Atheïsten bidden ook

God in Amerika | interview| Schrijfster Yvonne Kroonenberg ging in 1968 als uitwisselingsstudent naar Louisiana; vanuit atheïstisch Amsterdam naar de Amerikaanse biblebelt. Na bijna vijftig jaar keerde ze terug en schreef een boek over geloof in Amerika.

STEVO AKKERMAN

Yvonne Kroonenberg gelooft niet in God, maar bidden kan ze als de beste. "Ik vind het enig", zegt ze. "Ik kan ontzettend goed bidden." Dat talent kwam haar zeer van pas toen ze in 2015 terugkeerde naar het Amerika waar ze bijna vijftig jaar eerder had verbleven als 18-jarig meisje. Kroonenberg wilde weten wat er terecht was gekomen van de mensen met wie ze toen bevriend was geraakt, en tot haar verbazing bleken ze stuk voor diepgelovig te zijn geworden - dat werd dus het thema van haar nieuwe boek: 'God in Amerika'.

Het boek opent met een scène in North Carolina, waar ze op bezoek is bij Steven, haar beste vriend van toen, en Kroonenberg biedt aan de maaltijd te openen met gebed.

"'Sweet Lord', hief ik aan en zond een prachtig gebed op naar de vader in de hemelen."

Kan dat wel, bidden zonder te geloven? "Oh ja, iedereen bidt. Ik snap dat ook, al ben ik streng atheïstisch opgevoed. Als je een enge bult vindt, ga je bidden. Als je dreigt de trein te missen terwijl je een belangrijke afspraak hebt, zeg je: oh, laat het niet gebeuren. En je ziet hoe mensen om je heen het ongeluk afkloppen. Iedereen bidt."

Zoektocht

'God in Amerika' is een tocht door het zuiden van Amerika, op zoek naar de mensen die Kroonenberg ontmoette toen ze in 1968 verbleef op het Centenary College in Shreveport, Louisiana. Sommigen zijn overleden, anderen onvindbaar, en degenen die ze wel vindt zijn allemaal veranderd: de hippie-scholieren van toen zijn vrome christenen geworden. En daarmee wordt 'God in Amerika' een zoektocht naar de godsdienstigheid van de Amerikanen, of meer nog naar godsdienstigheid in het algemeen. "Dit was een taal die ik wilde leren spreken", zegt de auteur in café Luxembourg in Amsterdam, waar ze met haar hondje Keessie naartoe is gekomen.

"Het begon met Steven, psycholoog geworden, iemand die ik me herinnerde als uiterst rationeel. Nu liep hij in een paars gewaad door een kerk, met een kruis in zijn handen. En toen ik gaandeweg ontdekte dat iedereen aan de bijbelstudie was, dacht ik: nu wil ik het weten ook. Niet om te doen wat alle atheïstische buitenstaanders doen, namelijk schimpen. Ik wilde de laatdunkendheid juist laten varen - ik ben ook psychologe, ik kan me verplaatsen in anderen, dat was de opdracht die ik mezelf had gegeven.

In 1968 had de godsdienstigheid van het Amerikaanse zuiden me niet zo getroffen, maar luister: ik was net 18 jaar en helemaal niets leek op wat ik kende. Er is eens een proef gedaan door iemand uit Nieuw-Guinea of zo naar een grote westerse stad te brengen - het enige wat hij had gezien, zei hij achteraf, was een kar met bananen. We zien wat we kunnen plaatsen, de rest niet. Zo was het met mij ook; ik sloot me aan bij de groep hippie-scholieren, want die kwamen me heel vertrouwd voor. Net mijn ouders.

Mijn ouders waren rare snijbonen, jonge Joden, net uit de oorlog, mensen van wie een groot deel van hun familie was weggevaagd. Adolescenten waren ze, zonder dat ze adolescent hadden kunnen zijn. Woedend. En overal tegen. Ze waren bang en boos en hadden geen greintje verstand van opvoeden. Blowen was prima, seks was prima, alleen het geloof was verboden; ik mocht niet naar de godsdienstles op school. Aan de christelijke feestdagen deden we niet, zelfs verjaardagen werden zo kaal mogelijk gevierd, het woord gezelligheid kwam er bij ons niet in. Dat was burgerlijk.

Ordening

De wereld die je wordt aangeboden door je ouders, is de eerste wereld die je ontmoet. Die maak je je eigen. Mensen onderscheiden zich van andere dieren door het maken van verhalen, die bepalen ons leven. En de verhalen uit onze jeugd blijven ons altijd bij. Ook atheïsten vertellen verhalen, ook zij zoeken samenhang.

"Alles wat ordening schaft in het bestaan, is prettig, daarin verschillen gelovigen en ongelovigen niet van elkaar. Als het woord 'God' wordt ingebracht, slaat dat het gesprek al snel dood, maar dat zou niet nodig hoeven zijn. Op vergelijkbare gebieden begrijpen we elkaar wél. Neem zoiets als kunst: ook dat is van een hogere orde, abstract, een verhaal. Of voetbal, dat over veel meer gaat dan over een bal en een net. Je kunt zeggen dat Sinterklaas niet bestaat, maar mensen zijn bereid elkaar te vermoorden om Zwarte Piet; bestaat die dan niet?

Natuurlijk, kunst, voetbal en Sinterklaas kun je waarnemen, God niet. Maar mensen die geloven hebben een sensus divinitatis, een innerlijke zekerheid. De overtuiging dat ze gezien worden. Voor hen is dat werkelijkheid, dat heb je gewoon serieus te nemen als je er iets van wilt begrijpen. En dat wilde ik, nadat ik had ondervonden dat iedereen in de VS voortdurend over God begon. Als mensen van hun geloof kunnen vallen, dan moet je dat 'gebouw' ook op kunnen klimmen om er eens een kijkje te nemen.

De hippie-scholieren in Shreveport keken neer op gelovigen - 'the God squad' - maar nu waren ze zelf net zo gelovig geworden en dat was voor geen enkele relativering vatbaar. Toen ik over mijn eerste verbijstering heen was, ontdekte ik dat hun religiositeit minder ver van mij afstond dat ik dacht. Ik ben atheïst, maar tegelijkertijd doe ik alsof mijn dode vader hier ergens rondvliegt, en mijn overleden zuster. Ik praat tegen ze, net als tegen Nico Scheepmaker. Kennen mensen die naam nog? De columnist? Als het eens niet wil lukken met schrijven, zeg ik: hé Nico, help me. Het is verzonnen, alle geloof is verzonnen, maar het is niet achterlijk.

Verschillende talen

Ik ken een filosoof die lesgeeft op een school en eens aan een Marokkaanse leerling vroeg: hoe rijm je wat we hier bespreken, de relativiteit van alle godsdienst en filosofie, met de strenge islamitische leer thuis? Dat is voor mij helemaal niet moeilijk, zei die jongen, thuis spreken we een ander taal, ik switch gewoon, en de traditionele taal valt voor mij niet samen met wat ik geloof.

"Steven las 'A short history of nearly everything' van Bill Bryson, daarin komt God niet voor, toch was het zijn favoriete boek. Voor hem zijn geloof en wetenschap verschillende talen, die elkaar niet uitsluiten. Het geloof, zei hij, is het geschenk van goddelijke liefde, zeg daar maar eens nee tegen. Maar hij nam me ook mee naar een baptistenkerk, met een schreeuwende dominee die letterlijk op de Bijbel hamerde - 'stumping the Bible' - en hel en verdoemenis preekte, dat vond ik zielig voor die mensen.

Zelf ben ik ooit veertien dagen in de Heer geweest na een lsd-trip, maar nee, hoe mooi Steven het ook verwoordde, ik ben niet bekeerd tot zijn geloof. Ik heb een andere levensvisie: liefde moet je in jezelf ontdekken en dan geven, geven, geven. Dan ontstaat er iets ontzettend gezelligs.

"Dat doen sommige gelovigen ook wel, maar lang niet allemaal: ze hebben het vaak over het oordeel, over wat God wel of niet welgevallig zou zijn. Dat lijkt me een schraal bestaan. Al kwam ik in Amerika ook mensen tegen, zoals John, de man van mijn overleden vriendin Carol, die in zijn trailer zat, tussen de bierblikjes en joints, en die intussen net zo goed de Heer in zijn hart had als de meer burgerlijke types. Het geloof is zo alomtegenwoordig - behalve in de grote steden - dat het niet met levensstijl te maken heeft. Mensen vertelden me overal hun hele levensloop, inclusief weggelopen mannen, omgekomen kinderen, verslavingen, niks dan narigheid, en vervolgens wezen ze naar boven: dankzij Hem hebben we het vol weten te houden."

Stevo Akkerman

Yvonne Kroonenberg (1950, Amsterdam) ging na het gymnasium een jaar lang naar de VS, en studeerde vervolgens psychologie in Leiden. Ze werkte vijf jaar als psychotherapeut, tot ze koos voor het bestaan van columniste en schrijfster. Kroonenberg werd vooral bekend met boeken over relaties, met titels als 'Alles went behalve een vent' en 'Wat rijmt er op huwelijk?' Ze schreef ook vijftien jeugdboeken.

Yvonne Kroonenberg

Preker Kenneth Copeland van de Prosperity Gospel-beweging trekt volle zalen in Fort Worth in Texas. Foto's Michael Stravato, Polaris

Wie veel aan de kerk schenkt is extra gezegend, preekt het Prosperity Gospel.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden