Bemiddelaars tussen mensen en geesten

“Mijn grootvader was sjamaan, mijn vader was sjamaan en ook ik ben sjamaan,” zegt de 60-jarige Choorak, een Toevaan afkomstig uit het hart van Siberië. Hij draagt een turkoois kleed en op zijn hoofd prijkt een verentooi. Zowel het sjamanenkleed, als de tooi als de sjamanistische krachten zijn overgegaan van vader op zoon.

PAUL ALEXANDER

Toch zijn de woorden van Choorak niet zo vanzelfsprekend. De communisten hielden jarenlang hardnekkig vol dat zij tot in de verste uithoeken van Siberië onderwijs en beschaving hadden gebracht.

De bolsjewieken hadden er zelf op toegezien dat de sjamaan een anachronisme was geworden door ze in de jaren '30 massaal in kampen op te sluiten of een kopje kleiner te maken.

“Al deze maatregelen ten spijt,” beweert Choorak, “zijn er altijd sjamanen geweest. Zij waren natuurlijk niet zo kortzichtig om in de openbaarheid te treden, maar zetten hun praktijken ondergronds voort. Ook mijn ouders werden gedeporteerd en in een kamp gestopt. In de sovjetperiode waren we gewend over alles te zwijgen als het graf. Ik heb nooit een woord over het lot van mijn ouders losgelaten. Maar ik was mij er terdege van bewust dat ik over sjamanistische krachten beschikte en wilde daar iets mee doen. Op een gegeven moment ben ik boswachter geworden zodat ik kon communiceren met de geesten in het bos.”

In de voormalige Sovjet-Unie gold het marxisme-leninisme als het enige beleden geloof, maar sinds de verwoesting van de communistische tempel leven tal van religies overal op. Russen zijn weer orthodox, Oekraïeners weer Grieks-katholiek, Wolga-Duitsers weer mennonitisch, Tataren weer islamistisch en Boerjatten weer boeddhistisch. De decennia-lange verontachtzaming van deze religies heeft wel zijn gevolgen op de verschillende denominaties, die bepaald niet meer in de strakke keurslijven van weleer zitten. Voor veel Russisch-orthodoxen lijkt bijvoorbeeld de astrologie een belangrijk bestandsdeel van het geloof en Kirgizen en Kazachen zeggen dikwijls moslim te zijn zonder ook maar een van de vijf pijlers in acht te nemen.

In Siberië viert het sjamanisme, de godsdienst van de inheemse volken, hoogtij. Na zeventig jaar onderdrukking steken in de taiga (naaldwouden) weer overal sjamanen de kop op. Het sjamanisme is een animistisch geloof waarin de sjamaan een centrale rol vervult. De sjamaan (m/v) treedt op als bemiddelaar tussen mensen en geesten die de omringende wereld in groten getale bevolken. Er zijn geesten van het veld, geesten van het bos, en ook huizen er geesten in rotsen en water. Door met deze geesten in contact te treden hoopt de sjamaan hen gunstig te stemmen en een voorspoedige reis, jacht of visvangst te bewerkstelligen.

Toevanen

Ook de Toevanen in Zuid-Siberië geloven dat hun graslanden en taiga worden bevolkt door talloze geesten. De Toevanen zijn een klein aan de Mongolen verwant volk met een Turkse taal. Zij bewonen een kleine autonome republiek op de grens van Mongolië, die Toeva heet en deel uitmaakt van de Russische Federatie. Het land ligt op een plateau dat wordt omringd door bergketens - in het noorden van het Sajan-gebergte, in het zuiden de Tannoe-Ola-. Toeva is vijf keer zo groot als Nederland en telt slechts driehonderdduizend inwoners, waarvan tweederde Toevaans.

Ook in Toeva neemt het sjamanisme aan populariteit toe en er is tegenwoordig zelfs een Vereniging van Sjamanen. Choorak is lid van deze vereniging. Hij woont in een klein flatje in Sjagonar in het westen van Toeva, waar hij rites houdt en in contact treedt met de geesten van zijn voorvaderen. Aan de muur hangt een 'sjamanenpaard', een trom die deel uitmaakt van de standaarduitrusting van sjamanen. Choorak: “Door op de trom te slaan galoppeer ik naar Erlik-oranj, het Rijk der Doden. Met de veer op mijn tooi bepaal ik de lokatie en spoor ik de geesten op.”

Al op jonge leeftijd wist Choorak wat zijn bestemming was. Als kind kreeg hij aanvallen van epilepsie. “Toen ik thuis de sjamanentrom van mijn ouders begon te bespelen, merkte ik dat mijn epilepsie-aanvallen verdwenen. Op dat moment besefte ik dat ik over sjamanistische krachten beschikte.”

Naast de trom hangt een foto van de Dalai Lama aan de muur. Onder invloed van de Mongolen werden de Toevanen in de 18e eeuw boeddhistisch. Maar het sjamanisme zat bij deze nomaden, die zich in leven hielden met jacht en schapenteelt, zo diepgeworteld dat het nooit aan kracht heeft ingeboet. Aanvankelijk wrikte het tussen boeddhisme en sjamanisme, maar na verloop van tijd leefden de twee godsdiensten in harmonie naast elkaar en waren ook huwelijken tussen lama's en sjamanen bepaald geen uitzondering.

In 1914 lijfde tsaar Nicolaas II Toeva in bij het Russische Rijk. De bolsjewieken verklaarden de inlijving onrechtmatig en van 1919 tot 1944 was de republiek in naam onafhankelijk, maar in feite een satellietstaat van de Sovjet-Unie. Ook de Toevaanse nomaden ontkwamen niet aan de grootscheepse collectivisaties van de jaren '30 en zij werden bij kolchozen en sovchozen ingedeeld. Dit betekende dat ze in de winter doorgaans in dorpen verbleven, maar 's zomers de bossen en de vlakten introkken en in joerten, ronde nomadententen van vilten kleden, woonden. Er bleef dus altijd een vorm van semi-nomadische levenswijze bestaan, waarin ook, zoals de laatste jaren blijkt, het sjamanisme min of meer heeft kunnen gedijen.

Bronchitis

Bij de Vereniging van Sjamanen loopt het storm. De vereniging is gehuisvest in een klein, gammel gebouwtje in Kyzyl, de hoofdstad van Toeva. Bij deze vereniging staan 40 Toevaanse sjamanen uit de wijde omtrek officieel geregistreerd. Om toerbeurten houden zij hier spreekuur. De hal zit volgepakt met patiënten met uiteenlopende kwalen, van buikloop tot en met bronchitis. Zij maken dagelijks hun gang naar de praktijk en leggen voor een bezoek een luttel bedrag neer. De meningen over de behandeling zijn eensluidend: het werkt.

Op een bed ligt een jongeman met ernstige hartklachten. De sjamane Nadja, die een doktersjas draagt, rolt rood garen uit over zijn ontblote bovenlichaam. Vervolgens pelt ze heel voorzichtig een gekookt eitje, dat ze over zijn hartstreek rolt. Dagelijks ondergaat de jongeman deze behandeling, die hem 100 roebel per keer kost. Er komt een zorgelijk kijkende man de kamer binnen met zijn drie-jarig dochtertje op de arm. De man vertelt Nadja dat het kind al een aantal dagen hoofdpijn heeft. Nadja pakt het hoofd met beide handen, strijkt de haren glad naar achteren en gaat er met een veer langs, alsof ze daarmee de luizen uit het haar kamt. De vader betaalt na behandeling 12 000 roebel. Nadja verklaart zich nader: ''Sjamanen hebben veel energie. Door de energie op de patiënt over te brengen, geneest de sjamaan de zieke.''

Ook de Toevaan Mergen is kind aan het huis van de sjamanen. Hij heeft geldproblemen als gevolg van een gokverslaving en heeft hulp nodig. Nadja houdt 32 kiezelsteentjes afkomstig uit 32 verschillende bergbeekjes in haar hand. Zij prevelt enkele spreuken en rolt dan de kiezelstenen over tafel. Dit ritueel herhaalt ze enkele malen en dan mag Mergen gaan. Is Mergen nu verlost van zijn geldproblemen? “Het getij zal keren,” zegt Mergen opgetogen, “mijn gesternte is goed. Vanaf nu stroomt het geld binnen.”

Naast een helend vermogen beschikt Nadja over een voorspellende gave. En hoewel de sjamane zich in vage bewoordingen uitlaat over wat de toekomst in petto heeft voor Mergen, heeft hijzelf er alle vertrouwen in. Maar pakt de sjamane de financiële problemen ook bij de wortels aan, dat wil zeggen de gokverslaving? “Dat is niet in haar belang,” verzekert Mergen, “ik heb haar een percentage van mijn winsten toegezegd.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden