Allemaal beleving, geen bijbelkennis

De evangelische beweging plukt de vruchten van jaren van eenzijdige investering. Leden zijn er volop, maar vaak is de diepte vergeten, constateert Teun van der Leer, die afscheid heeft genomen als voorzitter van de Evangelische Alliantie. Evangelischen willen spektakel en beleving, maar kennis van de Bijbel neemt af.

Hester Haarsma

Teun van der Leer is een excentrieke evangelicaal; een baptistenpredikant die hoopt dat evangelische gemeentes meer oog krijgen voor de theologie van de traditionele kerken, die graag Augustinus in zijn prediking noemt en niet bang is toe te geven dat hij het ook allemaal niet precies weet.

Al vanaf zijn aanstelling roept hij dat meer diepgang nodig is. Bij zijn afscheidsrede is de boodschap gelijk gebleven: de gemeentes zijn vaak kilometers breed en centimeters diep. ,,We zijn te activistisch, te snel tevreden en hebben te weinig geduld.''

Hij merkt op dat gemeentes moeten investeren in de eigen leden als ze geen donkere toekomst tegemoet willen gaan. ,,Als we de vitaliteit van een gemeente willen meten moeten we niet naar het aantal gedoopte leden kijken, maar naar het aantal gevormde discipelen.''

De euforie van de evangelische beweging over de groei van het aantal leden is al enige tijd getemperd. Vaak blijken nieuwe leden gelovigen uit andere kerken te zijn, mensen van 'buiten' worden nauwelijks bereikt. Van der Leer was voorzitter van de Evangelische Alliantie (EA), een koepel van meer dan honderd christelijke organisaties die deels opereren binnen de Samen-op-wegkerken, deels binnen zwaardere reformatorische kerken en evangelische gemeentes. Inmiddels is Van der Leer opgevolgd door de christelijke gereformeerde predikant J. van Langevelde uit Veenendaal. Van der Leer is het er steeds om te doen de evangelische beweging geestelijk op sterkte te houden.

,,Als ik mensen in een gemeente vraag iets over hun geloof te vertellen, komen ze met het verhaal van hun doop, twintig jaar geleden. Te vaak kom ik mensen tegen die tijdens ziekte fundamentele vragen hebben over het geloof. Stellen zij die dan niet als ze gezond zijn? Dan bestaat er óók kanker, zijn er óók rampen. Maar dan denken ze er niet over na.''

Geen 'Jezus is het antwoord -wat is de vraag?', stelt hij. Als de geloofsbeleving alleen draait om de spirituele beleving, dan gaat dit ten koste van de theologische basis. Van der Leer ziet dit vooral bij nieuwe gemeentes die ontstaan zijn in het spoor van de charismatische Toronto-beweging.

,,Zij zijn voortdurend bezig het wiel opnieuw uit te vinden. Ze maken fouten waar wij van zeggen 'gut, die lessen hebben we al in de jaren zeventig geleerd'. Bijvoorbeeld dat je minder van de Heilige Geest hebt als je een bepaalde ervaring mist, dat als je bidt dat alles goed komt en dat je genezen wordt als je maar gelooft.''

Het is echter de vraag of zijn oproep voor meer diepgang weerklank vindt bij deze groepering. De gemeentes zijn niet aangesloten bij een overkoepelende organisatie en sommige voorgangers hebben niet eens een driejarige theologische opleiding achter de rug en zijn benoemd op grond van hun charisma, weet Van der Leer. ,,Je ziet de kennis van de bijbel afnemen. De beleving en de uiterlijke vorm staan voorop. Als er geen spektakel meer is, zie je de mensen in bosjes afhaken. Natuurlijk mag je wel spektakel bieden, maar geloof is meer dan dat. ''

Van der Leer verwijst naar de serieuze benadering van het geloof door de kerken in de eerste eeuwen na Christus. ,,Er was een traject van een jaar voordat je je in de paasnacht kon laten dopen. Gedurende de veertig-dagentijd kreeg je elke dag les uit de Bijbel. Je had tenslotte je leven lang te maken gehad met wereldse geneugten, dus wat was nou veertig dagen? Die tijd bestond uit vasten, duiveluitdrijving, bezweringen, daarna werd er gezalfd en gebaad. Wat mij daarin fascineert is dat ze wisten dat er wat stond te gebeuren. Van dood naar leven. Ze namen dat verdraaid serieus. Ik denk niet dat het allemaal geleerde mensen waren. Dat betekent dat het blijkbaar toch mogelijk is door de eenvoud van de boodschap mensen te bereiken en niet te blijven steken in 'Jezus-houdt-van-mij-en-ik-ben-gered-retteketet'.''

Hij lonkt daarbij naar de theologische erfenis van traditionele kerken. ,,Daar zijn godzijdank ook nog goede theologen die ons kunnen helpen graven, meer diepgang te krijgen. We leven op de schouders van anderen die al zoveel hebben gegeven. Hoe meer ik lees des te meer ik teruggrijp op Augustinus en Luther.''

Volgens hem voorkomt een bedding dat lukraak met bijbelse gaven geëxperimenteerd wordt. Van der Leer perkt liever de ruimte in dan het gevaar te lopen van excessen. ,,Ik hoef geen wijkkringen waar men maar over elkaar zit te profeteren.''

De visie van de baptistenpredikant lijkt lijnrecht te staan tegenover de denkwijze van de radicalere charismatische beweging. ,,Ik heb eens een zieke man gesproken die alleen wilde praten als ik niet vertelde dat Jezus de zoon van God was, dat hij gestorven was voor zijn zonden. Ik ben niet gaan verdedigen met 'maar dat staat in de bijbel'. Ik hoef niet zonodig te bekeren, dat doet God wel. Ik heb wel verteld wat ik zelf geloofde. Sommigen zeggen dat je honderd procent moet geloven of anders niks. Ik geloof wel in de radicaliteit van dat je ervoor gaat, maar niet in 'dit is waar', een bolwerk van slikken of stikken.''

Volgens Van der Leer moeten de christenen bij zichzelf te rade gaan wat een opstanding betekent, of een hel nog bestaansrecht heeft. Bang voor een massale geloofscrisis is hij niet. ,,Alleen als we er níét over praten, zullen de gemeentes snel leeglopen.''

De oppervlakkige geloofsbeleving moet ruim baan maken voor het stellen van dezelfde vragen die de 'wereld' ook heeft. Van der Leer ziet hierin het 'Belmont-beraad', een initiatief van evangelische christenen om het geloof effectiever te laten doorwerken in de maatschappij, als een goede stap. ,,Daar durven we in de kloof te kijken tussen ons en de wereld. Hun vragen kennen wij ook. Wij hebben ook moeite orthodoxe geloofsstandpunten -die ik onderschrijf- te vertalen naar de praktijk. Lukt je dat niet, dan is het geloof een lege huls.''

Hij neemt afstand van de radicale charismatische beweging, maar de vrijzinnigheid ziet hij als een te goedkope uitweg. ,,Dan moet je wel concluderen dat Jezus een gewoon mens is geweest. Als je wetenschappelijk denkt, dan is Maria vast verkracht door een Romeinse soldaat en was de opstanding alleen werkelijkheid in de beleving van de discipelen. Ik stoor me aan deze denkwijze, deze houding. Ik vraag me af waarom het geloof dan door de eeuwen heen is blijven bestaan. Waarom wij nu ineens het 'licht' zouden zien. Als je de Schrift serieus neemt, dan worstel je ermee.''

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden