Vluchtelingen
Amsterdamse asiel-activist: De integratie vlot niet
Lian Priemus spant zich in voor vluchtelingen in Amsterdam-Oost, maar heeft inmiddels begrip voor PVV-stemmers. Ze deelt hun analyse, niet hun oplossing, zegt ze.
"Ik ben door de omgang met asielzoekers rechtser geworden." Het zijn opmerkelijke woorden uit de mond van Lian Priemus (50), bekend voorvechtster voor kleinschalige opvang van asielzoekers in Amsterdam-Oost.
En ze gaat nog verder: "Ik begrijp de PVV-kiezer. Mensen die zeggen dat het allemaal wel goed komt met de vluchtelingen, hebben gewoon ongelijk. Integratie gaat niet vanzelf. Ik zit er met m'n neus bovenop en het gaat nog moeizamer dan ik dacht."
Toen in de nazomer 2015 een groep asielzoekers strandde op het Amsterdamse Centraal Station, trok tv-maakster Priemus spontaan met een pannetje soep naar het perron. Ze woont met haar twee tienerdochters in Amsterdam-Oost en wilde de nieuwkomers welkom heten. Later regelde ze voor 31 Syriërs kleinschalige opvang in een leegstaand kantoorpand. Er kwam, ook via sociale media, een buurtbeweging op gang met vrijwilligers die hielpen. Zij hingen gordijnen op, brachten meubilair, kwamen eten brengen of Nederlandse les geven. Priemus verscheen in televisieprogramma's, en in Trouw, en vertelde over dit unieke kleinschalige project.
Nu, een jaar later, wonen deze Syriërs in sociale huurwoningen over de hele stad verspreid. De meesten hebben inmiddels hun familieleden laten overkomen. Op de vraag hoe het nu met hen gaat, antwoordt Priemus: "Ik maak me daar wel zorgen over, het gaat met sommigen slecht als het over integratie gaat."
Hand weigeren
Met de overkomst van de familie zijn vaak de traditionele waarden meegekomen. "Mannen van wie ik vorig jaar dacht dat ze vooruitstrevend en liberaal waren, blijken toch traditioneler en behoudender te zijn in de omgang met vrouwen. En soms zijn ze zelf ook in de war, doordat zij al een jaar hier zijn en hun familie overkomt die nog niet zo 'aangepast' is."
De vrouw van een van hen bijvoorbeeld, weigerde de buurman een hand te geven. " Ik schrik daar toch van. Net als de manier waarop de jongemannen van negentien, twintig jaar over meisjes praten. Zij begrijpen niet allemaal dat een Nederlands meisje best snel bereid is tot seks. Dat is voor sommigen verwarrend."
Het is heel belangrijk om het daar vaak over te hebben, vindt Priemus. "Sommige jongens vertellen me dat ze diep in hun hart, hoewel ze respect hebben voor onze vrijheden en er ook van willen genieten, meer respect hebben voor islamitische meisjes. Dat soort dingen lost niet zich vanzelf op. Het enige dat helpt is intensief contact."
Het publieke debat vindt Primus vaak ontaarden in een simpel vóór of tegen vluchtelingen. "Maar zo is het niet, ik heb wellicht dezelfde zorgen als een PVV-stemmer, maar zie een andere oplossing."
Tekst loopt door onder afbeelding.
De boot missen
Er moet meer gebeuren om asielzoekers uit traditionele gemeenschappen hier te laten aarden, ziet zij. "Als je wilt dat statushouders onze waarden overnemen, dan moet je ze niet alleen les geven. Je moet ze mee naar huis nemen, omringen, laten zien hoe wij het doen. Een inburgeringscursus is echt niet genoeg."
De vrouw die geen hand wilde geven, doet dit inmiddels wel, weet Priemus. "Zij vertelt nu blij te zijn met de veel grotere vrijheid die ze hier geniet." En een paar van de jongens nam Priemus onlangs mee naar huis. "Ze vinden mij, gescheiden levend van de vader van mijn dochters en niet eens getrouwd geweest, een vreemd wezen. Maar al pratend kun je toch uitleggen hoe het hier toegaat."
Het zijn kleine voorbeelden, uit haar eigen omgeving. Veel asielzoekers hebben die mogelijkheden niet. Zij zitten geïsoleerd in hun woning, hebben soms wat contacten met de moskee in de buurt. Een voorbode van toekomstige werkloosheid, onaangepastheid en leven van de bijstand. Priemus: "Natuurlijk er zitten ook succesverhalen tussen. Maar een grote groep dreigt hier de boot te missen. Er moet echt iets gebeuren. En naar de overheid wijzen, is te makkelijk. Juist als je je zorgen maakt, zou je zelf iets kunnen doen. Bemoei je ermee, maak contact, vraag ze te eten."
Ze zal zelf nooit op de PVV stemmen. Grenzen dicht, zoals de PVV wil, daar ziet ze niks in. "Maar ik ben niet naïef, ik geloof niet dat wij zonder meer in staat zijn om vluchtelingen in de samenleving op te nemen. Dat kost heel, heel veel moeite. En die moeite moeten we nemen."
Een wooncorporatie voor statushouders?
Zet verspreid over een stadswijk twintig kleine huisjes neer voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning. Op die manier komt er extra woonruimte voor deze 'statushouders', en kun je voorkomen dat zij te lang in een asielzoekerscentrum ergens in Nederland moeten wachten tot er een sociale huurwoning vrij komt.
Het is niet de overheid maar het zijn buurtbewoners uit Amsterdam-oost die woensdagavond brainstormden over dit originele plan om in hun wijk iets voor statushouders te doen.
Amsterdam loopt, net als andere steden, achter met de huisvesting van statushouders. Dat is voor iedereen slecht, want hoe sneller mensen in een buurt wonen, hoe beter de integratie. Daarom begon Lian Priemus 'in my backyard', een soort denktank van buurtbewoners die nadenken over manieren om vluchtelingen versneld te huisvesten.
Samuel Smits (37) is een van de bedenkers van het plan voor de zogenoemde tiny houses. Die kunnen bijvoorbeeld op een garage worden gezet of in een tuin, legt hij de aanwezigen uit. Bewoners zouden zelf een woningcorporatie kunnen oprichten en zo de benodigde zaken kunnen regelen, denkt hij.
Het plan staat nog in de kinderschoenen. Buurtbewoner Willem van Spijker (59) gaat binnenkort met enkele enthousiastelingen de wijk in om mogelijke locaties uit te zoeken en met buurtbewoners erover te spreken. Daarna moet de knoop doorgehakt: gaan we verder op dit idee? Priemus ziet kansen: "Er zijn veel ondernemende optimisten in deze buurt.Laten we afwachten waar zij mee terugkomen."