Behouden kunst
Hans Kruit bedacht dat met het afbreken van een tentoonstelling ook kennis en energie verdwijnen. Met zijn ontwerp CollectShow, een soort YouTube voor museumcollecties, hoeft er geen expositie meer verloren te gaan.
In de Montfoortse boerderij waar zijn ontwerpbureau is gevestigd struikelt Hans Kruit (1951) over zijn eigen woorden. Vol enthousiasme vertelt hij over CollectShow, zijn jongste ontwerp, dat heel kort te omschrijven is als een YouTube voor museumcollecties. „Het gaat verder dan een mooie, gelikte website. Met CollectShow hoeft er nooit meer een tentoonstelling verloren te gaan.”
Kruit draait al heel wat jaren mee in de wereld van grafische en industriële vormgeving. Hij droeg indertijd bij aan het ontwerp van de Nederlandse bankbiljetten van 50 en 250 gulden – de Zonnebloem en de Vuurtoren –, ontwierp postzegels, het Nederlandse rijbewijs van 1985 en in 2002 het monogram voor het huwelijk van prins Willem-Alexander en Máxima. De laatste jaren richt hij zich met zijn eigen bedrijf Kruit Communicatie en Vormgeving op de ontwikkeling van producten in de nieuwe media. Daaronder valt ook zijn jongste idee, onder de naam CollectShow.
Kruit: „Eind februari bezocht ik een tentoonstelling in het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam over de inrichting van Nederland. Heel aardig, veel krantenartikelen, maquettes, plaatjes, veel informatie, leuke hoekjes..., maar toen ik naar huis ging dacht ik: al deze kennis wordt opgedoekt zodra de tentoonstelling wordt afgebroken. Zoveel moeite en energie die verloren gaan! Ik speelde toen al langer met het idee voor een internetapplicatie, waarbij bijvoorbeeld musea zelf hun informatie kunnen uploaden. Ik denk dan aan informatie over kunstenaars, kunstwerken, tentoonstellingen; eigenlijk heel informatief en behalve beeld- ook tekstgericht. In een heel simpele vorm had ik dat al gezien bij bijvoorbeeld het Drents Museum, waar via de fotobeheersite Flickr een fotogalerij van exposities is te zien. Dat werkt heel leuk, en komt voort uit een behoefte van musea om méér uit hun website te halen.”
Kruit vindt dat veel musea al mooie websites hebben, maar dat er veel meer uit te halen valt. „Kijk hier, de website van het Mauritshuis”, toont hij op zijn laptop. „Een toptien van beste stukken, met daarbij een verhaaltje over bijvoorbeeld de schilder. Dat ziet er heel mooi uit. Maar ik probeer dan al snel verder te denken. Ik zie bijvoorbeeld dat Defensie op YouYube een eigen kanaal heeft met informatie over Uruzgan en denk: als een museum óók een eigen hoekje kan creëren, kunnen ze dan niet méér betekenen voor bezoekers? Waarom geen Google Expo gemaakt, naast al die productjes die Google al heeft, zoals Picasa, Earth en Gmail? Iedere organisatie die meedoet krijgt een eigen logo en met één druk op de knop kun je de bezoeker alle informatie geven die je hem als museum wilt geven.”
Kruit geeft een voorbeeld. „Ik denk dat dit heel goed kan werken voor ouders die straks in de kerstvakantie met hun kinderen een uitje willen maken. Tik bijvoorbeeld ’brandweer’ in en je krijgt een overzicht van alle musea waar iets over de brandweer te zien is. En is er ergens een tentoonstelling? Eropaf!”
Van huiver bij de musea dat bezoekers op die manier voortaan genoegen nemen met de website in plaats van het échte werk, heeft Kruit nog niets gemerkt. „Ik heb met verschillende mogelijke deelnemers gesproken en krijg enthousiaste reacties, vooral uit de hoek van wetenschaps- en techniekmusea, zoals Museon in Den Haag en NEMO in Amsterdam. Het Museon opperde een toepassing waar ik zelf nog niet aan had gedacht: het is nuttig om oude tentoonstellingen aan nieuwe medewerkers te kunnen laten zien.”
Kruit merkt dat kunstmusea wat behoudender zijn, maar noemt dat onterecht. „Zij zien de problematiek rondom auteursrechten van nog levende kunstenaars op zich af komen. Maar daar zijn op internationale schaal al internetoplossingen voor bedacht.”
Niet alleen voor musea kan de toepassing interessant zijn, denkt Kruit. „Denk ook eens aan gemeenten. Zij kunnen openbare kunstwerken in de spotlights zetten, met alle denkbare informatie erbij.”
Maar zo’n toepassing valt of staat toch met het aantal musea dat meedoet? Kruit is optimistisch. „Het hoeft niet heel groot of veelomvattend te zijn om al iets te kunnen doen voor musea. Als je een link hebt naar je eigen website kun je al online je eigen archief aanleggen. Juist voor kleine musea, die vaak geen catalogus maken bij hun tentoonstellingen, werkt dat prachtig. Bovendien kun je het zo bewerkelijk maken als je zelf wilt. In de basis is het programma heel simpel. Je betaalt een klein bedrag voor het gebruik ervan en met wat fotootjes en tekst kun je een collectie al voor de eeuwigheid bewaren.”
Dan, vol vuur: „Dat simpele, dat hield mij in het begin wel bezig. Waarom bestaat dit nog niet? Maak ik nu een gedachtefout? Dit is toch een heel eenvoudig idee? En daar blijf ik bij. Het is alleen een heel nieuwe benadering.”
Kruit pakt zijn iPhone, drukt op wat toetsen en er verschijnt een verhandeling in beeld en geluid over Van Gogh. „Kijk, dit is een gratis applicatie van de National Gallery in Londen. Een geweldige presentatie, zomaar op je telefoon! Je ziet dus dat musea wel degelijk bezig zijn met zichzelf profileren via de nieuwe media. Maar dit is vooral een mooi speeltje. CollectShow is veel kleinschaliger én nuttig voor het trekken van bezoekers. Een uitkomst voor musea die het vaak moeten hebben van vrijwilligers. Steeds meer mensen plannen hun uitjes via internet. Dan moet je dus gevonden worden. Dat is eigenlijk de hele clou.”