgen. Ik bel de woningbouwvereniging. Die blijkt twee weken telefonisch onbereikbaar. Maar online zijn de meeste problemen op te lossen, zegt het bandje. Ik begin een WhatsApp-chat. Gaan die mogelijke asbestresten een probleem vormen? Het antwoord is kort en krachtig: als de reparateurs er problemen mee hebben ‘moeten ze maar bellen’.

De reparateurs komen, lezen hardop het bordje voor en bellen de woningbouwvereniging. Ook voor hen is deze niet bereikbaar. Schandalig, zeggen de mannen. Ze steken hun hoofd in de kruipruimte. Ondertussen slinger ik WhatsApp weer aan om het nieuwste nieuws te melden. ‘Wat vervelend’, appt de woningbouw. De mannen hebben ondersteboven (‘dat mag nog net’) hun diagnose gesteld: de verwarming lekt onder mijn keuken, overal liggen plassen water, ze kunnen niks doen vanwege dat asbest. Ik app dit. ‘Ik hoop dat het gauw opgelost is’, luidt de totale bijdrage van de helpdeskmedewerker.

Mijn huis wordt grotendeels afgesloten van verwarming. Ik krijg een blaaskacheltje te leen van de mannen. ‘De ervaring leert dat de woningbouw niet snel is.’ Ik tik aan de klantenservice dat er een spoedverzoek aankomt. ‘Onze dienstverlening op WhatsApp op dit moment niet wat u van ons mag verwachten’, [sic] zegt mijn scherm.

Er zijn ergere dingen

Mijn leed is relatief. De radiator in mijn werkkamer doet het. Ik heb een blaaskachel waarmee ik ongeveer een vierkante meter knetterheet krijg. Er zijn hier in de straat huurders die met één gaskachel twee verdiepingen en een zolder warm moeten stoken. Hopelijk betalen die minder dan ik. Maar, er zijn ergere dingen. En bovendien: ons nieuwe klimaat werkt mee. Het nieuwe jaar begint uitzonderlijk zacht. Op zonnige momenten zet ik de buitendeur open, in de hoop dat ik wat vocht uit het huis krijg.

Op 10 januari weet ik een levend persoon aan de lijn te krijgen. Wat vreemd, zegt deze woningbouwmeneer, er bestaat helemaal geen asbestrapport van mijn huis. Niet uit 2008, niet uit 2009. “Dus eigenlijk kunnen we nu niks.” Daar laat hij het bij. Dus draai ik het (niet voor huurders bedoelde) nummer van het onderhoudsbedrijf. Daar vindt men het een schandaal dat ik nu al weken in deze situatie zit. Men denkt mee.

Er wordt aangeboden om, aangezien er ‘voorlopig’ geen asbest verwijderd zal worden, ‘voorlopig’ noodleidingen aan te leggen. Kriskras over de gang-, keuken- en woonkamervloer. Ik stel me heel kort voor hoe ik over de kokendhete buizen struikel, ‘voorlopig’, en zeg dat het me niet verstandig lijkt.

Men denkt nog steeds mee. Iemand brengt me twee voor bouwplaatsen bedoelde kachels (‘de woningbouw betaalt de stroom’) en belooft diezelfde dag nog een spoedopdracht uit te laten gaan.

Het moet gezegd, twee keer 2500 watt is niet mals. Zo moet Hans Klok zich voelen! Een uur wapperend haar verder is bovendien 14,5 graad bereikt. Aangenaam! Toch verlies ik in de dagen erna het enthousiasme voor de kachels. Omdat buiten de winter heeft toegeslagen, zakt iedere keer dat ik een halve dag weg ben de binnentemperatuur naar een graad of vijf. Dat krijgen die kachels, die trouwens een imposant lawaai maken, niet zomaar bijgewerkt.

Bedoelt hij dat ik een slappe zak ben?

We zijn weer acht dagen verder als het me opnieuw lukt het onderhoudsbedrijf te bereiken. Een aardige mevrouw gaat ‘onderzoeken waarom het asbestbedrijf de opdracht niet in gang heeft gezet’. De man die de blaaskachels langsbracht komt ook aan de lijn. Hij zegt dat ik die dingen dag en nacht aan moet houden, óók als ik er niet ben. Ik moet nu echt even vergeten dat we allemaal massaal energie aan het besparen zijn. En ik hoef niet bang te zijn voor brand.

Zelf woont hij trouwens in een tiny house waar het dit weekend maar 3 graden was, vertelt hij. Leeft hij mee? Of bedoelt hij dat ik een slappe zak ben? Een luxepaard?

Nu ben ik ongetwijfeld geen ideale huurder. Zo reinig ik nooit mijn stoep, tuin en schuttingen met de hogedrukspuit, zoals straatgenoten. Ook heb ik trappen en deuren zo gelaten als ik ze aangeleverd kreeg: grotendeels verveloos. De elektra: idem. Toen ik hier kwam wonen hing ongeveer de helft van de stopcontacten los uit de muur, en dat is nog steeds zo.

Ongemotiveerde mensen zoals ik

Het is vast helemaal niet leuk om eigenaar te zijn van duizenden huizen met daarin ongemotiveerde mensen zoals ik. Misschien wordt daarom elke woning waaruit een huurder vertrekt te koop gezet, tegen het gemeentebeleid in. Dat is trouwens een interessant proces. Onveranderlijk gaan die huizen na enkele dagen weer van de markt. Als er namelijk eenmaal iemand in de kruip­ruimte heeft gekeken, ziet geen bank de financiering nog zitten. Vervolgens staat zo’n huis minstens zeven maanden leeg, waarin de woningbouw uiteindelijk overstag gaat en het asbest wordt verwijderd. Dan is het huis zo verkocht en komen de nieuwe keukens, trappen, deuren, vloerverwarmingen, badkamers, kozijnen, etcetera. Soms blijven eigenlijk alleen de buitenmuren staan.

De dagen verstrijken. Er komt toch nog sneeuw. Buren van een paar deuren verder vertellen dat zij er zestien maanden over hebben gedaan hun lekke waterleiding gerepareerd te krijgen. Want er lag asbest.

Mijn fysiotherapeut kan niet langer aanzien hoe zijn goede werk van de afgelopen jaren (ik ga twee keer per week naar medisch fitness, waar het aangenaam warm is, maar kom elke keer strammer binnen) teniet wordt gedaan. Hij brengt me een stille, niet-blazende elektrische kachel die de woonkamer na enige dagen noeste arbeid permanent op 14,5 graad weet te krijgen. Paradijselijk. Zo kan ik best leven. Ik besef dat ik dat beter voor me kan houden als ik met de woningbouw spreek. Niet dat ik ze spreek. Telefonisch is iedereen elke dag ziek, vrij, even de deur uit of anderszins onvindbaar. Als ik probeer mijn probleem online op te lossen, loop ik er tegenaan dat de categorie ‘asbest’ niet bestaat.

De olijfolie in de keuken stolt.

null Beeld

In Spanje overwinteren

Op 20 januari is de aardige mevrouw van het onderhoudsbedrijf verbaasd dat ik nog steeds niets heb gehoord. Op 23 januari is nog altijd niemand aanwezig met de bevoegdheid om iets aan mijn situatie te doen. Ze dringt erop aan dat ik echt de elektrakosten declareer.

Mijn omgeving strooit met tips. Zo moet ik de huur niet langer betalen. Elke dag fysiek langs de woningbouwvereniging gaan. In Spanje gaan overwinteren, op kosten van de woningbouw. Rechtszaken starten. Iemand komt na zes weken met de briljante ingeving dat ik een fleecedeken en een kruik moet gebruiken. Diverse anderen beweren zelf de thermostaat nooit hoger dan 14 te hebben staan. Als ze langer dan tien minuten aan mijn tafel zitten, trekken ze hun winterjas aan.

“Je bespaart nu wel op gas”, zeggen ze. Nou…. Omdat die anderhalve radiator aan moet blijven staan, voor de druk, en anders heb ik ook geen warm water, maakt de ketel ongemerkt overuren. Probeer de thermostaat maar eens uit te leggen dat het grootste deel van het huis ontkoppeld is.

Schandalig

25 januari. Op slinkse wijze krijg ik, tijdens mijn dagelijkse telefonade met de aardige mevrouw, de naam van het asbestbedrijf los. Nee, zeggen ze daar, in de afgelopen maand is er geen opdracht voor mijn adres is binnen­gekomen. “Als de woningbouw beweert van wel, is dat vrij schandalig.” Ze hebben wel aanvragen voor andere huizen in mijn straat, trouwens. Huizen die te koop ­komen.

Ik deel mijn bevinding met de woningbouw, alsmede het zelfinzicht dat ik tot dusver echt heel vriendelijk ben gebleven. Twee uur later is er een afspraak geregeld met het asbestbedrijf.

De laatste dag van januari. Er ligt inderdaad asbest, zegt een hoofdschuddende man die plasjes water, afkomstig uit de kruipruimte, in mijn gang lekt. Bij de vorige sanering is al het puin achter een foliewandje gegooid, en daarnaast een heleboel gewoon blijven zitten. Er moet, zegt hij, een sloopvergunning worden aangevraagd bij de gemeente. Ik moet sterk zijn en volhouden, want het is schofterig hoe ik word behandeld. En schandalig. En het gaat o-ve-ral zo in de sociale woningbouw.

Twee dagen later. Het asbestrapport is klaar, maar er is niemand aanwezig die bevoegd is het te versturen. En die sloopaanvraag? De woningbouw ontkent die te moeten doen. Dat is de taak van het asbestbedrijf. Het asbestbedrijf zegt het omgekeerde. Ik verlies iets van mijn vriendelijkheid en meld dat ik toch echt fulltime huur betaal.

Er wordt een onderzoek ingesteld. Tot ieders verrassing ligt het nóg anders: een nog in te schakelen saneringsbedrijf moet de aanvraag doen. Mijn situatie krijgt het etiket ‘calamiteit’, maar tot er een bevoegd iemand dat rapport (‘ik heb het hier op mijn scherm’) verstuurt, kan niemand iets doen.

Mijn verbruik is meer dan 400 procent gestegen

6 februari. Nog geen rapport. De woningbouw is helaas drie dagen niet te bereiken, zegt een out-of-office- reply. Het energiebedrijf meldt dat mijn verbruik meer dan 400 procent is gestegen.

Ik moet een weekend naar België voor mijn werk. Als ik thuiskom heeft de koelkast zichzelf uitgezet, aangezien de keuken koud genoeg is. Wat goed dat nu eindelijk eens de vriezer ontdooid wordt. Ik maak een kruik en pak een fleecedeken.

Half februari keert mijn geluk. De asbestmannen zijn er! Schandalig, noemen ze de situatie in mijn kruipruimte. En een dag bellen en mailen later komt al een verwarmingsbusje! Helaas met maar één werknemer, dus hij mag niet de kruipruimte in, maar hij heeft ook geen materiaal meegekregen dus dat geeft niet. We doen iets heel moderns: hij belt zijn leidinggevenden, ik bel de woningbouw, de telefoons gaan op speaker met elkaar onderhandelen. We kunnen op zijn vroegst eind maart komen, zegt het reparatiebedrijf. Daar gaan we niet mee akkoord, zegt de aardige mevrouw, die (hoera!) ineens niet meer aardig klinkt.

Eind februari. Het energiebedrijf meldt dat mijn elektraverbruik 1760 procent is gestegen. Er stoppen twee verwarmingsbusjes. Een van de monteurs ken ik nog uit december. Hij zegt dat hij vaak aan me heeft gedacht, en zich afvroeg wanneer hij de klus eens af mocht maken. Hij maakt de klus af.

In een eerdere versie van dit stuk was onduidelijk dat het genoemde onderhoudsbedrijf onderdeel is van de corporatie.

Reactie corporatie Portaal, verhuurder van het huis van Vrouwkje Tuinman

‘We betreuren dat het maken van de verwarming van mevrouw zo lang geduurd heeft. De aanwezigheid van asbest vertraagde de boel. Asbest saneren kan niet zomaar de volgende dag. Die procedures kosten helaas tijd. Wij hebben mevrouw onze excuses aangeboden en haar bloemen gegeven. Op het moment dat mevrouw de kachels kreeg, hebben we afgesproken dat wij alle elektrakosten vanaf de dag dat de kachels geplaatst zijn, zullen betalen. Aanstaande donderdag gaat daarom onze collega – die ook de kachels kwam brengen – de meterstand opnemen. De klachten over onze bereikbaarheid nemen we serieus. We gaan kijken hoe we onze huurders beter van dienst kunnen zijn bij een storing.’

Reactie van de Woonbond, landelijke vereniging voor huurders

‘Het is heel kwalijk dat een verhuurder zo slecht bereikbaar is. Portaal is een van de grotere corporaties in Nederland. Hoe groter zo’n organisatie, hoe vaker de menselijke maat verdwijnt. Huurders merken dat ze steeds minder persoonlijk contact krijgen, en dat het steeds vaker via keuzemenu’s, e-mail en chatprogramma’s gaat. Dat is echt iets wat we herkennen, ook bij andere corporaties. En het is breder dan dat, het geldt in zijn algemeenheid voor andere sectoren waarin sprake is van schaalvergroting. Dan worden al snel oplossingen gezocht in de techniek, om meer klanten te bedienen met minder personeel. Dat gaat ten koste van de dienstverlening.’

Lees ook:

Marly voert al jaren een juridische strijd tegen haar verhuurder om van het gas af te komen

Marly Zevenhek heeft zonnepanelen, tochtstrips en twee infraroodpanelen bij wijze van verwarming, aangevuld met een dekentje voor op de bank. Ze wil van het gas af, maar krijgt geen toestemming van verhuurder Ymere.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden