Allochtone ouder heeft steun van Rouvoet nodig

Verplichte hulp bij opvoeding is het nieuwe toverwoord in de politiek en samenleving. Is het internaat het antwoord op de problemen? Deel 3 van een serie.

Margalith Kleijwegt

Al die plannen van minister Rouvoet, ik vind ze fantastisch. Risicoanalyses van alle pasgeborenen, gedwongen opvoedcursussen, opvoedkampen, centra tegen kindermishandeling.

De grote vraag is natuurlijk: hoe wil Rouvoet al zijn plannen ten uitvoer leggen? Juist omdat hij alles en iedereen in de gaten wil houden, is de kans groot dat hij in groots opgezette plannenmakerij blijft steken.

Ouders die rijk en goed opgeleid zijn kunnen de Rouvoet-spieders wel een beetje uit je buurt houden, geld kan namelijk vreselijk handig zijn. Als je voldoende middelen hebt stuur je je verwende puber die op de gewone school niet is te handhaven naar het Luzac College, een privé-school à 15.000 euro per jaar.

Allochtone ouders weten zich echter geen raad als Mohammed of Abdel niet op school verschijnt en de leraar belt om te vragen wat er aan de hand is. Vaak verzinnen ze uit onmacht een doorzichtige smoes ’hij is ziek, meester’ of: ’hij moest naar de dokter’. Dat doen ouders niet omdat ze wíllen liegen, maar omdat ze zich ervoor schamen dat ze geen greep op hun kinderen hebben.

De Rouvoet-brigade zou vooral deze ouders moeten ondersteunen. En veel gerichter dan nu het geval is. Als Mohammed niet op school verschijnt, wordt hij volgens het protocol aangemeld bij de leerplichtambtenaar, die een voorgedrukte brief naar de ouders stuurt. Ze worden uitgenodigd om op kantoor te komen en er volgt een goed gesprek. Als Mohammed blijft spijbelen, krijgen de ouders als ultieme sanctie een boete, maar dat is nog geen oplossing voor Mohammeds gedrag.

De Rouvoet-brigade zal, neem ik aan, vervolgens op huisbezoek gaan, kijken hoe het er achter de voordeur aan toegaat. En dan? Wat heb je als overheid in de aanbieding? Een wekelijks bemoedigend of streng gesprek met Mohammed en zijn ouders? Een andersoortige therapie? Zit Mohammed, die vooral geholpen is bij discipline en structuur, daar op te wachten?

Een van de meest praktische oplossingen kwam ik tegen tijdens het schrijven van mijn boek ’Onzichtbare Ouders’. Een jaar lang volgde ik ouders van leerlingen op een vmboschool in Amsterdam-West. De Turkse Bekir werd wekenlang gepest en getreiterd door zijn Marokkaanse klasgenootjes. Zijn ouders gingen niet naar school om gezamenlijk een oplossing te bedenken. Nee, een deel van zijn mannelijke familieleden stond op een dag bij de conciërge. Het was de bedoeling de zaak met messen uit te vechten. De leraren konden nog net tussenbeide komen.

De ouders van Bekir, allebei midden dertig, wonen in Amsterdam-Noord. Ondanks het onhandig aangepakte conflict op school zijn het rustige, lieve mensen die besloten om hun zoon naar Ekmel, een Turks internaat in Amsterdam-West te sturen. Niet omdat Bekir moeilijk opvoedbaar was, maar omdat vader Erdogan, hij vertelde het beschaamd, zijn zoon niet bij zijn huiswerk kon helpen. Zijn Nederlands laat te wensen over en hij begreep niets van het ingewikkelde schoolsysteem. Bovendien redeneerde de vader: zolang Bekir op Ekmel zit kan hij er zeker van zijn dat er goed op zijn zoon wordt gelet. En zal hij dus geen verkeerde dingen doen.

De opvoedingsonmacht van ouders, waar Rouvoet zo graag wat aan wil doen, is een van de bestaansredenen van Ekmel. In Amersfoort en Zaandam en Enschede zijn soortgelijke Turkse internaten. Ze zitten bomvol, er zijn zelfs wachtlijsten. De jonge, vaak studerende allochtone begeleiders proberen de kinderen, die in het weekend naar huis gaan, te bieden wat ze thuis niet krijgen, een strak regime en begeleiding bij hun huiswerk. Natuurlijk is deze oplossing niet ideaal, maar zolang ouders zichzelf niet in staat voelen hun kinderen passend te begeleiden is het wel doeltreffend. Bijna alle jongens op Ekmel halen in één ruk hun eindexamen, ook Bekir doorliep zijn school zonder problemen.

Internaten als Ekmel zijn op islamitische grondslag en worden door de Turkse gemeenschap zelf gefinancierd. Per kind moeten de ouders 120 euro per maand betalen, de meesten doneren daarnaast in natura: eten, drinken, tafels, stoelen.

Ahmed Marcouch, de doortastende stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse Slotervaart, pleit sinds kort ook voor internaten. Het liefst gefinancierd door het Jeugd- en Gezinspotje van André Rouvoet. De stadsdeelvoorzitter wordt regelmatig aangeklampt door wanhopige Marokkaanse moeders die niet meer weten hoe ze hun pubers in de hand moeten houden. Discipline, begeleiding bij het maken van huiswerk, veel sporten, daar ligt de oplossing volgens Marcouch. Maar niet in afgedankte gebouwen, benadrukt hij, maar juist in instituten met allure. De Marokkaanse jongens moeten trots kunnen zijn op hun nieuwe omgeving, en er status aan kunnen ontlenen. Dan zul je zien hoe snel ze bijdraaien, is zijn overtuiging.

Rouvoet moet dus snel op bezoek bij Ekmel en een kopje thee gaan drinken met Marcouch. Met hen in zee gaan is nuttiger en effectiever dan het schrijven van welk rapport ook.

Door welke school liet Marcouch zich trouwens inspireren bij het uitdenken van zijn plan?

Inderdaad, door het Luzac College.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden