Als fictieve soldaat spelen in de Tweede Wereldoorlog blijft aantrekkelijk
In het nieuwe schietspel Call of Duty: World War II vecht de gamer tegen de nazi’s. Waarom is dat leuk?
Gameliefhebbers kunnen vrijdag 3 november rood omcirkelen in hun agenda: dan komt het nieuwe deel van de populaire schietspellenserie Call of Duty uit. En niet zomaar één. Na verschillende edities in futuristische sciencefictionwerelden, keert de reeks met haar nieuwe deel terug naar de setting waar de eerste Call of Duty in 2003 mee begon: de Tweede Wereldoorlog.
Daarmee geeft ontwikkelaar Activision gehoor aan een langgekoesterde wens van Call of Duty-fans. Geen laserstralen en hypermoderne uitrusting meer, maar een wedergeboorte van de strijd tussen nazi-Duitsland en de geallieerden.
Met tanks, bommenwerpers en machinegeweren. Maar waarom? Wat is de aantrekkingskracht van virtueel meedoen aan een oorlog die onuitwisbare sporen naliet in de wereldgeschiedenis en vele miljoenen mensen het leven kostte?
Simpel schieten is niet waar het om draait. Dat kan immers ook in een fictieve oorlog ver in de toekomst. “Een verklaring zou kunnen zijn dat mensen het als bijzonder ervaren om in een soort gemeenschappelijk historisch erfgoed te kunnen spelen”, zegt Jasper van Vught, gameonderzoeker en docent aan de Universiteit Utrecht.
Geallieerden
In Call of Duty: World War II kruip je in de huid van een Amerikaanse soldaat, die zich met de geallieerden van de Franse kust, via België, naar Aken in Duitsland vecht.
“In fictieve oorlogen kunnen makers alles doen wat ze willen,” zegt gamejournalist Simon Zijlemans. “Aan de iconische momenten van de Tweede Wereldoorlog kunnen ze niet tornen. Je zal dat strand in Normandië op moeten, terwijl de kogels je om de oren vliegen en je makkers bij bosjes neergaan. Dan gaat één of ander superpak je niet redden.”
Met een setting in de Tweede Wereldoorlog staat de verhaallijn dus al vast. De gamer is Europa aan het bevrijden van de nazi’s, wat voor hem het schieten rechtvaardigt, zegt Van Vught. “Bovendien spreekt het herbeleven van echte oorlogssituaties veel meer tot de verbeelding dan oorlogvoeren in de ruimte.”
In het persoonlijke verhaal van de game hebben de makers alle vrijheid, je speelt immers met een fictieve soldaat. Maar juist daarin hadden ze meer risico mogen nemen, vindt Zijlemans. “Ik kan zo tien films opnoemen waarin we de route van de geallieerden volgen, denk aan Saving Private Ryan. Een nieuwe take op iets dat we al heel vaak hebben gezien, had best gekund.”
Maar spelen als nazi? Daar waagt de game-industrie zich voorlopig nog niet aan. “Geen uitgever die dat aandurft,” zegt Zijlemans. “Een verhaallijn als geallieerde is een veilige keuze,” beaamt Van Vught. “Spellen die je forceren handelingen te verrichten die misschien tegen je eigen waarden ingaan, zijn interessant. Maar spelers zijn niet altijd op zoek naar een moeizame ethische ervaring. Dit schuurt het minst.”