Allochtone schrijver kan literatuur verrijken
De niet-westerse allochtoon is slecht vertegenwoordigd in de Nederlandse literatuur. Politici, uitgevers en leraren kunnen dit samen oplossen, betogen Thomas Franssen en Daan Stoffelsen.
Jamal Ouariachi schreef in deze krant dat hij blij was met de 'harde' cijfers over de deelname van niet-westerse allochtone schrijvers in de Nederlandse literatuur. We lieten in De Groene Amsterdammer zien dat die representatie beneden de maat is: de Nederlandse literatuur is wit. Daar zijn verklaringen voor en hopelijk ook oplossingen: meer aandacht voor activerende prijzen en organisaties, meer lezen buiten westerse kaders, meer discussie. Maar zulke activerende initiatieven isoleren, leiden tot slachtofferschap, reageert Ouariachi.
Op Twitter stelde Jan Kuitenbrouwer, die zich in zijn column in NRC Handelsblad al eerder gemengd had in de discussie, dat hij tevreden was over ons stuk omdat het liet zien dat je 'autochtonen moeilijk iets kan verwijten' over deze achterstand omdat allochtonen zelf minder actief zijn in het literaire veld. Alsof je diegenen die niet zichtbaar zijn, niet kunt discrimineren
Fijn, we zijn het eens: het aandeel van niet-westerse gemeenschappen in Nederland is ondermaats in de Nederlandse literatuur. Dit geldt trouwens ook, maar op een andere wijze, voor vrouwelijke auteurs en auteurs van een lagere sociaal-economische klasse. De vraag of dit een probleem is, is zowel een literaire als een politieke.
undefined
Invechten
Voor zowel Kuitenbrouwer als Ouariachi moet de schrijver in spe het vooral zelf doen. In politieke termen: 'je moet je invechten.' Als je echt wil schrijven moet je veel oefenen, lezen, leren, verhalen insturen naar literaire tijdschriften of manuscripten naar uitgeverijen en dan komt het wel goed. Karin Amatmoekrim stelde in De Groene Amsterdammer dat met die passieve houding de Nederlandse literatuur nogal saai is geworden. Veel van hetzelfde: alle uitgevers zijn op zoek naar de nieuwe Reve of Mulisch, maar niet naar echte diversiteit, naar echte vernieuwing.
En het kan. De afgelopen 20 jaar was 5,5 procent van de literaire debutanten niet-westers (terwijl het aandeel in de totale bevolking groeide van 8,9 tot 11,8 procent). Ouariachi is een van hen. Natuurlijk: 'ze' mogen best schrijven van de literaire elite. Maar er is een systematische en dus institutionele achterstand van mensen met een andere achtergrond - sociaal-economisch, cultureel of qua onderwijs. Om zulke achterstanden op te lossen moet je breed investeren in het literaire klimaat.
De El Hizjra literatuurprijs staat op de palmares van menig Nederlands-Marokkaanse schrijver en kan een goede binnenkomer zijn in de literaire wereld. Maar de schrijvers in spe moeten vooral gewezen worden op de mogelijkheden binnen het literaire systeem: andere schrijfwedstrijden, workshops, literaire tijdschriften, schrijversvakscholen, agenten.
Zonder intellectuele achterstand beginnen is het beste. Onderwijs werkt lang niet altijd als emancipator. Maar áls het werkt, dan kan het beter activeren dan welke subsidie of prijs dan ook. Ouariachi is zelf een schoolvoorbeeld, met een gymnasiale en universitaire opleiding. Maar teacher bias en minder aandacht voor taal- en literatuuronderwijs helpt bepaald niet. Dit is een politiek en maatschappelijk probleem.
Daarom is het belangrijk dat politiek, scholen en uitgeverijen zich bewust worden van die achterstand, en samen met de Ouariachi's en Amatmoekrims kijken naar oplossingen en scouten naar talent.
Het is juist door de Nederlandse literatuur echt inclusief te maken dat ze inhoudelijk interessanter en rijker kan worden. Klagen doe je in je eentje, invechten werkt het best als je niet alleen staat.
undefined