Amerikaanse wapenlobby argumenteert pragmatisch
Direct na de de schietpartij op Virginia Tech kwam de lobby op gang om studenten het recht te geven wapens te dragen. Tigrelle Uijttewaal analyseert de argumentatie die hierachter schuil gaat.
Na de schietpartij van maandag op Virginia Tech denkt iedereen onmiddellijk aan het overvloedige vuurwapenbezit in Amerika. Eigen schuld dikke bult, moet je die wapens eindelijk eens verbieden. Maar wat schetst de verbazing, Amerikanen wijten de ramp niet aan teveel wapens, maar aan te weinig wapens. En ze zeggen erbij dat deze Europese gedachtegang getuigt van bar weinig begrip van Amerika. Hoe kan dat? Hoe is het mogelijk dat deze schietpartij onmiddellijk aanleiding vormt om te lobbyen bij parlement en universiteiten om studenten het recht te geven wapens te dragen? Welke argumentatie zit er achter zo’n lobby?
Amerikanen menen dat de schutter het probleem vormt, niet de wapens: „Als de studenten allemaal een wapen hadden gehad toen hij binnenliep, zou dit bloedbad zich nooit hebben voorgedaan”, aldus ex-FBI’er Nina Aldrigde in NRC Handelsblad. Philip Van Cleaf, leider van ’Zelfverdedigingsliga van Burgers in Virginia’ kondigt dan ook voor volgende week acties aan op de campussen om het verbod op wapens te laten verdwijnen. Zijn redenering, zoals gisteren te lezen op de voorpagina van Trouw, luidt als volgt:
’Virginia Tech moet nu wel wapens op de campussen toestaan, want als maar één van de slachtoffers een wapen had gehad, had dit totaal anders kunnen uitpakken.’
Dit type redenering kun je pragmatische argumentatie noemen. Pragmatisch omdat in het standpunt – „Virginia Tech moet nu wel wapens op de campussen toestaan” – een bepaald doel of een bepaalde handelswijze wordt aanbevolen.
Pragmatische argumentatie berust op grofweg twee veronderstellingen. Ten eerste een oorzaak-gevolgrelatie en ten tweede de wenselijkheid van de vermeende en te verwachten gevolgen. Dat het ’totaal anders uitpakken’ van deze schietpartij wenselijk zou zijn geweest, valt niet te betwisten. Maar waar Van Cleaf en andere wapenfans aan voorbijgaan, is de kritische vraag: ’Kan de aanbevolen handelswijze geen onwenselijke gevolgen hebben?’. Dat ze aan die vraag voorbijgaan terwijl er veel doden vallen door vuurwapenbezit, maakt voor landen met een nationaal verbod op vuurwapens het pleidooi zo verbijsterend, zelfs lachwekkend.
Volgens het hoofdredactioneel commentaar in NRC Handelsblad blijkt uit internationale vergelijkingen dat zo’n nationaal verbod juist veel doden scheelt. Dit nodigt uit om ook de eerste veronderstelling bij deze pragmatische argumentatie – de oorzaak-gevolgrelatie – kritisch te bevragen. Van Cleaf gaat uit van de relatie ’Als schietpartijen totaal anders kunnen uitpakken wanneer er wel wapens op de campussen worden toegestaan (en dat is wenselijk), dan moeten de wapens op de campussen worden toegestaan’. Bij deze relatie vallen twee vragen te stellen: ’Leidt het toestaan van wapens er wel altijd toe dat schietpartijen anders kunnen uitpakken?’ en ’Kan het anders uitpakken van schietpartijen niet ergens anders door worden veroorzaakt?’.
’Ja’ antwoorden op de eerste vraag kan eigenlijk alleen maar bij echte wetmatigheden die al jarenlang niet ontkend kunnen worden. Zoals de zwaartekracht. Of wapenbezit leidt tot het neerschieten van de schutter, weten we niet zeker, maar waarschijnlijk is het wel, want die schutter pauzeerde zo nu en dan om de munitie geroutineerd bij te vullen. Maar redelijkheid gebiedt ons ook een antwoord op de tweede vraag naar een andere oplossing te formuleren. En ja, het anders uitpakken van schietpartijen kan mogelijk ook op een andere manier worden bewerkstelligd. Juist door vuurwapens te verbieden.
Maar zo’n redelijk antwoord kun je niet verlangen van de machtige vuurwapenlobby in een land waar geweld vaak als dé oplossing geldt. Kennelijk heerst in Amerika een zodanig geloof in het nut van vuurwapens dat gemakkelijk voorbijgegaan wordt aan de mogelijke negatieve gevolgen van wijdverbreid vuurwapenbezit, en aan andere mogelijke oplossingen om dit soort schietpartijen te voorkomen.