Betuwelijn: het echec van Maij's communicatiebeleid

De auteur was hoofd van het bureau voorlichting van de gemeente Amsterdam en is nu zelfstandig communicatieadviseur.

JAN MASTENBROEK

Wat zijn de oorzaken? Zit alles de minister in deze zaak toevallig tegen? Of zijn bepaalde grootscheepse werken en ingrepen in onze complexe samenleving te ingewikkeld geworden om er een bevredigende communicatiestrategie voor te bedenken?

Eerst iets over de twee eerstgenoemde criteria.

In onze hedendaagse Nederlandse samenleving slaagt een bestuurder pas, als hij, in dit geval zij, niet alleen zaken tot stand brengt, maar daarvoor ook draagvlak bij en acceptatie van de bevolking weet te verwerven. Dit pogen behoort tot de essenties van de 'bestuurlijke vernieuwing' waaraan dit kabinet zich verplicht heeft.

De verontrustende resultaten van onderzoek naar de oorzaken van de afkeer van politiek die het publiek toont, hebben de noodzaak voor bestuurlijke vernieuwing aangetoond. Een van de essentiele punten van die vernieuwing is dat de bevolking zich werkelijk bij het bestuur betrokken kan voelen. Daartoe dient het bestuur zich echt te bekommeren om maatschappelijk draagvlak voor zijn besluiten, naast, vanzelfsprekend, politieke haalbaarheid.

Dit betekent een duidelijke breuk met de traditionele manier van besturen. Die werd sterk beheerst door het idee dat een bestuur daden moest stellen. Als bestuurlijk succes gold dat je iets wist te realiseren. Daadkracht was dat dingen tot stand kwamen. Nu wordt daadkracht ook betrokken op de wijze waarop iets wordt tot stand gebracht. Vandaag moeten bestuurders daden stellen inclusief het verwerven van draagvlak en acceptatie bij de bevolking voor datgene wat moet worden gerealiseerd.

Wie de gang van zaken met de Betuwelijn gedurende de afgelopen maanden beschouwt, ziet een traditionele bestuurder aan het werk die een lang spoor van wonderbaarlijke communicatieve capriolen achter zich laat. Een spoor vol verwarrende informatie en onoverzichtelijke inspraakprocedures. Met als gevolg een bevolking in een honderd kilometer lang stuk Nederland die zich behandeld voelt als een lastig, ongehoorzaam en kortzichtig kind.

Verwarring ook door steeds weer andere zogenaamde besluiten. Eerst kwam de lijn vanzelfsprekend bovengronds op de klassieke spoordijk. Daarna zou het misschien ook ondergronds kunnen, wellicht voor een deel. Vervolgens luidde de boodschap: helemaal bovengronds! En nu moet een stuurgroep nog maar eens bekijken of een geboorde tunnel technisch misschien toch haalbaar is.

Het resultaat hiervan is niet alleen dat de bevolking er geen touw meer aan kan vastknopen, maar ook dat zij niet meer weet hoe zij met de minister moet communiceren. Erger kan een bestuurder nauwelijks overkomen. En zowel het bereiken van een redelijk draagvlak als het verwerven van een voldoende mate van acceptatie wordt daardoor een illusie.

De instelling van de stuurgroep is minister Maij afgedwongen door de Tweede Kamer en die op haar beurt is tot deze stap gekomen niet in de laatste plaats als gevolg van de enorme druk van de publieke opinie en de lokale bevolking langs het trace van de beoogde spoorbaan.

Laten we vaststellen dat deze ingreep een fiasco inhoudt voor ook het communicatiebeleid van de minister en haar raadgevers in deze zaak.

Maar nu die stuurgroep, hoe onafhankelijk kan zij zijn? En hoe betrouwbaar zal zij worden bevonden door de argwanende bevolking en de lokale besturen in het betrokken landsdeel?

Aan de persoonlijke integriteit van de stuurgroepleden past geen enkele twijfel. Daarover hebben we het dan ook niet. Toch is er reden voor reserves.

In de eerste plaats zijn het allemaal 'professionals' die zijn gebakerd en opgeleid in het milieu van wetenschap en techniek en een lange staat van dienst hebben in dezelfde wereld waarin ook de ingenieurs van verkeer, waterstaat en spoorwegen opereren. Men kent elkaar over en weer. Men is collega. Daardoor zijn psychologische, mentale en relationele implicaties niet uit te sluiten.

In de tweede plaats is er de vraag: hoe ontsnappen deze mannen aan de subtiele, maar zware lobby van ondernemingen die belang hebben bij een bepaalde uitkomst? Ook met die ondernemingen delen zij de wereld van hun vak.

Onafhankelijkheid

Het hevige en wijdverbreide protest tegen de gang van zaken met de Betuwelijn van zowel provinciale en lokale besturen als burgers maakt duidelijk dat er een algemeen wantrouwen heerst. Men kan dus vermoeden (om niet te zeggen verwachten) dat ook deze stuurgroep met argwaan wordt bekeken. Met name met betrekking tot de onafhankelijkheid.

Dit had de minister op de gedachte kunnen brengen dat de stuurgroep tenminste een voorzitter moest hebben die volstrekt vrij staat van het milieu waaruit de overige leden afkomstig zijn. Daarmee had zij ook naar buiten kunnen tonen dat aan de onafhankelijkheid niet kan worden getwijfeld. Maar helaas, deze gedachte is kennelijk niet opgekomen.

De minister schroomt overigens niet zich persoonlijk aan het front van het verzet te wagen. Met de confrontatie te Giessenburg heeft zij laten zien dat het haar niet aan moed ontbreekt. Helaas is moed ook in dit soort gevechten niet toereikend als er geen strategie achter zit, in dit geval communicatiestrategie.

Verstrengeling

Toch roept deze affaire nog een andere vraag op. Is het nog wel doenlijk om in onze zeer gecompliceerde samenleving met haar ongekende verstrengeling van uiteenlopende belangen ingrijpende maatregelen te nemen zonder botsingen die slecht zijn voor de verhouding tussen overheid en bevolking?

De Betuwelijn raakt op tal van punten grote belangen, ook op het gebied van leefmilieu, landschap en andere aspecten van het dagelijks bestaan die mensen na aan het hart liggen. Anderzijds lijkt geen mens meer in staat uit te rekenen wat de kosten precies zijn, om nog maar niet te spreken van de sociaalmaatschappelijke kosten. En als de vragen die de burgers ook hierover stellen zelfs door de deskundigen niet kunnen worden beantwoord, hoe zal dan de individuele burger zelf tot een voor hem bevredigend oordeel kunnen komen?

We zijn er aan toe te beseffen dat dit soort buitengewoon complexe plannen en ingrepen op de traditionele manier kennelijk niet meer aan de bevolking zijn uit te leggen. Te beseffen ook, hoe bedreigend dat is voor de relatie tussen overheid en burgers en uiteindelijk de democratie. Het bestuurlijk handelen dient te allen tijde ankergrond te hebben in voldoende draagvlak en acceptatie in de samenleving.

Voor het bereiken daarvan dient de overheid zich tot het uiterste in te spannen, vooral ook op het gebied van de communicatie en informatie. Daarvoor kunnen strategieen worden ontwikkeld die vooral zijn gericht op het scheppen van vertrouwen en een positieve betrokkenheid van de burgers. Daarvoor mag het nooit te laat zijn!

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden