BoekrecensieRoman
Astrid Roemer laat zien wat afkomst en huidskleur met je doen
In de nieuwe ‘Astrid Roemer’ nader je de personages op het intiemste niveau; daar laat ze zien hoe ze manieren vinden om met elkaar samen te leven – zoals het idealiter in een samenleving ook zou gaan.
In aanloop naar het nationale herdenkingsjaar dat op 1 juli begint, bood minister-president Mark Rutte afgelopen december namens de Nederlandse staat zijn excuses aan voor het slavernijverleden. In zijn toespraak erkende hij hoe het gedane leed ‘doorwerkt in de levens van mensen hier en nu’.
Als íemand deze doorwerking al een schrijversleven lang onderzoekt, dan is het Astrid Roemer. Toen ze in 2021 als eerste Surinaamse auteur de Prijs der Nederlandse Letteren ontving, prees de jury haar voor de manier waarop ze thema’s uit de grote geschiedenis – het koloniale verleden, het proces van dekolonisatie – verweeft in de kleine levensverhalen van haar personages.
In haar vorige roman, het geweldige Gebroken Wit, liet Roemer zien hoe het leven van de familie Vanta door de grillen van de geschiedenis bepaald werd. Dat verhaal eindigde met een hoopvolle toekomst voor Heli Vanta, die van Paramaribo naar Utrecht emigreerde om onderwijzeres te worden. Maar in DealersDochter blijkt het tragisch met haar afgelopen: vanwege drugspraktijken van haar Nederlandse man Boris is ze om het leven gebracht, en hij is met hun pasgeboren dochtertje Eloe achtergebleven. Het is de centrale gebeurtenis waartoe alle personages in DealersDochter zich moeten verhouden: hoe heeft het zover kunnen komen en wat zijn er de levensbepalende consequenties van?
Met diep inzicht in de manier waarop de pijn uit het verleden in het heden nog voelbaar is, pluist Roemer weer een familiegeschiedenis uit. Net als in haar vorige werk doet ze dat door verschillende stemmen op elkaar te laten inwerken. Brandon, Boris, Aqua, Eloe en Carmen worstelen allemaal met de vraag in hoeverre je als individu wordt bepaald door je afkomst en je huidskleur. Zo ontvlucht Brandon het dorp in het regenwoud waar hij is geboren om zichzelf opnieuw uit te vinden, maar in Amsterdam komt hij erachter ‘dat hij de ene jungle had verwisseld voor een andere’. Pas nu hij zichzelf met alle tinten tussen wit en zwart kan vergelijken, begint zijn donkerbruine huid zijn zelfbeeld te beïnvloeden: ‘De tropenzon maakt mij tot brandhout, dacht hij.’
Je staande houden
De scherpe gesprekken die de personages met elkaar hebben, over hoe je je als zwart mens in Nederland staande moet houden, maken het ingrijpende effect van etnische afkomst en huidskleur confronterend inzichtelijk voor witte lezers – die zich van alle mogelijke levensvragen in ieder geval deze niet hoeven te stellen. Aqua is in Nederland geboren uit een Surinaamse vader en moeder, maar van alle personages is zij misschien nog wel het meest ontheemd. Als haar ouders opmerken dat ze eens vrienden zou kunnen maken, bijt ze hen toe: ‘Jullie worden mishandeld om je tropenherkomst. En pa en jij breken niet op om te vertrekken naar een ander land, maar jullie maken een kind dat zwart is als jullie zelf en jullie familie en verwachten van mij dat ik vrienden maak met anderen die mij meer belachelijk maken dan een plezier doen?!’
Indringend legt Roemer bloot hoe mensen gespleten kunnen raken door het verlangen ergens thuis te horen en het verlangen naar veiligheid. Want wat Aqua niet ziet, is dat voor haar vader de prioriteiten anders lagen: ‘Hij wilde ergens wonen waar hij niet wakker hoefde te liggen over hoe het land werd bestuurd.’
Een instapmodel
Met de drugshandel en een moord begint DealersDochter spannend, maar later wordt de leeservaring toch een beetje als zo’n tekening waarbij je stippen met elkaar moet verbinden door lijnen te trekken: op een zeker moment zie je het plaatje al voor je ’m af hebt. Het soevereine proza van Roemer blijft wel de aandacht afdwingen, en nu de vreemde interpunctie en experimentele zinsbouw uit eerder werk zijn losgelaten, is dat minder hard werken dan in haar vorige romans – DealersDochter is bijna een instapmodel Roemer.
Meedeinend op de gedachtestroom van de personages, die overvloeien in dialogen en beschrijvingen, nader je de personages tot op het intiemste niveau. Daar laat Roemer zien op welke manieren ze van elkaar houden en voor elkaar zorgen, hoe ze manieren vinden om met elkaar samen te leven – net zoals het idealiter in het zelfstandige Suriname of Nederland in het herdenkingsjaar ook zou gaan.
Het is alsof Roemer wil zeggen: individuele levens zijn niet alleen een speelbal van de geschiedenis, het vlechtwerk van particuliere verhalen kan de geschiedenis ook een beetje de goede kant op trekken. Wederom eindigt ze met hoop. Brandon, Boris, Aqua, Eloe en Carmen herpakken zich tot een nieuwe familie en verwerken samen de pijn. Klinkt dit te mooi om waar te zijn? Dat zullen we in de volgende roman van Roemer wel zien.
Astrid H. Roemer
DealersDochter
Prometheus; 208 blz. € 22,50