Beroep op experts
Op het sportveld, in de rechtszaal, van Tweede Kamer tot borreltafel: overal klinken argumenten. Tigrelle Uijttewaal ontleedt waarom sommige wel, en vooral waarom andere niet deugen.
Tijdens het reces zijn talloze doorgangen in het Tweede-Kamergebouw extra beveiligd met sluisdeuren. De kamerleden Duivesteijn (PvdA) en Hofstra (VVD) hebben kritiek geuit op deze verstrekkende verbouwing. Zij twijfelen aan het nut van extra beveiliging en vrezen dat die een te hoge drempel voor bezoekers opwerpt.
Kamervoorzitter Weisglas rechtvaardigt de veiligheidsmaatregelen door zich te beroepen op het advies van beveiligingsexperts: ,,De maatregelen waarover deze kamerleden zo kritisch zijn, nemen wij op advies van de rijksgebouwendienst, de politie, de AIVD, veiligheidsdeskundigen. Dat zijn mensen met verstand van dit soort problemen.''
Is er iets mis met een beroep op deskundigen? Niet per se. De Britse filofoof John Locke wijst het aanhalen van een autoriteit om een opinie te ondersteunen niet zonder meer af als een drogreden. Omdat er niks mis is met eerbied, vindt hij het van onwenselijke hoogmoed getuigen om tegen het gezaghebbende oordeel van een gerenommeerde expert in te gaan. Bovendien hebben we in het dagelijks leven vaak geen andere keus dan varen op de kennis, het gezag en de geloofwaardigheid -kortom het 'ethos'- van deskundigen. Het is ondoenlijk om ervan uit te gaan dat diagnoses van artsen per se onjuist en de adviezen van de belastingconsulent per se incorrect zijn.
Met zijn beroep op 'mensen met verstand van dit soort problemen' stelt Weisglas zich op als een bescheiden leek op het gebied van veiligheid. Geen slechte strategie in een tijd waarin niemand meer durft te zeggen wanneer je veilig bent. Maar er moeten altijd twee kritische vragen gesteld worden bij dit blijk van bescheidenheid, want ook experts kunnen het wel eens verkeerd hebben.
Ten eerste: zijn de experts -de rijksgebouwendienst, de politie, de AIVD en veiligheidsdeskundigen- wel voldoende deskundig? Ten tweede: zijn de experts het eens?
Als het antwoord op een van deze vragen al 'nee' luidt, gebruikt Weisglas de drogreden argumentum ad ve re cundiam, ondeugdelijke autori teits argumentatie. Hiervan is sprake wanneer degenen op wie je afgaat, niet alle vereiste deskundigheid bezitten of wanneer de deskundigen het er niet over eens zijn. Want op wie mag je afgaan als de meningen uiteenlopen?
De tweede vraag -zijn de deskundigen het eens?- valt pas te beantwoorden op het moment dat beveiligingsexperts zich in de discussie mengen. Of er onder hen onenigheid heerst over noodzakelijkheid en effectiviteit van de veiligheidsmaatregelen in het Tweede-Kamergebouw, weten we niet.
De eerste vraag -zijn de experts voldoende deskundig?- lijkt vrij klakkeloos met 'ja' te kunnen worden beantwoord. De rijksgebouwendienst, de politie, de AIVD en veiligheidsdeskundigen -die weten vast hoe je een gebouw veiliger maakt. Argumentatie theoretici wijzen er echter op dat meningsverschillen vaak over te complexe materie gaan om te kunnen vertrouwen op één type experts. Zo zitten er aan een oordeel over legalisering van abortus te veel kanten om louter te mogen varen op het advies van medici. Ethici, juristen en andere typen deskundigen moeten eveneens worden gehoord.
Of Weisglas' autoriteitsargumentatie echt deugt, hangt nu af van de vraag of er aan een oordeel over beveiliging van het Tweede-Kamergebouw ook verschillende kanten zitten. Volgens de kamerleden Hofstra en Duivesteijn wel. Zij noemen bijvoorbeeld een politieke kant. Beveiliging moet niet een zo hoge drempel voor bezoekers opwerpen dat kamerleden in hun werk belemmerd worden. En ze wijzen op de architectonische kant die met die politieke samenhangt: de architect wilde dat de Kamer een 'toegankelijk, open huis van de democratie' en een 'natuurlijke ontmoetingsplaats' zou zijn.
Als je erkent dat aan de beveiliging van de Kamer verschillende kanten zitten, valt niet meer uit te maken wie er op dat terrein precies deskundig is. Omdat de architectonische, politieke en veiligheidskant alledrie hun eigen specifieke deskundigheid vereisen, is het ondeugdelijk je op één type autoriteit te beroepen, zoals Weisglas doet. Beveiligingsexperts kunnen nu eenmaal niet op politieke en architectonische deskundigheid bogen.
Maar je bent wel streng als je Weisglas, alleen vanwege zijn eenzijdige vertrouwen op beveiligingsexperts, van de drogreden argumentum ad ve recundiam beticht. Van de Romeinse consul, redenaar en schrijver Cicero mogen advocaten zulke autoriteitsargumentatie trouwens sowieso best gebruiken. Als ze maar beseffen dat zo'n beroep op deskundigen minder waardevol is dan argumenten waarmee je de gewenste conclusie direct kunt ondersteunen. Een besef dat vast niet alleen nuttig is voor advocaten.