Betsy en Martien zijn altijd samen: Hoe is het om een bedrijf te hebben met je partner?
Veel mensen moeten er niet aan denken met hun geliefde een bedrijf te runnen. Altijd op elkaars lip, dat kan toch niet goed gaan. Toch zijn er verrassend veel stellen die samen werken. En het kan nog leuk zijn ook.
Als ik vertel dat ik samen met mijn man eigenaar ben van ons tekstbureau, roept dat regelmatig meewarige reacties op. Mensen laten zich gerust ontvallen: “Dat lijkt me echt vreselijk”, en: “Ik zou het niet kunnen.” Misschien hebben die mensen een minder leuke partner dan ik. Dat kan heel goed. Maar feit is dat wij lang niet de enigen zijn die niet alleen privé, maar óók zakelijk de handen ineen hebben geslagen. In april van dit jaar publiceerde het CBS voorlopige cijfers uit een langer lopend onderzoek naar ondernemerschap en familiebedrijven. Uit die cijfers blijkt dat in 2015 in Nederland 124.000 stellen samen een bedrijf runden.
Al die mensen kunnen geen ongelijk hebben. En trouwens, er wordt door derden dan wel vaak genoeg smalend gedaan over dat samenwerken, in vroeger tijden wisten we eigenlijk niet beter. Tussen 1850 en 1950 behoorde maar liefst 98 procent van de Nederlandse bedrijven tot het midden- en kleinbedrijf. De boeren, de bakkers, de slagers en de schoenmakers. In heel veel gevallen waren dit ook familiebedrijven. Pas begin twintigste eeuw kwam het grootbedrijf op als belangrijke werkgever en gingen mensen steeds vaker buitenshuis, en dus zonder hun partner, werken.
Nog steeds komen familiebedrijven vooral voor in traditionele sectoren als de landbouw, visserij en bosbouw. Daar wordt 92 procent van de bedrijven gerund door families, en werken dus ook veel meer dan gemiddeld echtparen en stellen samen. Het CBS becijferde daarnaast dat familiebedrijven veel voorkomen in de horeca, de detailhandel, de autohandel en de bouwnijverheid. Helemaal onder aan het lijstje bungelen die nieuwerwetse beroepen in de informatie en communicatie, cultuur, sport en recreatie. Het is allemaal historisch te verklaren.
Dat neemt niet weg dat er genoeg over te zeggen is, over samenwerken met je partner. Want: wat doe je als het even tegenzit? Moet uiteindelijk iemand de baas zijn? Hoe scheid je werk en privé? Hoe houd je het leuk?
Hiërarchie en relaties
Even de kaarten op tafel: mijn man en ik zitten niet 24/7 op elkaars lip. Ik heb naast mijn werk voor ons tekstbureau nog een baan van 18 uur bij een ministerie. Ook mijn man werkt voor ons bedrijf in elk geval één dag in de week op een andere locatie. Blijven over: twee tot drie werkdagen waarbij we op onze gezamenlijke werkplek min of meer samenwerken aan dezelfde projecten, veelal de redactie van magazines en boekjes voor onderwijsinstellingen. Niet fulltime dus, maar als je niet goed kunt samenwerken, is dat nog altijd meer dan genoeg tijd om behoorlijk gestrest te raken. Of in een relatiecrisis te belanden. Dat zal iedereen met een vervelende collega of baas kunnen beamen.
Marike de Valk is relatietherapeut én bedrijfscounselor en benoemt in een van haar publicaties een aantal oorzaken van de problemen die samenwerkende partners kunnen tegenkomen. Zo merkt De Valk dat het nogal eens misgaat als de ene partner zich, al dan niet terecht, baziger opstelt dan de ander.
Hiërarchie en relaties gaan moeilijk samen. Ook een lastige: als het werk de liefdesrelatie in de weg staat, omdat het werk altijd vóór gaat. Verder kunnen strubbelingen ontstaan over de taakverdeling, over te weinig onderling overleg, over grote beslissingen of over de relatie tot eventuele andere werknemers. De Kamer van Koophandel voegt nog een belangrijke faalfactor toe aan het rijtje: als je de zakelijke kant niet goed regelt, kan het uiteindelijk flink misgaan. Vooral op de momenten dat het financieel even niet voor de wind gaat. Struikelblokken te over, kortom.
Gedeelde vreugde
En ook bij ons zijn ze er, de valkuilen. Ruzie niet, dat ligt niet zo in onze aard. Irritaties vast weleens, zeker vlak voor een deadline. Maar ook die zijn te overzien. Wat bij ons lange tijd een probleem was, was dat we werk en privé onvoldoende scheidden. Vaak werkten we ’s avonds tot tien uur door, dronken afgepeigerd nog een wijntje op de bank en vielen kort daarna om van de slaap. Niet goed voor jezelf, niet goed voor de relatie. Dat hadden we ook wel door, dus daar deden we iets aan. We huurden een fantastische werkplek buiten de deur. Wat gaf dat een rust, ruimte en hernieuwde energie. Natuurlijk wordt er ’s avonds nog weleens een mailtje verstuurd of op de bank gebrainstormd, maar het gaat al veel beter dan voorheen.
Ook iets wat we hebben moeten leren: doen waar je goed in bent. Hij vindt niets leuker dan de kommaatjes op hun plek zetten en de dubbele spaties opsporen. Bovendien ziet hij álle taalfouten. Minder blij wordt hij van klanten die besluiteloos en weinig concreet zijn. Ik kan daar prima mee uit de voeten - misschien wel omdat ik toch al een ministerie gewend ben. En hoewel ik het óók belangrijk vind dat alle komma’s op hun plek staan, weet ik dat ze bij hem in betere handen zijn. Hij is punctueel, ik ben creatief. Hij is zakelijk, ik communicatief. We hebben, kortom, allebei onze specialiteiten. En waarderen die van de ander. We worden er steeds beter in die talenten efficiënt te benutten. We zouden ons werk allicht prima zelfstandig kunnen uitvoeren, maar met zijn tweeën staan we sterker. Zo voelt dat.
En zo hoorde ik het ook in de gesprekken met andere ondernemersstellen (zie kaders). Het wérkt omdat je doet waar je goed in bent, gelijkwaardig bent, de ander op waarde schat. En o ja, een beetje flexibel zijn in doen, denken en laten helpt ook. Als je dan ook nog leuk vindt wat je doet, komt het blijkbaar wel goed met dat gezamenlijke bedrijf. Het kaasmakers-echtpaar Booij had jarenlang een spreuk boven het echtelijke bed hangen die de kern van het gezamenlijk ondernemerschap prima dekt: ‘Gedeelde vreugde is dubbele vreugde’.
Betsy en Martien maken al 45 jaar samen kaas
Dit jaar zijn ze 45 jaar getrouwd en dat wordt gevierd in de gloednieuwe kaasmakerij achter het huis. Betsy en Martien Booij (69 en 72 jaar) houden al vanaf 1974 melkkoeien en maken kaas in hun Streefkerkse boerderij. In 2016 neemt hun zoon de koeien over en richt het echtpaar zich, inmiddels samen met dochter Marijke, helemaal op het maken van kaas. Van afbouwen is geen sprake. De boerderijwinkel loopt uitstekend, net als de door Marijke geopende winkel in Rotterdam.
Sinds een jaar leiden ze bovendien dagelijks groepen vooral Amerikaanse toeristen rond op de kaasboerderij. “En dan te bedenken dat ik aanvankelijk niet zoveel trek had om kaasboerin te worden”, zegt Betsy lachend. “Ik ben opgeleid als verpleegkundige en was dol op mijn werk.” Maar echtgenoot Martien hield vol, hij wilde dolgraag dat zijn vrouw met hem op de boerderij kwam werken. Toen de eerste van drie kinderen kwam, koos Betsy toch voor de boerderij. En eerlijk is eerlijk: “Kaas maken is ook heel leuk. Je produceert écht iets, mensen worden er blij van.”
Het geheim van hun samenwerking? Betsy: “Ik kwam toevallig laatst een artikel tegen, een interview dat we jaren geleden al eens hadden gegeven. De kop luidde: ‘Samenwerken prima, maar wel met ieder een eigen taak’. Zo kijk ik er nog steeds tegenaan.” Martien beaamt dat: “Het gevaar is dat je de loopjongen wordt van de ander. Wij hebben altijd onze eigen taken gehad.” Betsy: “Hij had de koeien, ik maakte de kaas.”
Reuring
Op de boerderij is het altijd een komen en gaan van mensen. Personeel, kinderen, kleinkinderen, leveranciers: iedereen loopt binnen voor overleg of koffie. De deur staat altijd open. Wanneer kom je dan aan je privéleven toe? “Het is een feit dat een groot deel van ons huwelijk bestaat uit samenwerken. Meestal is dat leuk, maar soms wil je even samen zijn. We praten vaak in de auto. Dat is een belangrijk moment samen voor ons.”
Is er weleens ruzie? “Nooit ernstig. Daarvoor zijn we te veel een team. Je moet niet op alle slakken zout leggen, dat is wel belangrijk”, zegt Martien. “En elkaar niet willen veranderen”, voegt Betsy eraan toe. “We zijn verschillend. Hij laat dingen vaker op hun beloop, ik wil alles meteen oplossen. Soms doen we het op zijn manier, soms op de mijne. Verder moet je bereid zijn om bij te springen als je elders nodig bent. Vroeger kookte ik tussen de middag de warme maaltijd. Nu we geen koeien meer hebben, past dat beter in de agenda van Martien. Nu doet hij het.”
Aan stoppen denken ze niet. “Dit is ons leven. We genieten van de reuring die de boerderij en het personeel brengt.” Martien: “Wij hebben hiervoor gekozen. Natuurlijk is ons werk niet per se iedere dag leuk, maar wanneer dat wel zo is, dan is het dubbel zo leuk.”
Na een jaar als stel openden Seb en Petra een wijnbar
Seb van Deursen (48) en Petra Verheij (45) zijn nog geen twee jaar een stel en begonnen een jaar geleden een wijnbar in Rotterdam. Petra: “Dat idee ontstond in de kroeg, twee maanden nadat we een relatie kregen.” Lachend: “Ja, ik heb me toen weleens afgevraagd wat zijn moeder daarvan zou vinden.” Seb: “Maar het ging gewoon heel vanzelf allemaal. Het was eigenlijk Petra’s idee, die liep er al een tijdje mee rond. Ik heb een internetbedrijf en had al langer het gevoel dat ik er iets bij wilde doen, maar dan iets heel anders. Toen Petra over een wijnbar begon, viel bij mij het kwartje. We werden allebei direct verliefd op de ruimte die ze op het oog had.”
Petra: “Voordat we het er echt goed en wel over hadden gehad, waren we eigenlijk al bezig. Compleet op één lijn. We hadden allebei hetzelfde voor ogen met de inrichting, de sfeer, de bedoeling. Het was heel raar, we hadden geen enkele terughoudendheid.”
Seb: “Pas nu denk ik soms: wauw, we zijn best wel een avontuur aangegaan. Ergens ben ik blij dat ik er toen niet te lang over heb nagedacht. Anders hadden we hier misschien niet gestaan.”
Eigen taken
Seb en Petra hebben allebei hun eigen taken. Dat is ook automatisch zo gegroeid. Seb heeft nog altijd zijn internetbedrijf als belangrijkste ‘baan’. “Ik zit veel achter de computer en kan op die manier veel zaken regelen: administratie, facturen. Petra heeft recht tegenover de wijnbar een kinderboekwinkel annex koffiecafé en is dus fysiek dichterbij, waardoor de leveringen en de contacten op haar neerkomen.”
Over de samenwerking zegt Petra: “Het is veel fijner om iets samen te doen.
Dat je kunt overleggen. Aan de andere kant: ik ben niet de baas en dat vind ik serieus best lastig. Ik hak graag knopen door. Nu moet ik soms compromissen sluiten. Dat is even wennen.”
Als de twee één nadeel moeten noemen: “Onze agenda is een mess”, lacht Petra. “Ik heb vier kinderen, Seb twee. Je moet altijd iets regelen.” Seb: “We hebben een heel hectisch leven, als je daar het karakter niet voor hebt, dan gaat dit je niet lukken. Maar voor ons allebei geldt: chaos is oké en we zijn flexibel. Als ik nog iets te wensen heb, dan is het dat we iets vaker echt sámen in de wijnbar staan.” Petra: “Dat lukt nog niet zo heel vaak, maar als we er samen staan en we kijken elkaar aan, dan overvalt ons een groot geluksgevoel.”
Nienke Ledegang (40), de auteur van dit artikel, runt samen met haar man Job de Kruiff (47) het tekstbureau FC Tekst. Ze schrijven voor journalistieke en zakelijke klanten. Nienke begon haar carrière bij Trouw. Sinds 2003 is ze freelancer. Nienke en Job hebben twee dochters en wonen en werken in Leiden.
Reacties
Heeft u een bedrijf met uw partner? Kent u alle vreugden en valkuilen? Mail ze ons, in maximaal 120 woorden en met uw naam en woonplaats, via tijdpost@trouw.nl.
Lees ook:
Het familiebedrijf: romantisch, maar kwetsbaar
In Zwolle vond een opmerkelijk, internationaal congres plaats. Onderwerp: familiebedrijven. Een romantisch, maar kwetsbaar fenomeen.
'Nederland trekt straks minder familiebedrijven'
Nederland kan meer doen aan het aantrekken van buitenlandse familiebedrijven. Landen als Noorwegen, India en Zuid-Korea zijn aantrekkelijker.