Opinie
Bij een ramp praat de journalist als priester
De berichtgeving over rampen volgt een vast stappenplan. Bidprentjes en bloemen winnen het tijdelijk van journalistiek.
Rampen zijn per definitie erge en onverwachte gebeurtenissen van een omvang die men anders niet ziet. Het is daarom merkwaardig dat de manier waarop de media met een ramp omgaan een vast patroon lijkt te volgen.
Bij het begin van de ramp gedraagt de pers zich als nieuwsorgaan. Men wil laten weten dat er iets ergs is gebeurd en men is op zoek naar informatie over de aard en de omvang van het incident. De fascinatie neemt toe in stap twee, wanneer men de ramp probeert te 'ankeren' tegenover eerdere gebeurtenissen. En dus krijgt men de onvermijdelijke hitparades van eerdere rampen. Deze stap is nodig om aan het publiek de omvang van de ramp duidelijk te maken, maar het laat vooral toe oude gegevens en beelden te gebruiken die het drama verder versterken.
In stap drie wordt het nieuws zelf nieuws. De media presenteren een heroïsch beeld van hun eigen rol, alsof het live ter plaatse gaan een onderdeel van de hulpverlening is.
Stap vier begint op het moment dat de media zich hebben kunnen organiseren. Men begint zich af te vragen of men de ramp aan iemand kan wijten.
Het opmerkelijkste aan het gedrag van de media tijdens een ramp is dat een soort sacralisering optreedt. Journalisten beginnen te praten alsof ze priesters zijn. Er wordt veel nadruk gelegd op begrippen als rouw en sereniteit. Daar wordt ook vormelijk op ingespeeld met voorpagina's die op bidprentjes lijken, televisiebeelden van kinderen die bloemen leggen - zonder commentaar, beelden die uit de actualiteit worden gehaald door ze te vertragen en van plechtige muziek te voorzien.
Dat de media een andere rol dan gewoonlijk spelen, valt ook op tijdens stap vijf. Wanneer gedragsdragers zoals de premier of de koning de plaats van het onheil bezoeken, wordt veel ingezoomd op vlaggen en uniformen. Rampen zijn momenten van natievorming. Dit is ook het moment waarop journalisten hun journalistieke rol opgeven voor een priesterlijke: er wordt geen opiniepeiling gevraagd ter bevestiging, en de goede intenties van politieke handelingen worden even niet ter discussie gesteld of kritisch bekeken.
Nieuw is dat mediamensen elkaar uitvoerig feliciteren via sociale media als Twitter en Facebook waarbij dezelfde ordewoorden ('sereniteit') terugkomen. De normale concurrentie onder de media geldt even niet. Vaak zal men laten weten dat VRT en VTM bij een begrafenis samenwerkten om het geheel beter in beeld te brengen.
We kunnen ook voorspellen wat nog zal volgen. Vanaf dag 3 gaan de media zichzelf (of beter, hun collega's) ter discussie stellen: zijn sommigen te ver gegaan? Er komt een moment waarop het gevoel van nationale rouw verdwijnt en het sacrale wegvalt. Op dat moment vallen journalisten terug in hun normale rol. Er begint een zoektocht naar schuldigen en naar emotie. Degenen die vandaag als heiligen worden opgevoerd, riskeren dan gekruisigd te worden.
Tot slot: het menselijke aspect maakt een ramp zo dramatisch. Dat creëert de situatie dat mensen die voldoende ver van de zaak verwijderd staan, hongeren naar nieuws, maar dat wie erg betrokken is met afkeer en onbegrip op het gedrag van de media reageert. De journalisten die elkaar zo plechtig feliciteren via Twitter beseffen volgens mij niet hoe schokkend en onethisch mensen de praktijk van de nieuwsgaring in emotionele situaties ervaren. Dat dubbeltje heeft echter twee kanten.
We moeten beseffen dat de Belgische en Vlaamse pers nog erg voorzichtig met dit soort zaken omgaan. Wie de Herald of Free Enterprise in de praktijk meemaakte, kreeg de Britse tabloid-pers over zich heen. Daar was van sereniteit, respectvolle afstand of andere grenzen geen sprake.