Ballet als basis voor turnsucces
Interview - Na de generatie met Sanne Wevers, nu actief op het EK in Roemenië, lijkt een gat te ontstaan. Nederlands oudste turntrainster Nel Krauwel weet wel waarom.
Nel Krauwel veert op van haar bruinleren bank. Dit jaar viert de oudste turntrainster van Nederland haar 86ste verjaardag. Maar stoppen met training geven? Geen denken aan. Iedere dag staat Krauwel om vijf uur op om een uur oefeningen te doen. De radio staat dan al aan, ze blijft graag op de hoogte van het nieuws. De trainster wil fit blijven voor de lessen die ze in Haarlem geeft aan jonge talenten.
Moeiteloos reikt ze naar de grond. "Dit moet ieder kind en iedere trainer kunnen", vindt Krauwel. Vingertoppen op het vloerkleed, de rug kaarsrecht. "Dit is de eerste positie", legt ze uit. Dan buigt ze verder voorover. De handen komen plat op de grond, haar borst plakt tegen haar bovenbenen. Geen kier te ontdekken. "Zie je? Strak. Eén lijn", klinkt het ondersteboven. "Vroeger kon ik dat niet. Nu wel. Zelf aangeleerd."
Krauwel werkte in de jaren zestig en zeventig als bondstrainer en bleef daarna als vrijwilligster actief bij verschillende turnclubs, waar ze onder anderen met topturnster Eythora Thorsdottir werkte. In haar jongere jaren kreeg ze een uniek inkijkje achter het IJzeren Gordijn via haar Hongaarse vriendin Eva Bartha, die in Nederland als coach werkte. Krauwel zag hoe olympisch kampioenen in het voormalige Oostblok werden gekweekt.
Zelf is ze naar eigen zeggen 'nooit lenig geweest'. Haar eigen carrière strandde vroegtijdig na blessures, waarna ze zich op het trainersvak richtte. De vrouw waar geen grammetje vet aan zit, noemt zichzelf 'vrij grof van bouw', met 'bouwvakkershanden'. "Maar ik ben wel sterk en fit. Alles moet goed zijn. Je voeding en bewegingspatroon. Ik kook elke dag vers, met heel veel groente. Ik ga bijna nooit uit eten."
Koffie of alcohol drinkt ze niet. Sappen ook niet ('te veel suiker'). Ze houdt het bij gekookt water. En, glimlacht ze, elke dag chocola. "Maar wel puur, boven de zestig procent cacao. Daar zitten meer antioxidanten in."
In het ziekenhuis, waar ze af en toe heen moet voor een behandeling tegen huidkanker, kijken de artsen hun ogen uit. Ze baart opzien met haar fitheid. "Je kunt een honderdjarige ook in een stoel neerzetten. Maar je kunt beter blijven bewegen."
Krauwel zwiept haar heupen van links haar rechts. "Moet je dit eens even zien." Ze klapt in haar handen. "Voor mijn leeftijd is dit bizar, ja. Allemaal discipline. Ik kan niet zeggen: vandaag sla ik even over. Dit is mijn way of life."
Het enige dat een gezondheidsprobleem verraadt, is de zonnebril die ze altijd draagt, ook binnen. Krauwel heeft die nodig omdat haar ogen weinig traanvocht hebben, door een variant op het Syndroom van Sjögren, een auto-immuunziekte waar ze mee heeft leren leven. "Daarom heb ik ook zoveel rimpels", wrijft ze over de wangen. "Ik heb altijd een droge huid gehad."
De discipline die ze zelf opbrengt om gezond oud te worden, mist ze soms in de turnzalen. Ze ergert zich aan trainers die met de armen over elkaar iets uitleggen. Krauwel springt weer van de bank en trekt het jasje van haar zwarte trainingspak - dat haar modebewuste zus heeft uitgezocht, omdat ze de pakken van verenigingen niet flatteus vindt - naar beneden.
Ze slaat de armen over elkaar en gaat, in elkaar gezakt, met de schouders naar voren, staan. "Hoe kun je op deze manier tegen een achtjarig kind zeggen dat ze haar been moet strekken? Dit kan toch niet?" Ze laat zien hoe het wel moet en gaat staan met de benen gespreid, de handen op de heupen. "Zo sta ik. Actief."
Zitten doet ze graag rechtop met een kaarsrechte rug, maar ze merkt dat haar voorbeeld niet overal gemeengoed is. "Wij moesten vroeger rechtop zitten in de klas. Dat wordt nu niet meer gevraagd. Heb je wel eens gezien hoe kinderen nu achter hun computer zitten? Of hoe ze lopen? Ik noem het eerder sloffen."
Afijn, Krauwel wil maar zeggen hoe belangrijk een goede houding is in het turnen. Met trucjes probeert ze de jeugd te laten zien hoe ze, in vakjargon, 'lengte', kunnen maken in hun lichaam. Borst omhoog, buik in, benen aangespannen. Haar overtuiging: de basis van turnen begint bij ballet. Met hard werk aan de barre leren kinderen hoe ze moeten staan. Kunstjes komen later pas.
Bij de basisopleiding gaat het volgens Krauwel vaak mis in Nederland. Het mogen dan hoogtijdagen zijn met een mannen- en vrouwenploeg op de Olympische Spelen in Rio en het olympisch goud van Sanne Wevers op balk, achter de huidige generatie zit volgens de trainster een groot gat.
Dat Wevers het vrouwenturnen in Nederland pas op 24-jarige leeftijd op de kaart kon zetten, zegt volgens Krauwel genoeg. Wevers' opvolgster ziet ze zo snel nog niet. "De kinderen van zes tot negen jaar worden vaak vergeten. Als die geen goede basis hebben, mis je de boot."
Nog voor de pubertijd moeten talenten in de dop volgens haar goed kunnen bewegen. Krauwel hoopt dat Vincent Wevers, de coach achter het succes van zijn dochter, de ruimte krijgt van de bond om training aan de jeugd te verbeteren.
Zelf zag Krauwel via haar vriendin Eva Bartha in de jaren zestig hoe jonge kinderen in Hongarije begonnen met balletoefeningen. Van misstanden heeft ze nooit iets gemerkt. Ze zag meisjes ook bezig op een loopband om de aanloop te oefenen op sprong. Voor ieder toestel waren specialisten aanwezig. Er liep altijd een balletjuf in de zaal. Nederland was toen nog lang niet zo ver. Dat merkte ze wel op haar eerste WK als bondscoach in Dortmund in 1966. "Ik stond daar voor joker met die meiden. We liepen zo ver achter."
Via Bartha gingen alle deuren voor haar open. Maar de geheime dienst was tijdens de stages in het buitenland nooit ver weg. "Ik zag altijd hetzelfde mannetje bij de deur staan. Hij volgde me overal. Ze wisten alles van me." Echt onveilig heeft ze zich nooit gevoel. Behalve die ene keer dat ze op het vliegveld in Boedapest werd aangehouden.
Krauwel wilde haar vliegtuig terug naar Nederland halen, toen ze plotseling in een kamertje werd gegooid. Daar zat een 'vrij forse mevrouw' op haar te wachten. De trainster zou een stempeltje missen en mocht daarom niet vliegen.
Vriendin Eva had haar goed geïnstrueerd. Als ze ergens vast zat, moest ze met dollars over de brug komen. "Toen heb ik mijn handtas op tafel gegooid. Met 83 dollar, het bedrag dat ik op de heenweg had aangegeven, kocht ik het ontbrekende stempeltje af. Geloof me of niet, het is echt gebeurd." Daarna kon ze gaan. Geëscorteerd door twee sterke mannen, stapte ze als laatste passagier het vliegtuig in.
Ze maakte veel mee, in een wereld die voor anderen verborgen bleef. Kwam ze in Polen, nam Krauwel een koffer vol kleding mee om in enkel een trainingspak terug te keren. Ze liet alles 'per ongeluk' achter in de hotelkamer, omdat het niet was toegestaan om dingen weg te geven aan de straatarme bevolking. In Tsjechoslowakije verbleef ze een maand bij meervoudig olympisch kampioene Vera Caslavska en haar trainer, in Roemenië leerde ze fenomeen Nadia Comaneci kennen.
Het verschil in niveau is inmiddels ingelopen. Amerika en China domineren nu het podium. De Nederlandse vrouwenploeg wordt tegenwoordig geroemd om haar sierlijkheid. Eythora Thorsdottir is daarvan het grote voorbeeld.
Zelf is Krauwel altijd creatief gebleven. In haar tuin, naast turnen haar belangrijkste passie, vindt ze voor ieder voorwerp wel een functie. Antieke skischoenen gebruikt ze als bloempot. Aan de buitenmuur van haar huis in een bungalowpark in Noordwijkerhout hangen platen van figuren in een sierlijke houding. Borst omhoog, buik in. Daar begint het mee. Krauwel zal het zo lang ze het nog kan aan de jeugd uitleggen.
undefined