Amsterdammer

Anniek van den Brand schrijft elke week over familie - en alles wat daarop lijkt. anniekvandenbrand@trouw.nl | @anniekvdbrand

ANNIEK VAN DEN BRAND

De trein van Amsterdam naar het zuiden is druk aan het einde van deze donkere zaterdagmiddag. Noodgedwongen ben ik met zoon en dochter neergestreken op de trap naar de eerste verdieping van de dubbeldekker.

Op het allerlaatste moment rennen twee meisjes van rond de twintig de trein binnen. Ze komen precies voor me staan op het overvolle balkon.

"Hoe oud wordt ze nou?", vraagt het ene meisje.

"Tweeënvijftig, toch?", zegt het andere, met een Brabants accent.

"Ja, ík weet zulke dingen niet hoor, daar heb ik jou voor", zegt het ene. Ondertussen zoekt ze in haar tas en haalt er een spiegeltje uit.

"O mán", zegt ze, als ze haar gezicht ziet.

"Ja, daar moet je echt wat aan doen", zegt de andere. "Anders denkt mama dat je aan de drugs bent of zo."

"Dat verjaardagsfeestje komt me elk jaar zó slecht uit. Vorig jaar kwam ik net terug van een hockeyweekeinde, gisteravond had ik een gala. Moet je zien hoe ik eruitzie!"

Ik hoor niet alleen dat ze uit Brabant komen, door hun tongval weet ik dat ze zijn opgegroeid in de betere wijken van Den Bosch. En ik kan me hun moeder zo voor de geest halen.

Of het een leuk gala was, informeert de oudste van de twee.

"Ja hoor, keileuk. Al kan ik echt steeds minder goed tegen die Amsterdammers."

Wat daar dan precies mis mee is, wil de oudere zus weten.

"Nou, ze hebben wél het idee dat ze álles ver-schrik-ke-lijk goed weten", zegt de jongste, die na het aanbrengen van een laag beige foundation inderdaad een stuk helderder oogt, en ondanks de heen en weer zwenkende trein in de weer gaat met gitzwarte eyeliner. "Best leuk hoor om daar te studeren, maar jónge, jonge, jonge wat een kapsones hebben die lui, zeg. En te beróerd om die stad uit te gaan, hè. Alsof er behalve Amsterdam helemaal níks interessants in Nederland is. Of doen Utrechters ook zo debiel over hun stad?"

Het andere meisje schudt haar hoofd.

"Nee, dat dacht ik al. Níemand heeft het zo hoog in zijn bol als een Amsterdammer. Echt hoor. Kun je dat spiegeltje even voor me vasthouden, anders krijg ik die eyeliner er niet op. Een beetje tegen de bochten in bewegen, als het kan. Dus naar links als de trein naar rechts gaat. Nee, naar línks! Heb jij een cadeau voor mama? O gelukkig. Zal ik er mijn naam ook even op schrijven of zo?"

Als we op het perron in Den Bosch staan, kijkt dochter me aan. "Wat een stómme meiden", zegt ze, "met hun gezeur over Amsterdammers." Het laatste woord spreekt ze uit met opgetrokken neus en haar tong tussen haar tanden, terwijl ze haar hoofd heen en weer beweegt.

"Het zijn Brabanders", zeg ik vergoelijkend, terwijl ik over haar haar streel en verder probeer te lopen.

Woest kijkt ze me aan. "Nou en? Ik bén toevallig een Amsterdammer", zegt ze.

Met haar hoofd in haar nek beent ze richting de uitgang.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden