Alles verandert, behalve de topman
Bestuursvoorzitter is nog altijd overwegend man, universitair geschoold en van gegoede komaf
Er is onderzoek gedaan naar de achtergrond van topmannen en de conclusies herinneren aan die oude whisky-reclame. Een man met een glas vol whisky zit op een veranda in de zon en kijkt uit over een lege prairie. In razend tempo verandert zijn uitzicht en doemen wegen, fly-overs en wolkenkrabbers op. De moderne tijd. Dan zoemt de camera weer in op de man. Hij nipt in de zon van zijn whisky. Nothing changes really.
Dat is, in grote lijnen, ook de conclusie van socioloog Rob Timans, die de achtergrond onderzocht van bestuursvoorzitters van 133 grote Nederlandse bedrijven in 1976 en in 2009. In die 33 jaar veranderde er veel in het bedrijfsleven en daarbuiten.
In 1976 had je de Postbank - geen ING. Je had ABN én de Amro Bank. Akzo, zonder Nobel, maakte naast verf en chemicaliën nog anticonceptiepillen (Organon), vezels en nootjes (Duyvis). Staatsbedrijf PTT bezorgde de vaderlandse post en verzorgde de vaderlandse telefonie. Heidemij deed ingenieurswerk, Arcadis geen spoor. Nederlandse bouwers bouwden in Nederland. Als een topman al Engels nodig had, sprak hij de steenkolenversie.
1976? Shell zette voor 32 miljard dollar om. In 2009 was dat negen keer zo veel. Alleen Unilever, Shell, Heineken en misschien vatenfabrikant Van Leer waren echte multinationals: met kantoren, fabrieken, personeelsleden én verkopen in veel landen. Aandeelhouders hadden niets te zeggen, beleggen was iets voor rijke mensen en vrouwen werkten vooral in het huishouden.
Zoals de prairie in de whisky-reclame veranderde, zo veranderde de polder. Nederlandse bedrijven kochten buitenlandse bedrijven op en buitenlandse bedrijven Nederlandse. Arcadis adviseert de Chileense mijnbouw. Akzo heeft een groot chemiecomplex aan de Chinese Zee. Unilever verkoopt 60 procent van zijn spullen in opkomende economieën.
Globalisering, internationalisering. Aandeelhouders zijn belangrijk. Het gros van de aandelen van Akzo Nobel, Shell en de meeste andere grote Nederlandse beursfondsen zijn in buitenlandse handen. De wereld wordt wel een dorp genoemd. Bijna iedereen spreekt Engels en op de Nederlandse universiteiten zitten meer vrouwen dan mannen.
En de bestuursvoorzitter van een grote Nederlandse onderneming? Dikke kans dat dat nog altijd een Nederlandse man is die op de universiteit heeft gezeten, van gegoede afkomst is en er ruim twintig jaar over heeft gedaan om zijn toppositie te bereiken, concludeert socioloog Timans in zijn studie. Alsof er niets veranderd is. Al tekent Timans daarbij aan dat hij alleen onderzoek heeft gedaan naar bestuursvoorzitters. Wellicht dat het beeld anders is als hij ook naar andere leden van raden van bestuur en naar de bezetting van raden van commissarissen had gekeken.
Een paar verschillen tussen 1976 en 2009 zijn er wel. In 1976 was 9 procent van de topmannen een buitenlander, in 2009 is dat 20 procent. De topman van 2009 heeft tijdens zijn carrière vaker in het buitenland vertoefd dan zijn voorganger uit 1976, al werkte grofweg de helft zijn hele loopbaan in Nederland.
Meer nog dan in 1976 (75 procent) is de hedendaagse topman (92 procent) universitair of hbo geschoold. Selfmade men, zoals Dik Wessels van bouwer VolkerWessels, blijven een uitzondering. Wel speelt afkomst een wat minder grote rol dan in 1976. De kans dat een krantenjongen topman wordt is klein, maar lijkt iets groter dan in 1976. Topmannen hebben vaker dan vroeger carrière gemaakt binnen hun sector: de tijd van de generalisten lijkt voorbij.
En vrouwen? In 2009 was er één topvrouw: Nancy McKinstry van uitgever Wolters Kluwer. Ze is Amerikaanse en ze zit er nu nog. Wel heeft ze anno 2015 lotgenoten: Herna Verhagen van Post.nl, bijvoorbeeld.
Opvallend vindt Timans dat de achtergrond van de topman van grote Nederlandse bedrijven in de loop van al die jaren zo weinig veranderd is. Oké, de tijd dat in Nederland gewortelde bedrijven per definitie een Nederlandse topman hadden is voorbij. Zie Ahold dat in 2009 werd geleid door de Brit John Rishton, zie ING waar de Belg Tilmant nog even de leiding had en zie Heineken waar een Belg (Van Boxmeer) over het bier ging en nu nog gaat.
Maar toch: de regel blijft: een Nederlands bedrijf wordt geleid door een Nederlander. En als het geen Nederlander is, dan is het een Europeaan. Ook in dat opzicht is Nancy McKinstry een uitzondering.
Waarom dat zo is? Waarom er zo weinig veranderd is? Dat weet Timans niet, want dat heeft hij nog niet onderzocht.
undefined