Recensie
'Als ik een straat inrij, kijk ik bijna altijd meteen omhoog'
René Dings (1971) is ontwerper en houdt van taal, geschiedenis en nutteloze feiten. Hij schreef eerder ‘Weg om legging’, over onjuist spatiegebruik.
Bijna m’n hele jeugd heb ik in de Jan van Galenstraat gewoond. Volgens mij was ik de enige in de klas die wist dat hij een zeeheld was. Je kon dat wel vermoeden, want om de hoek waren de Michiel de Ruyterstraat en de Piet Heinstraat. Maar niemand die dat opviel. Ik heb het thuis opgezocht in de Winkler Prins.
Van jongs af aan ben ik gefascineerd door straatnamen, en dan vooral door de prachtige verhalen die erachter schuilgaan. Toen ik hier in Delft kwam studeren, heb ik de geschiedenis van de stad leren kennen door me in de straatnamen te verdiepen. Er gaat dan een wereld voor je open. Na een tijdje ben ik een website begonnen, daar reageerden lezers op, en zo kwamen er steeds mooiere verhalen los. Op een gegeven moment dacht ik: er valt zo veel te vertellen, over hoe straten aan hun namen komen en wat daar allemaal bij komt kijken, daar zit wel een boek in.
Het is een mooie hobby, een combinatie van taal, geschiedenis en nutteloze feitjes. Inmiddels is het meer dan dat, want ik zit in de staatnamencommissie van de gemeente Delft. Ik vroeg eens aan de verantwoordelijke wethouder hoe je in die commissie komt. Toevallig was er net een vacature. Ik heb een brief met motivatie geschreven en ben aangenomen. We zijn met z’n vijven; de burgemeester is voorzitter. We voeren - zo’n vijf keer per jaar - soms pittige discussies.
Je wilt origineel zijn, maar je moet ook weer niet al te moeilijke namen voorstellen. Bij een nieuwe wijk wilden we architecten vernoemen van de zogeheten Delftse School, dan kom je vanzelf op Granpré Molière, maar dat kun je de mensen die er komen te wonen eigenlijk niet aandoen. Gelukkig is er een park waar geen huizen aan staan, dat gaat nu zo heten.
Als ik een straat inrij, kijk ik bijna altijd meteen omhoog, dat is een soort automatisme. Zo heb ik talloze namen leren kennen. Maar er is ook een officiële registratie, de BAG, de Basisadministraties Adressen en Gebouwen, dat is een onuitputtelijke bron.
Kerstkaart
De straat met de langste naam ligt in Heerlen en is de Ir. Mr. Dr. van Waterschoot van der Grachtstraat, 48 tekens in totaal, 38 zonder punten en spaties. Je zult er maar een paar vrienden hebben wonen die je elk jaar een kerstkaart moet sturen, je krijgt kramp in je hand. Je hebt een nog langere in Gelderland, de Laan van de landinrichtingscommissie Duiven-Westervoort, maar daar is nooit een straatnaambord geplaatst. Het lijkt erop dat ze spijt hebben gekregen van die naam.
Het boek staat bol van de anekdotes. Over de Willemsparkweg in Amsterdam gaat het verhaal dat die vernoemd is naar de componist Willem Spark. Maar die man heeft nooit bestaan. In Sint-Michielsgestel is er tegenwoordig wel een Willem Sparkweg; in de oorlog hebben daar bekende Nederlanders gevangen gezeten. Zij hebben voor de grap een keer een thema-avond belegd met allerlei fictieve verhalen over de componist.
Suggesties voor straatnamen komen soms vanuit de bevolking. In Utrecht is een wijk met straten vernoemd naar vooraanstaande hoogleraren. Bewoners kwamen met professor Zonnebloem uit de strip ‘Kuifje’ op de proppen. Dat zag de gemeente niet zitten, zo iemand tussen al die echte professoren. Maar de bewoners hebben doorgezet.
Dit boek moet je niet in een ruk uitlezen. Het is meer bedoeld om in te bladeren. En ik hoop dat de lezers dan hier en daar in de lach schieten.
René Dings - Over straatnamen met name. Nijgh & van Ditmar; 272 blz. €17,50.